In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Turk Havayollari A.O., vertegenwoordigd door mr. H. Bulut-Yazir, wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam naar Kabul, met een overstap in Istanbul. De vlucht van Amsterdam naar Istanbul was vertraagd, waardoor de passagier de aansluitende vlucht naar Kabul miste. AirHelp vorderde compensatie van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier voldoende overstaptijd had op de luchthaven van Istanbul, namelijk 1 uur en 26 minuten, en dat de passagier niet tijdig bij de gate is verschenen voor de aansluitende vlucht. De vervoerder betwistte de vordering en stelde dat de passagier uit coulance was omgeboekt naar een alternatieve vlucht. De kantonrechter oordeelde dat AirHelp niet voldoende bewijs had geleverd dat de passagier de aansluitende vlucht niet had kunnen halen door de vertraging van de eerste vlucht. Daarom werd de vordering van AirHelp afgewezen en werd AirHelp veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
De beslissing van de kantonrechter werd op 4 januari 2023 uitgesproken in Haarlem, waarbij de proceskosten voor rekening van AirHelp kwamen, omdat deze ongelijk kreeg in de procedure. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft de proceskostenveroordeling.