ECLI:NL:RBNHO:2023:1714

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 januari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
9592062 \ CV EXPL 21-8584
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over compensatie luchtvaartvertraging en overstaptijd

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Turk Havayollari A.O., vertegenwoordigd door mr. H. Bulut-Yazir, wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam naar Kabul, met een overstap in Istanbul. De vlucht van Amsterdam naar Istanbul was vertraagd, waardoor de passagier de aansluitende vlucht naar Kabul miste. AirHelp vorderde compensatie van € 600,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier voldoende overstaptijd had op de luchthaven van Istanbul, namelijk 1 uur en 26 minuten, en dat de passagier niet tijdig bij de gate is verschenen voor de aansluitende vlucht. De vervoerder betwistte de vordering en stelde dat de passagier uit coulance was omgeboekt naar een alternatieve vlucht. De kantonrechter oordeelde dat AirHelp niet voldoende bewijs had geleverd dat de passagier de aansluitende vlucht niet had kunnen halen door de vertraging van de eerste vlucht. Daarom werd de vordering van AirHelp afgewezen en werd AirHelp veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

De beslissing van de kantonrechter werd op 4 januari 2023 uitgesproken in Haarlem, waarbij de proceskosten voor rekening van AirHelp kwamen, omdat deze ongelijk kreeg in de procedure. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft de proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9592062 \ CV EXPL 21-8584
Uitspraakdatum: 4 januari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiser
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Turk Havayollari A.O.
gevestigd te Ankara (Turkije)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. H. Bulut-Yazir (AdvocatenvanOranje)

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 7 december 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier op 1 oktober 2020 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, via Istanbul Havalimani Airport, Istanbul (Turkije), naar Khwaja Rawash Airport, Kabul (Afghanistan).
2.2.
De vlucht van Amsterdam naar Istanbul, met vluchtnummer TK1954 (hierna: de vlucht), is vertraagd uitgevoerd. De passagier heeft de aansluitende vlucht naar de eindbestemming gemist.
2.3.
De passagier heeft de gepretendeerde vordering middels cessie overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de compensatie te voldoen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
De kern van het geschil is de vraag of de passagier voldoende overstaptijd had op de luchthaven van Istanbul en of zij dus de aansluitende vlucht naar Kabul had kunnen halen.
5.3.
De vervoerder voert aan dat de vlucht met een vertraging van 21 minuten is vertrokken. De vlucht is om 23:39 uur aangekomen op de luchthaven van Istanbul en de aansluitende vlucht naar Kabul stond gepland te vertrekken om 01:05 uur. Dit volgt volgens de vervoerder uit de ticketgegevens van de passagier, die AirHelp als productie 1 bij dagvaarding heeft overgelegd. De passagier had volgens de vervoerder 1 uur en 26 minuten de tijd om de overstap te halen. Dit was volgens de vervoerder meer dan voldoende om de aansluitende vlucht te halen. Volgens de vervoerder is de passagier uit coulance omgeboekt naar een alternatieve vlucht. AirHelp betwist het verweer van de vervoerder en stelt dat de aansluitende vlucht van Istanbul naar Kabul gepland stond te vertrekken om 00:30 uur. De aansluitende vlucht heeft tevens vertraging opgelopen, waardoor deze vlucht daadwerkelijk om 01:05 uur is vertrokken, aldus AirHelp. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft AirHelp echter niet onderbouwd dat de geplande vertrektijd van de vlucht van Istanbul naar Kabul 00:30 uur zou zijn geweest en dat ook deze vlucht vertraagd is uitgevoerd. Nu AirHelp dit heeft nagelaten staat voor de kantonrechter vast dat de geplande vertrektijd te Istanbul 01:05 uur bedroeg. Als onweersproken staat vast dat de vlucht om 23:39 uur te Istanbul is gearriveerd. Voorts is niet in geschil dat de minimale overstaptijd op de luchthaven van Istanbul 60 minuten bedraagt. Gelet op het voorgaande staat vast dat de passagier op de luchthaven van Istanbul een overstaptijd van 1 uur en 26 minuten had, zodat de overstap voor de passagier mogelijk was. Naar het oordeel van de kantonrechter is onduidelijk gebleven waarom de passagier zich niet tijdig bij de gate heeft gemeld voor de aansluitende vlucht. In ieder geval is niet komen vast te staan dat het missen van de aansluitende vlucht een gevolg is geweest van de vertraagde uitvoering van het eerste deel van de vlucht. De vordering ligt dan ook voor afwijzing gereed.
5.4.
De proceskosten komen voor rekening van AirHelp, omdat deze ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt AirHelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 248,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder;
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter