In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Turk Havayollari A.O., vertegenwoordigd door mr. H. Bulut-Yazir, wegens compensatie na de annulering van een vlucht. De vordering is ingesteld op 7 december 2021, waarbij AirHelp stelt dat de passagier op 10 maart 2020 van Amsterdam naar Bangkok zou worden vervoerd, maar dat de vlucht is geannuleerd. AirHelp vordert een bedrag van € 600,00, vermeerderd met wettelijke rente, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij annulering van vluchten.
De vervoerder betwist de vordering en stelt dat AirHelp niet-ontvankelijk is, omdat de aanmaning voor de rechtszaak niet door de juiste partij is verzonden. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder niet heeft aangetoond dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat AirHelp recht heeft op compensatie. De kantonrechter stelt vast dat de vervoerder rauwelijks is gedagvaard, omdat de aanmaning niet door de juiste partij is verzonden. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
De kantonrechter heeft de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 600,00 aan AirHelp, te vermeerderen met wettelijke rente, en heeft het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is uitgesproken op 4 januari 2023 door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, in aanwezigheid van de griffier.