ECLI:NL:RBNHO:2023:1698

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
7924221 \ CV EXPL 19-10438
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie na annulering van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft Flightright GmbH, een rechtspersoon naar Duits recht, een vordering ingesteld tegen KLM Cityhopper B.V. wegens compensatie na de annulering van vlucht KL1903 van Amsterdam-Schiphol naar Hannover op 26 maart 2018. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die gemeenschappelijke regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers. Flightright stelt dat de annulering van de vlucht niet gerechtvaardigd was en dat de vervoerder gehouden is tot compensatie van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

De vervoerder, KLM Cityhopper, betwist de vordering en voert aan dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden die leidden tot een capaciteitsreductie op Schiphol. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de annulering van de vlucht het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden en dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering te voorkomen. De kantonrechter heeft de vordering van Flightright afgewezen en de proceskosten voor rekening van Flightright gesteld.

De uitspraak is gedaan door kantonrechter S.N. Schipper op 8 februari 2023, waarbij de kantonrechter oordeelt dat de vervoerder niet aansprakelijk is voor de compensatie omdat de annulering gerechtvaardigd was door de omstandigheden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7924221 \ CV EXPL 19-10438
Uitspraakdatum: 8 februari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar Duits recht
Flightright GmbH
gevestigd te Hamburg (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen Flightright
gemachtigde mr. H. Yildiz
tegen
de besloten vennootschap
KLM Cityhopper B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigden mrs. R.L.S.M. Pessers en mr. J.I.J. van Pelt (Van Traa Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
Flightright heeft bij dagvaarding van 27 mei 2019 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Flightright heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. Flightright heeft zich bij akte uitgelaten over (de producties bij) de schriftelijke reactie van de vervoerder.
1.3.
Op 17 januari 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft de vervoerder bij brieven van 30 maart 2022 en 2 januari 2023 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Taipei (Taiwan) via Amsterdam-Schiphol Airport naar Hannover (Duitsland) op 26 maart 2018.
2.2.
Vlucht KL1903 van Amsterdam-Schiphol Airport naar Hannover, hierna de vlucht, is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft zijn vermeende vorderingsrecht overgedragen aan Flightright. Flightright heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Flightright vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf datum vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 40,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
Flightright heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Flightright stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder voert aan dat Flightright niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering aangezien geen kopie van het paspoort van de passagier is overgelegd en daarmee niet is gebleken dat de passagier zijn vermeende vordering rechtsgeldig aan Flightright heeft gecedeerd. Flightright heeft alsnog bij repliek een kopie van het identiteitsbewijs overgelegd, zodat aan het niet-ontvankelijkheidsverweer voorbij wordt gegaan.
4.3.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.4.
In de punten 14 en 15 van de Considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van onverwachte vliegveiligheidsproblemen, weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
4.5.
De vervoerder betoogt dat op 26 maart 2018 was sprake van zeer slechte weersomstandigheden, te weten dichte mist en laaghangende bewolking in Nederland. Luchtverkeerleiding Nederland (LVNL) zag zich vanuit veiligheidsoverwegingen genoodzaakt om de capaciteit van de luchthaven Schiphol te beperken tussen 07:00 uur en 13:40 uur lokale tijd. Daardoor konden aanzienlijk minder vluchten opstijgen en landen dan gebruikelijk is en gepland was. Pas na 13:40 lokale tijd waren de weersomstandigheden voldoende verbeterd en konden de capaciteitsbeperkingen worden opgeheven. De vlucht van Amsterdam naar Hannover stond gepland om 07:25 uur UTC, 09:25 uur lokale tijd, te vertrekken. Op en rond deze vertrektijd (tussen 06:15 en 08:00 UTC) was de capaciteit ernstig gereduceerd. Er konden slechts 34 vluchten worden verwerkt, normaal gesproken zijn dit 40 vluchten rond dit tijdstip. De vlucht kon daardoor niet vertrekken van Amsterdam- Schiphol Airport en moest om deze reden worden geannuleerd. Capaciteitsreducties zijn niet inherent aan de normale uitoefening van de activiteiten van een luchtvaartmaatschappij. Het was voor de vervoerder niet mogelijk om de buitengewone omstandigheden te voorkomen. De vervoerder heeft er alles aan gedaan om de gevolgen van de buitengewone omstandigheden zo beperkt mogelijk te houden. De passagier is direct omgeboekt naar een alternatieve vlucht waarmee de passagier met een vertraging van slechts drie uur en 40 minuten op de eindbestemming is gearriveerd. Een sneller alternatief was er niet. De vervoerder heeft geen enkel belang bij het annuleren van vluchten. Gelet op de kosten en reputatie van de vervoerder zal de vervoerder er alles aan doen om de geplande vliegtijden aan te houden en annuleringen met als gevolg vertragingen te voorkomen en te beperken.
4.6.
Flightright stelt dat geen sprake is van buitengewone omstandigheden. Uit de METAR-gegevens blijkt dat geen sprake was van slechte weersomstandigheden op het tijdstip van de uitvoering van de onderhavige vlucht. Daarnaast is het merendeel van de vluchten die ten tijde van de geplande uitvoering van de vlucht wel uitgevoerd. Tevens dient sprake te zijn van een besluit van de luchtverkeersleiding dat van toepassing is op een specifiek vliegtuig op een specifieke dag. Dit is niet het geval. Het gaat om een algemene capaciteitsreductie en dit kan geen buitengewone omstandigheid vormen. De vervoerder heeft volgens Flightright niet onderbouwd waarom juist deze vlucht moest worden geannuleerd en andere vluchten wel konden worden uitgevoerd. De vervoerder heeft zelf besloten dat deze vlucht moest worden geannuleerd en daarmee is sprake van een operationele keuze.
4.7.
De kantonrechter overweegt dat het aan de vervoerder is om aan te tonen dat hij, gelet op de duur en mate van de restricties geen andere keuze had dan tot annulering van de vlucht over te gaan. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de luchtverkeersleiding vanwege de voorspelde weersomstandigheden de capaciteit van de luchthaven heeft vastgesteld op 34 vluchten per uur terwijl normaliter in de ochtend ruim 40 vluchten vertrekken, op het moment dat de vlucht zou worden uitgevoerd. Het is niet de taak van de kantonrechter om aan de hand van de overgelegde weergegevens te beoordelen of de luchtverkeersleiding de juiste beslissing heeft genomen door de capaciteit van de luchthaven naar beneden bij te stellen. LVNL is immers de bevoegde instantie tot het nemen van deze beslissing. De kantonrechter gaat dan ook voorbij aan het betoog van Flightright dat geen sprake zou zijn geweest van slechte weersomstandigheden. De vervoerder heeft voorts voldoende onderbouwd dat zijn thuisbasis Amsterdam-Schiphol Airport is en dat al zijn vluchten vertrekken en aankomen op Schiphol. In de verklaring van de luchtverkeersleiding die de vervoerder heeft overgelegd staat onder meer: “
In order to reduce (more and longer) delays of other flights and/or to prevent drastic disruptions over a longer period of time, it is common practice after a capacity reduction that KLM as the main user of Amsterdam Airport Schiphol cancels flights”. De kantonrechter begrijpt dat hetzelfde geldt voor de vervoerder. Een capaciteitsreductie op Schiphol zal dan ook vrijwel altijd van invloed zijn op de vluchten van vervoerder. Dat bij de beslissing tot het annuleren van specifieke vluchten een operationeel aspect dan wel keuze speelt, zoals Flightright stelt, betekent naar het oordeel van de kantonrechter niet automatisch dat het annuleren van vluchten als gevolg van een capaciteitsreductie inherent is aan de normale uitoefening van de activiteiten van een vervoerder. Alles bij elkaar genomen is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder in onderhavig geval een geslaagd beroep kan doen op buitengewone omstandigheden
4.8.
De vraag die vervolgens dient te worden beantwoord is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering als gevolg van de buitengewone omstandigheden te voorkomen dan wel de vertraging te beperken. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend. De vervoerder heeft naar het oordeel van de kantonrechter, anders dan Flightright stelt, voldoende onderbouwd dat hij een buffer in zijn schema heeft om vertragingen op te vangen. Er was sprake van een gemiddelde vertraging van meer dan 70 minuten, hetgeen blijkt uit het verslag van de Duty Manager Operations van de vervoerder, waardoor er vluchten moesten worden geannuleerd. Van de vervoerder kan in redelijkheid niet worden gevergd dat hij een grotere buffer inruimt om annuleringen op zeer verstoorde dagen te voorkomen. Bovendien heeft de vervoerder de passagier omgeboekt naar een alternatieve vlucht. De passagier is hierdoor meer dan drie uur later dan oorspronkelijk gepland aangekomen op de overeengekomen eindbestemming. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder in dit geval had moeten nemen om de annulering te voorkomen. De kantonrechter wijst de vordering van Flightright dan ook af.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van Flightright, omdat zij ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van Flightright, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Flightright tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 200‬,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagier tot betaling van € 40,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt¸ te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
5.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter