ECLI:NL:RBNHO:2023:1647

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
27 februari 2023
Zaaknummer
8940189
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de luchtvaartmaatschappij Lot Polish Airlines. De passagier had een vordering ingesteld wegens de annulering van haar vlucht van Warschau naar Moskou op 5 november 2018. De passagier vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen. De vervoerder, Lot Polish Airlines, betwistte de vordering en voerde aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden op de bestemming.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vlucht inderdaad is geannuleerd. De vervoerder moest aantonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende bewijs had geleverd dat de annulering te wijten was aan slechte weersomstandigheden, waardoor de gezagvoerder genoodzaakt was om de vlucht af te breken en terug te keren naar Warschau. De kantonrechter concludeerde dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te voorkomen en dat de vordering van de passagier moest worden afgewezen.

De proceskosten werden toegewezen aan de vervoerder, aangezien de passagier ongelijk kreeg. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8940189 \ CV EXPL 20-10830
Uitspraakdatum: 22 februari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats] (Rusland)
eiseres
hierna te noemen: de passagier
gemachtigde: mr. H. Yildiz
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Lot Polish Airlines Polskie Linie Lotnicze "Lot"
gevestigd te Warschau (Polen)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: R.L.S.M. Pessers en mr. A. Douadi

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 5 november 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. De passagier heeft zich bij akte uitgelaten over (de producties bij) de schriftelijke reactie van de vervoerder.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder haar diende te vervoeren van Amsterdam via Warschau Chopin Airport (Polen) naar Moskou Sheremetyevo Airport (Rusland) met de vluchtcombinatie LO270 en LO677 op 5 november 2018.
2.2.
Vlucht LO677 van Warschau naar Moskou (hierna: de vlucht) is geannuleerd. De passagier is omgeboekt naar een vervangende vlucht.
2.3.
De passagier heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 november 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De kantonrechter heeft geen acht geslagen op het in de laatste akte van de passagier opgenomen commentaar dat niet ziet op de door de vervoerder in zijn laatste conclusie overgelegde producties. De passagier is nog in de gelegenheid gesteld om zich over de producties uit te laten en niet om het in de eerdere twee schriftelijke rondes gevoerde debat voort te zetten.
4.3.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.4.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop voldoende heeft aangetoond dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.5.
De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat er op 5 november 2018 sprake was van slechte weersomstandigheden te Moskou. Tijdens de uitvoering van de vlucht heeft de gezagvoerder zich op basis van deze weersomstandigheden genoodzaakt gezien om de vlucht af te breken en terug te keren naar Warschau, waarna de vlucht is geannuleerd. Het zicht te Moskou was dusdanig slecht dat landen niet verantwoord was, aldus de vervoerder. Ter onderbouwing hiervan heeft de vervoerder het vluchtrapport overgelegd. Hieruit blijkt dat de vlucht is uitgeweken (teruggekeerd) naar Warschau wegens code 72. De vervoerder heeft toegelicht dat code 72 staat voor:
weather conditions below aircraft operation minima on arrival station.
4.6.
Ten aanzien van de bewijskracht van het vluchtrapport overweegt de kantonrechter dat het enkele feit dat het vluchtrapport een intern document betreft niet betekent dat het vluchtrapport een lage(re) mate van bewijskracht toekomt.
4.7.
De kantonrechter overweegt verder dat de gezagvoerder bevoegd is om die maatregelen te treffen die hij nodig acht om de vliegveiligheid te waarborgen. Het besluit van de gezagvoerder om terug te keren naar Warschau, dient de kantonrechter daarom terughoudend en marginaal te toetsen. Het mag niet zo zijn dat luchtvaartmaatschappijen ertoe worden gebracht om voorrang te geven aan de handhaving en punctualiteit van hun vluchten boven de nagestreefde veiligheid van hun passagiers (arrest van het Hof 4 mei 2017, Pešková en Peška C-315/15). De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de vlucht, vanwege de weersomstandigheden en met het oog op de vliegveiligheid, niet veilig te Moskou heeft kunnen landen. De kantonrechter ziet onvoldoende aanleiding om aan te nemen dat de gezagvoerder niet in redelijkheid tot die beslissing heeft kunnen komen, noch dat de beslissing van de gezagvoerder is genomen door omstandigheden die in de invloed- en risicosfeer van de vervoerder lagen en door hem hadden kunnen worden voorkomen. Gelet op het voorgaande heeft de vervoerder voldoende aannemelijk gemaakt dat de vlucht is geannuleerd omdat het toestel terug moest keren naar Warschau wegens slechte weersomstandigheden. De annulering van de vlucht is daarmee het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.8.
De vraag die vervolgens voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging op de eindbestemming als gevolg van de annulering te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat hij de passagier heeft omgeboekt naar de eerst beschikbare vlucht met plaats. De passagier heeft het voorgaande niet betwist. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer of anders had kunnen nemen. De passagier heeft in dit kader ook niets gesteld. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging op de eindbestemming als gevolg van de annulering te voorkomen. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van de passagier zal dan ook worden afgewezen.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier omdat zij ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 160,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagier tot betaling van € 40,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter