ECLI:NL:RBNHO:2023:1650

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
27 februari 2023
Zaaknummer
9760907
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie bij annulering van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Turk Havayollari A.O., vertegenwoordigd door mr. H. Bulut-Yazir, wegens compensatie na de annulering van vlucht TK1958 van Amsterdam naar Istanbul op 3 december 2021. De vordering is ingesteld op 25 februari 2022, waarna beide partijen schriftelijk hebben gereageerd op elkaars standpunten. AirHelp vordert een schadevergoeding van € 400,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vlucht is geannuleerd en dat de vervoerder niet kan aantonen dat deze annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals slechte weersomstandigheden. De vervoerder heeft weliswaar rapporten overgelegd, maar deze waren niet voorzien van voldoende toelichting om de annulering te rechtvaardigen. De kantonrechter oordeelt dat het aan de luchtvaartmaatschappij is om voldoende gegevens en onderbouwing te verstrekken, wat in dit geval niet is gebeurd.

Daarom heeft de kantonrechter de vordering van AirHelp toegewezen en de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 400,00, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van annulering. Ook zijn de proceskosten aan de zijde van AirHelp toegewezen, omdat de vervoerder ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitgesproken op 8 maart 2023 door mr. S.N. Schipper in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9760907 \ CV EXPL 22-1788
Uitspraakdatum: 8 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbHgevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Turk Havayollari A.O.
gevestigd te Ankara (Turkije)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. H. Bulut-Yazir

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 25 februari 2022 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hem diende te vervoeren van Amsterdam Schiphol Airport naar Istanbul Havalimani Airport (Turkije) met vlucht TK1958 op 3 december 2021, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft zijn (vermeende) vorderingsrecht aan Airhelp overgedragen.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 december 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden en dat de annulering, ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen, niet voorkomen had kunnen worden.
4.3.
De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat de vlucht is geannuleerd wegens slechte weersomstandigheden op en rond de luchthaven van Amsterdam. Ter onderbouwing van zijn verweer heeft de vervoerder een TAF en METAR rapport overgelegd. Deze rapporten zijn niet voorzien van enige toelichting. Het had, mede gelet op de gemotiveerde betwisting door Airhelp, op de weg van de vervoerder gelegen om nader toe te lichten hoe de weersomstandigheden van invloed zijn geweest op de uitvoering van de vlucht. Het is aan de luchtvaartmaatschappij om voldoende gegevens en onderbouwing te verstrekken zodat de kantonrechter een oordeel kan vormen. Dit heeft de vervoerder nagelaten. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de vervoerder zijn verweer dat de annulering het gevolg is geweest van een buitengewone omstandigheid onvoldoende heeft onderbouwd. De kantonrechter komt niet toe aan de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de annulering te voorkomen dan wel de vertraging ten gevolge van de annulering te beperken. De vordering tot betaling van de hoofdsom zal worden toegewezen.
4.4.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.5.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan Airhelp van € 400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 december 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Airhelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 125,03;
griffierecht € 128,00;
salaris gemachtigde € 160,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter