ECLI:NL:RBNHO:2023:1707

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 januari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
9651333 \ CV EXPL 22-526
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Limited, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Swiss International Air Lines A.G., vertegenwoordigd door mr. E.A. Pluijm en mr. L.E. Schalk, wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die passagiers recht geeft op compensatie bij langdurige vertraging van vluchten. De feiten van de zaak zijn als volgt: een passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam naar Mauritius via Zurich, maar miste de aansluitende vlucht door een vertraging van de eerste vlucht. AirHelp vorderde € 600,00 compensatie, maar de vervoerder betwistte de vordering en stelde dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals opgelegde slotrestricties door de luchtverkeersleiding en het verwijderen van een zieke passagier.

De kantonrechter oordeelde dat de vertraging gedeeltelijk het gevolg was van buitengewone omstandigheden, maar dat de passagier, zelfs zonder deze omstandigheden, de aansluitende vlucht alsnog zou hebben gemist. Daarom werd de vordering van AirHelp toegewezen, en de vervoerder werd veroordeeld tot betaling van € 600,00 plus wettelijke rente vanaf de datum van aankomst van de passagier op de eindbestemming. De proceskosten werden ook aan de vervoerder opgelegd. Het vonnis werd uitgesproken door kantonrechter mr. S.N. Schipper op 18 januari 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9651333 \ CV EXPL 22-526 (RH)
Uitspraakdatum: 18 januari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Limited
gevestigd te Hong Kong
eiser
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Swiss International Air Lines A.G. Swiss International Air Lines SA Swiss International Air Lines Ltd
gevestigd te Bazel (Zwitserland)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigden: mr. E.A. Pluijm en mr. L.E. Schalk (Russell Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 20 december 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier op 3 januari 2020 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Zurich Airport, Zurich (Zwitserland), naar SSR International Airport, (Mauritius). Volgens de planning zou de passagier op 4 januari 2020 om 07:00 uur (lokale tijd) aankomen op de eindbestemming.
2.2.
De vlucht van Amsterdam naar Zurich, met vluchtnummer LX729 (hierna: de vlucht), is vertraagd uitgevoerd, waardoor de passagier de aansluitende vlucht naar de eindbestemming heeft gemist. De passagier is omgeboekt naar een alternatieve vlucht en daadwerkelijk op 4 januari 2020 om 15:00 uur (lokale tijd) aangekomen op de eindbestemming te Mauritius.
2.3.
De passagier heeft het vermeende vorderingsrecht middels cessie overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de compensatie te voldoen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat de vertraging van de vlucht het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Dit artikel dient volgens het Hof restrictief te worden uitgelegd omdat het gaat om een afwijking van het beginsel dat passagiers recht hebben op compensatie (Wallentin-Hermann C-549/07).
5.3.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop, voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van de passagier het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
5.4.
De vervoerder voert aan dat de vertraging van de vlucht is ontstaan doordat de luchtverkeersleiding op de luchthaven van Amsterdam verschillende malen een nieuw SLOT of “
Calculated Take Off Time” (hierna: CTOT) aan de vlucht heeft opgelegd. Daarenboven werd de vlucht vertraagd omdat een zieke passagier (en diens bagage) van boord moest worden gehaald, alvorens de vlucht kon vertrekken. Ter onderbouwing van zijn verweer heeft de vervoerder onder meer het vluchtrapport, de door de luchtverkeersleiding aan de vlucht opgelegde “Slot Allocation Message” (hierna: SAM) en “Slot Revision Message (hierna: SRM) en het “
Regulations Report” overgelegd. Uit de SAM en de SRM volgt volgens de vervoerder dat de luchtverkeersleiding meerdere malen een nieuw SLOT of een nieuwe CTOT aan de vlucht heeft opgelegd, waarbij de vlucht uiteindelijk gebruik heeft gemaakt van het SLOT om 14:35 uur (UTC). De SAM en SRM noemen als oorzaak van deze vertraging “REGCAUSE83”, hetgeen volgens de door de vervoerder overgelegde “Standard IATA Delay Codes” staat voor “
ATFM Due To Restriction At Destination Airport, Airport And / Or Runway Closed Due To Obstruction, Industrial Action, Staff Shortage, Political Unrest, Noise Abatement, Night Curfew, Special Flights”. Daarbij staat “ATFM” volgens de vervoerder voor “
AIR TRAFFIC FLOW MANAGEMENT RESTRICTIONS”. De vlucht is voor de duur van 7 minuten vertraagd in verband met de CTOT wegens vertragingscode 83, aldus de vervoerder. Uit het vluchtrapport volgt daarnaast dat de vlucht voor de duur van 15 minuten is vertraagd wegens vertragingscode 85, hetgeen volgens de door de vervoerder overgelegde “Standard IATA Delay Codes” staat voor “
Mandatory Security. Baggage identification/unloading”. Deze vertraging houdt verband met een zieke passagier (en diens bagage aan boord) die van boord moest worden gehaald alvorens de vlucht veilig kon vertrekken, aldus nog steeds de vervoerder.
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat de nieuwe slot wegens code 83 aangemerkt kan worden als een buitengewone omstandigheid in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening. Wanneer een vlucht een nieuw slot opgelegd krijgt heeft deze vlucht niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Een nieuw slot moet immers altijd worden opgevolgd en is niet inherent aan de normale bedrijfsuitvoering. Gesteld noch gebleken is dat de luchtverkeersleiding de slot heeft opgelegd door toedoen van de vervoerder. Naast vertragingscode 83 wordt in het vluchtrapport de vertragingscode 85 genoemd. Vertragingscode 85 heeft tot een vertrekvertraging van 15 minuten geleid. Hierbij heeft de vervoerder aangevoerd dat code 85 staat voor het uitladen van ruimbagage van een passagier die tevens van boord is gehaald. De kantonrechter is van oordeel dat het van boord halen van een passagier, die vanwege een medisch noodgeval niet in staat meer was om te vliegen, hetgeen ook niet door AirHelp is betwist, kan worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid. Dit leidde ertoe dat de in het ruim geladen bagage van deze passagier uit het vliegtuig verwijderd moet worden, hetgeen een onverwachts vliegveiligheidsprobleem oplevert. Het betreft geen gebeurtenis die inherent is aan de normale bedrijfsvoering van een luchtvaarmaatschappij, zodat ook het verwijderen van bagage een buitengewone omstandigheid oplevert. Resumerend is de vertrekvertraging van de vlucht, wegens vertragingscode 83 en 85, voor de duur van 22 minuten ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden.
5.6.
Gesteld noch gebleken is waarom de vertraging tijdens de uitvoering van de vlucht is opgelopen tot 27 minuten. De resterende vertraging, te weten 5 minuten, kan dan ook geen buitengewone omstandigheid opleveren. Nu sprake is van een vertraging die gedeeltelijk, voor de duur van 22 minuten, is veroorzaakt door buitengewone omstandigheden, dient te worden vastgesteld in hoeverre de passagier de aansluitende vlucht zou hebben gehaald zonder de buitengewone omstandigheid. De geplande aankomsttijd te Zurich was 16:15 uur (lokale tijd). De passagier is feitelijk om 16:42 uur (lokale tijd) aangekomen te Zurich en de aansluitende vlucht naar Mauritius is om 16:55 uur (lokale tijd) vertrokken. Zonder de buitengewone omstandigheid van 22 minuten zou de onderhavige vlucht om 16:20 uur (lokale tijd), dus met een vertraging van 5 minuten, te Zurich zijn gearriveerd. Niet in geschil is dat de minimum overstaptijd te Zurich 40 minuten bedraagt. Indien er geen buitengewone omstandigheden waren opgetreden, dan zou de passagier de aansluitende vlucht evengoed hebben gemist. Hieruit volgt dan ook dat de uiteindelijke vertraging van de passagier niet het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
5.7.
De kantonrechter komt gelet op het bovenstaande niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vervoerder voldoende redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te voorkomen.
5.8.
Nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar. Daarbij wordt overwogen dat AirHelp wettelijke rente heeft gevorderd met ingang van “datum vlucht”. De vlucht van de passagier was echter verspreid over twee dagen. Het betreft hier een vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade, zodat deze schade gelet op artikel 6:83 sub b Burgerlijk Wetboek (BW) terstond opeisbaar is. Het verzuim treedt dus zonder ingebrekestelling in op het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden. Gelet hierop zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf 4 januari 2020, zijnde de datum waarop de passagier op de eindbestemming is aangekomen.
5.9.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 januari 2020, tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 119,21;
griffierecht € 322,00;
salaris gemachtigde € 248,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter