ECLI:NL:RBNHO:2023:1703

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 januari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
9608790 \ CV EXPL 21-8800
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor annulering van vlucht en de rechtsgeldigheid van cessie van vordering

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH een vordering ingesteld tegen Turkish Havayollari A.O. wegens compensatie voor een vermeende annulering van vlucht TL1952 van Amsterdam naar Istanbul op 24 december 2020. De kantonrechter in Haarlem heeft op 4 januari 2023 uitspraak gedaan. AirHelp vorderde een bedrag van € 1.200,00, vermeerderd met wettelijke rente, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen en vertragingen. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat AirHelp niet-ontvankelijk was, omdat de dagvaarding rauwelijks zou zijn gedaan. De kantonrechter oordeelde echter dat AirHelp rechtsgeldig de vordering van de passagiers had gecedeerd en dat het verweer van de vervoerder tardief was.

De kern van het geschil was of de vlucht daadwerkelijk was geannuleerd. De vervoerder stelde dat de vlucht met een minimale vertraging was uitgevoerd, maar AirHelp overhandigde een e-mail waaruit bleek dat de vlucht was geannuleerd. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder onvoldoende had aangetoond dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. Daarom werd de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 600,00 aan AirHelp voor passagier 2, terwijl de vordering voor passagier 1 werd afgewezen wegens gebrek aan bewijs. De proceskosten werden ook aan de vervoerder opgelegd, omdat deze in overwegende mate ongelijk kreeg.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9608790 \ CV EXPL 21-8800
Uitspraakdatum: 4 januari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiser
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Turkish Havayollari A.O.
gevestigd te Ankara (Turkije)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. H. Bulut-Yazir (AdvocatenvanOranje)

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 13 december 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1] en [passagier 2] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers op 24 december 2020 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, via Istanbul Havalimani Airport, Istanbul (Turkije), naar Lahore Airport, Lahore (Pakistan).
2.2.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met een vermeende annulering van de vlucht van Amsterdam naar Istanbul, met vluchtnummer TL1952 (hierna: de vlucht).
2.3.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
AirHelp heeft gevorderd dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 december 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is de compensatie te voldoen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Het verweer van de vervoerder strekt ertoe AirHelp niet‑ontvankelijk te verklaren in zijn vordering althans die af te wijzen. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De vervoerder heeft als productie 2 bij de conclusie van antwoord een ‘letter before action’ (hierna: lba) overgelegd. De vervoerder heeft aangevoerd dat deze lba door de verkeerde partij is verzonden en/of dat de vordering namens de verkeerde partij is ingesteld. AirHelp heeft zich op het standpunt gesteld dat de passagiers met de ‘assignment forms’ (productie 1 bij de dagvaarding) hun vordering middels cessie hebben overgedragen aan AirHelp. De vervoerder is hier in de conclusie van dupliek niet op ingegaan. Gelet hierop en gelet op de overgelegde ‘assignment forms’ die op 19 mei 2021 door de passagiers zijn ondertekend, oordeelt de kantonrechter dat voldoende is komen vast te staan dat de passagiers hun vordering rechtsgeldig aan AirHelp hebben gecedeerd, zodat het verweer van de vervoerder in zoverre niet kan slagen. AirHelp is niet ingegaan op het standpunt van de vervoerder dat de lba namens de verkeerde partij is verzonden. Wat hier ook van zij, dit heeft naar het oordeel van de kantonrechter niet tot gevolg dat AirHelp niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn vordering. De vervoerder heeft eerst bij conclusie van dupliek aangevoerd dat AirHelp hem rauwelijks heeft gedagvaard, nu AirHelp op geen enkele wijze heeft getracht om eerst op een minnelijke wijze tot beëindiging van het geschil te komen. De vervoerder heeft niet toegelicht waarom hij dit standpunt eerst in dupliek heeft ingenomen en gesteld noch gebleken is dat hij dit niet al bij conclusie van antwoord naar voren heeft kunnen brengen. Hiertoe is hij op grond van de in artikel 128 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering neergelegde vereiste concentratie van verweer gehouden. Nu hij dat heeft nagelaten, is dit verweer tardief. De kantonrechter zal dan ook aan dit verweer voorbij gaan.
5.3.
De kern van het inhoudelijke geschil is de vraag of de vlucht is geannuleerd. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de vervoerder door overlegging van het vluchtschema van de vlucht (productie 2 bij conclusie van antwoord) voldoende aangetoond dat de vlucht met een vertrekvertraging van 11 minuten is uitgevoerd. AirHelp heeft echter een e-mailbericht van de vervoerder aan passagier [passagier 2] overgelegd, waarin valt te lezen dat de vlucht is geannuleerd. Daarin staat onder andere: “
We are sorry to inform you that your flight TK1952 from Amsterdam(AMS) to Istanbul(ISTANBUL) on December 24 at 12.00 with the booking code [code] has been cancelled”. De vervoerder heeft de verzending en de inhoud van deze e-mail niet betwist. Hij heeft enkel aangevoerd dat het zomaar zou kunnen dat passagier [passagier 2] zijn vlucht zelf heeft geannuleerd. Dit blijkt naar het oordeel van kantonrechter echter nergens uit. De vervoerder heeft daarnaast niet weersproken dat de passagier [passagier 2] is omgeboekt naar een vlucht op 5 januari 2021 en dat hij op 6 januari 2021 om 20:00 uur te Lahore is aangekomen, in plaats van op de oorspronkelijk geplande aankomsttijd op 25 december 2020 om 07:15 uur. De kantonrechter oordeelt gelet op het voorgaande dat de vervoerder, hoewel de vlucht feitelijk wel is uitgevoerd, onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat ten aanzien van passagier [passagier 2] sprake is geweest van een annulering. Nu gesteld noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. De vervoerder heeft geen beroep gedaan op buitengewone omstandigheden als bedoeld in voormeld artikel. De voor passagier [passagier 2] gevorderde compensatie is daarom toewijsbaar tot een bedrag van € 600,00.
5.4.
Ten aanzien van passagier [passagier 1] heeft AirHelp geen stukken overgelegd waaruit zou blijken dat de vervoerder de vlucht voor deze passagier heeft geannuleerd. Gelet hierop en op hetgeen hiervoor onder 5.3. is overwogen, is de voor passagier [passagier 1] gevorderde compensatie niet toewijsbaar.
5.5.
De gevorderde wettelijke rente over de toe te wijzen hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze in overwegende mate ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 december 2020 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 119,21;
griffierecht € 322,00;
salaris gemachtigde € 248,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter