ECLI:NL:RBNHO:2023:1702

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 januari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
9592100 \ CV EXPL 21-8585
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding luchtvaartclaim wegens vertraging van vlucht

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Turk Havayollari A.O., vertegenwoordigd door mr. H. Bulut-Yazir, wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De vordering is ingesteld op 7 december 2021, naar aanleiding van een vlucht op 27 december 2019 van Amsterdam naar Dhaka, die meer dan drie uur vertraging opliep. AirHelp vorderde een schadevergoeding van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9592100 \ CV EXPL 21-8585
Uitspraakdatum: 4 januari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiser
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Turk Havayollari A.O.
gevestid te Ankara (Turkije)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. H. Bulut-Yazir (AdvocatenvanOranje)

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 7 december 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier op 27 december 2019 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, via Istanbul Havalimani Airport, Istanbul (Turkije), naar Hazrat Shahjalal International Airport, Dhaka (Bangladesh).
2.2.
De vlucht van Istanbul naar Dhaka, met vluchtnummer TK712 (hierna: de vlucht), heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
Bij brief van 23 maart 2020 heeft mr. Lof compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De passagier heeft haar gepretendeerde vordering op 25 november 2021 middels cessie overgedragen aan AirHelp Limited.
2.5.
AirHelp Limited heeft de vordering op haar beurt op 1 oktober 2021 gecedeerd aan AirHelp.
2.6.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag van betaling;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de compensatie te voldoen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Het verweer van de vervoerder strekt ertoe AirHelp niet‑ontvankelijk te verklaren in zijn vordering althans die af te wijzen. Op het verweer wordt – voor zover van belang – bij de beoordeling nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De vervoerder voert aan dat AirHelp niet aan de substantiëringsplicht heeft voldaan, nu AirHelp noch in de buitengerechtelijke fase, noch in de dagvaarding documentatie heeft overgelegd op basis waarvan de vervoerder kan overgaan tot het beoordelen van de vlucht in kwestie. Volgens de vervoerder had het op de weg van AirHelp gelegen om minimaal een ticketnummer te vermelden in de dagvaarding of de aanmaning. Het overleggen van boekingsgegevens van een intermediair is onvoldoende om de juiste passagier aan de juiste vlucht te koppelen, aldus de vervoerder.
5.3.
De kantonrechter overweegt dat de substantiëringsplicht niet inhoudt dat AirHelp het ticketnummer van de passagier moet vermelden, maar dat hij de bij hem bekende verweren van gedaagde en de gronden daarvoor dienen te vermelden, zodat het geschil reeds in de dagvaarding zo volledig mogelijk wordt weergegeven. Gesteld noch gebleken is dat het verweer van de vervoerder reeds bij AirHelp bekend was. De kantonrechter zal dan ook aan dit verweer van de vervoerder voorbijgaan. Voor zover de vervoerder heeft bedoeld dat AirHelp niet heeft voldaan aan de stelplicht, wordt opgemerkt dat AirHelp in de dagvaarding de naam van de passagier, de vlucht (inclusief vluchtnummer) en de dag van de vlucht heeft genoemd. Bij repliek heeft AirHelp gesteld dat de vlucht met meer dan drie uur is vertraagd. Hiermee is het gebrek in de stelplicht van AirHelp hersteld. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder hierdoor niet in zijn procesbelang is geschaad, nu de vervoerder de gelegenheid had hierop bij dupliek te reageren en hij ook al in de conclusie van antwoord inhoudelijk verweer heeft gevoerd tegen de vordering. Dat verweer is niet afhankelijk van de precieze aankomsttijd op de eindbestemming/precieze duur van de vertraging. Het verweer van de vervoerder dat AirHelp niet aan zijn stelplicht heeft voldaan, slaagt gelet op het voorgaande naar het oordeel van de kantonrechter niet.
5.4.
Voor zover de vervoerder in dupliek heeft betoogd dat de passagier niet over een bevestigde boeking dan wel een e-ticket of boardingpass beschikte, zodat de vordering op grond van artikel 3 lid 2 van de Verordening moet worden afgewezen, oordeelt de kantonrechter dat de vervoerder niet heeft toegelicht waarom hij deze standpunten eerst in dupliek heeft ingenomen en gesteld noch gebleken is dat hij dit niet al bij conclusie van antwoord naar voren had kunnen brengen. Dit verweer is daarom tardief.
5.5.
De vervoerder heeft verder geen inhoudelijk verweer gevoerd tegen de hoofdsom, zodat deze zal worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.6.
Ten aanzien van de vraag of de vervoerder rauwelijks is gedagvaard, wordt als volgt overwogen. AirHelp heeft onvoldoende gemotiveerd betwist dat de aanmaning van 23 maart 2020 namens de passagier is verstuurd, waarbij mr. D.E. Lof (destijds) van Lof Advocatuur handelde namens de passagier. Volgens AirHelp is de ‘final demand’ alleen ten behoeve van de passagier maar niet namens de passagier verstuurd. Vast staat echter dat AirHelp ten tijde van de aanmaning geen eigenaar van de vordering was. De kantonrechter kan AirHelp daarom niet volgen in zijn standpunt dat de aanmaning namens hem is verstuurd. Het voorgaande betekent dat de aanmaning door de verkeerde partij aan de vervoerder is verzonden. Het had op de weg van AirHelp gelegen om de vervoerder een (juiste) aanmaning namens de (juiste) eisende partij te sturen voordat de gerechtelijke procedure werd opgestart. De kantonrechter oordeelt dat AirHelp door zijn werkwijze en proceshouding, waarbij AirHelp op geen enkele wijze heeft getracht om eerst op een minnelijke wijze tot beëindiging van het geschil te komen, de vervoerder niet in de gelegenheid heeft gesteld om de zaak (eventueel) buiten rechte te kunnen afdoen en de vervoerder dus rauwelijks is gedagvaard. De kantonrechter ziet gelet op het voorgaande aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over 27 december 2019 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
6.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter