ECLI:NL:RBNHO:2023:1729

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
C/15/335480 KG ZA 23-8
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van goederen na beëindiging gebruik huurwoning

In deze zaak heeft gedaagde zijn huurwoning en garage in gebruik gegeven aan zijn zoon, eiser. Na het beëindigen van dit gebruik ontstond er een geschil over de afgifte van spullen uit de woning en garage. De voorzieningenrechter heeft de vordering tot afgifte van bepaalde spullen aan eiser gedeeltelijk toegewezen, omdat voldoende aannemelijk was dat eiser recht had op die spullen. Voor andere spullen was dat niet duidelijk, en de overige vorderingen van eiser werden afgewezen omdat verder onderzoek in dit kort geding niet mogelijk was. De tegenvordering van gedaagde tot schadevergoeding werd afgewezen, omdat het spoedeisend belang niet was toegelicht. De uitspraak vond plaats op 8 februari 2023 in Haarlem, waarbij de voorzieningenrechter oordeelde dat gedaagde de goederen binnen twee weken moest restituerend, op straffe van een dwangsom. De proceskosten werden gecompenseerd, gezien de familieband tussen partijen.

Uitspraak

RECHTBANK Noord-Holland

Civiel recht
Zittingsplaats Haarlem
Zaaknummer: C/15/335480 / KG ZA 23-8
Vonnis in kort geding van 8 februari 2023
in de zaak van
[eiser/verweerder],
te [woonplaats],
eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: [eiser/verweerder],
advocaat: mr. P.J. van der Putt te Haarlem,
tegen
[gedaagde/eiser],
te [woonplaats],
gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde/eiser],
advocaat: mr. F.W. Huizinga te Haarlem.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 januari 2023 met producties 1 tot en met 22;
- de eis in reconventie met producties R1 tot en met R5 van [gedaagde/eiser];
- de door [gedaagde/eiser] in het geding gebrachte producties 1 tot en met 6;
- de mondelinge behandeling van 24 januari 2023, waarbij door [gedaagde/eiser] pleitaantekeningen zijn overlegd.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De zaak in het kort

Gedaagde, [gedaagde/eiser], heeft zijn huurwoning en garage in gebruik gegeven aan zijn zoon, [eiser/verweerder] (eiser). Na het eindigen van dit gebruik is discussie ontstaan over de afgifte van spullen uit de woning en de garage aan [eiser/verweerder]. De voorzieningenrechter wijst de vordering tot afgifte van de spullen aan [eiser/verweerder] gedeeltelijk toe, omdat voldoende aannemelijk is dat [eiser/verweerder] recht heeft op die spullen. Voor de andere spullen is dat niet duidelijk. De overige vorderingen van [eiser/verweerder] worden afgewezen, omdat verder onderzoek in dit kort geding niet kan plaatsvinden.
De tegenvordering van [gedaagde/eiser] tot vergoeding van de schade is niet toewijsbaar in dit kort geding, omdat het spoedeisend belang niet is toegelicht.

3.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
3.1.
[gedaagde/eiser] huurt van Ymere een woning gelegen aan de [adres] en de bijbehorende garage aan het [adres] (hierna: de woning en de garage).
3.2.
[eiser/verweerder] is de zoon van [gedaagde/eiser]. Op enig moment heeft [gedaagde/eiser] de woning en de garage in gebruik gegeven aan [eiser/verweerder].
3.3.
[eiser/verweerder] heeft in april en mei 2022 een nieuwe laminaatvloer gelegd in de woning en de keuken van de woning vervangen. Hij heeft [gedaagde/eiser] hiervan destijds op de hoogte gebracht, die daarmee heeft ingestemd.
3.4.
Ymere heeft bezwaar gemaakt tegen het gebruik van de woning en de garage door [eiser/verweerder]. In augustus 2022 heeft [gedaagde/eiser] [eiser/verweerder] gesommeerd de woning en de garage te ontruimen. Partijen hebben toen, in aanwezigheid van de politie, afgesproken dat [eiser/verweerder] de woning en de garage zal verlaten en een termijn van veertien dagen krijgt om zijn spullen uit de woning en de garage op te halen. Naast een aantal persoonlijke eigendommen, heeft [eiser/verweerder] toen de koelkast en een tafelblad meegenomen uit de woning. Ook heeft [eiser/verweerder] de nieuwe laminaatvloer gedemonteerd en opgestapeld in de woning. Vervolgens heeft [gedaagde/eiser], binnen de termijn van veertien dagen, de sloten vervangen, waardoor [eiser/verweerder] geen toegang meer had tot de woning en de garage.
3.5.
De advocaten van partijen hebben gecorrespondeerd over het ophalen van spullen van [eiser/verweerder] die zijn achtergebleven in de woning en de garage. Daarbij heeft de advocaat van [gedaagde/eiser] zich op het standpunt gesteld dat [eiser/verweerder] schade heeft aangericht in de woning en daarvoor een schadevergoeding moet betalen aan [gedaagde/eiser].

4.Het geschil

in conventie
4.1.
[eiser/verweerder] vordert - samengevat - dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde/eiser] veroordeelt de goederen genoemd in de lijst als productie 15 bij de dagvaarding te restitueren, op straffe van verbeurte van een dwangsom, met veroordeling van [gedaagde/eiser] in de kosten van de procedure.
4.2.
[gedaagde/eiser] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
4.3.
[gedaagde/eiser] vordert dat de voorzieningenrechter [eiser/verweerder] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 17.296,43, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 januari 2023, kosten rechtens.
4.4.
[eiser/verweerder] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
5.1.
Aan de voorzieningenrechter ligt de vraag voor of [gedaagde/eiser] moet worden veroordeeld tot afgifte van de spullen zoals vermeld in de lijst in productie 15 bij de dagvaarding.
5.2.
[gedaagde/eiser] vindt dat [eiser/verweerder] voldoende gelegenheid heeft gehad zijn spullen op te halen. [eiser/verweerder] betwist dat. Het antwoord op deze vraag kan in het midden blijven. Zelfs als [eiser/verweerder] eerder gelegenheid heeft gehad zijn spullen op te halen, staat vast dat dit tot nu toe niet is gelukt. [eiser/verweerder] heeft er (spoedeisend) belang bij dat hij de spullen terugkrijgt die zijn eigendom zijn en die nog in de woning of de garage aanwezig zijn. Of daarvan sprake is zal in het navolgende worden besproken, waarbij de nummering wordt gevolgd zoals weergegeven in de lijst in productie 15 bij de dagvaarding.
5.3.
Hierbij laat de voorzieningenrechter in het midden of sprake is geweest van onder(ver)huur tussen [eiser/verweerder] en [gedaagde/eiser], zoals [eiser/verweerder] betoogt en [gedaagde/eiser] weerspreekt. Dit is namelijk niet relevant voor de beoordeling van de vorderingen.
5.4.
Verder wordt vooropgesteld dat [gedaagde/eiser] in deze procedure geen beroep heeft gedaan op een retentierecht, zodat aan de beoordeling daarvan niet wordt toegekomen.
Nr. 2 t/m 6: keukenapparatuur (vaatwasser, kookplaat, oven, Quooker, afzuigkap)
5.5.
[eiser/verweerder] heeft aangevoerd dat hij de nieuwe keukenapparatuur heeft laten plaatsen met instemming van [gedaagde/eiser]. [gedaagde/eiser] betoogt dat de nieuwe keukenapparatuur dient ter vervanging van de oude keukenapparatuur in de woning.
5.6.
De voorzieningenrechter overweegt dat [eiser/verweerder] de woning in beginsel aan [gedaagde/eiser] moet teruggeven in een staat die redelijkerwijs overeenstemt met de staat waarin de woning zich bevond toen [eiser/verweerder] de woning in gebruik nam. Toen [eiser/verweerder] de woning in gebruik nam beschikte de woning over een (oude) keuken inclusief apparatuur. Daarom mag [eiser/verweerder] de woning naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet zonder keukenapparatuur achterlaten. Het feit dat [gedaagde/eiser] heeft ingestemd met vervanging van de oude keuken door de nieuwe keuken doet daar niet aan af. Dit leidt er (mogelijk) toe dat [gedaagde/eiser] een vergoeding aan [eiser/verweerder] verschuldigd is, omdat de woning nu beschikt over nieuwe keukenapparatuur in plaats van de oude keukenapparatuur. De verschuldigdheid van die vergoeding ligt in dit kort geding echter niet ter beoordeling voor. De vordering tot afgifte van de keukenapparatuur wordt gezien het voorgaande afgewezen.
Nr. 1: laminaat
5.7.
[gedaagde/eiser] voert aan dat een (inboedel-)verzekeraar een bedrag van circa € 3.200,- heeft uitgekeerd voor herstel van schade aan de oude parketvloer in de woning. Volgens [gedaagde/eiser] heeft [eiser/verweerder] dat geld gebruikt voor de aanschaf van de nieuwe laminaatvloer, die bovenop de beschadigde parketvloer is gelegd. De laminaatvloer moet daarom volgens [gedaagde/eiser] worden aangemerkt als vervanging van (het herstel van) de oude parketvloer in de woning. [eiser/verweerder] heeft dat betwist.
5.8.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat indien dit betoog van [gedaagde/eiser] juist is, [eiser/verweerder] (mogelijk) geen recht heeft op afgifte van de laminaatvloer. De voorzieningenrechter is van oordeel dat daarom de vordering tot afgifte van de laminaatvloer in dit kort geding niet toewijsbaar is. Of [eiser/verweerder] recht heeft op afgifte van de laminaatvloer is immers afhankelijk van nader onderzoek en/of bewijslevering, waarvoor in dit kort geding geen ruimte bestaat.
Nr. 7 en 11 t/m 14: bank, tv-meubel, tuinset, parasol, Keter opbergkast
5.9.
[eiser/verweerder] heeft van de bank, het tv-meubel, de tuinset, de parasol en de Keter opbergkast aankoopbewijzen overgelegd, die op zijn naam staan, althans waarop zijn emailadres is vermeld. Daarmee is voldoende aannemelijk dat deze spullen eigendom zijn van [eiser/verweerder]. [gedaagde/eiser] heeft de vordering tot teruggave van deze spullen niet weersproken. Dat betekent dat dit deel van de vordering zal worden toegewezen.
Nr. 8: vitrage
5.10.
Volgens [gedaagde/eiser] moet de vitrage worden aangemerkt als vervanging van de oude vitrages van de woning. [eiser/verweerder] heeft dat niet weersproken. De voorzieningenrechter is daarom (onder verwijzing naar hetgeen in het voorgaande is overwogen over de keukenapparatuur) van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat [eiser/verweerder] de vitrage mag meenemen. Dit deel van de vordering wordt daarom afgewezen.
Nr. 9: wasmachine en -droger
5.11.
[gedaagde/eiser] heeft zich op het standpunt gesteld dat de wasmachine en droger niet door [eiser/verweerder] zijn aangeschaft, maar heeft dat niet onderbouwd of toegelicht. [eiser/verweerder] heeft daarentegen de aankoopfactuur van de wasmachine en -droger overgelegd, die op zijn naam staat. Daarmee heeft [eiser/verweerder] voldoende aannemelijk gemaakt dat de wasmachine en droger door hem zijn aangeschaft en dus zijn eigendom zijn. De vordering tot teruggave zal daarom worden toegewezen.
Nr. 10 en 26: buitenboordmotor en boot Kolibri
5.12.
[gedaagde/eiser] heeft zich op het standpunt gesteld dat de buitenboordmotor en de boot (die geen eigendom zijn van [eiser/verweerder], maar van zijn zoon respectievelijk van een derde) inmiddels zijn opgehaald. [eiser/verweerder] heeft dat onvoldoende gemotiveerd weersproken, zodat dit deel van de vordering wordt afgewezen.
Nr. 15 t/m 17: Foscam camera, uitleesapparaat icarsoft, garagedeuropener, poef
5.13.
[gedaagde/eiser] betoogt dat de camera al is opgehaald door [eiser/verweerder] en dat [eiser/verweerder] het uitleesapparaat en de garagedeuropener heeft afgegeven aan de leverancier. Ook de poef is volgens [gedaagde/eiser] niet meer aanwezig. [eiser/verweerder] heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat deze spullen nog wel in de woning of de garage aanwezig zijn. Dit deel van de vordering wordt daarom afgewezen.
Nr. 19, 20 en 22: tuinplanten, -potten en -haard
5.14.
[gedaagde/eiser] heeft toegelicht dat de tuinplanten dood zijn gegaan en dat de potten en tuinhaard zijn afgevoerd naar de stort. [eiser/verweerder] heeft dit niet weersproken, zodat de voorzieningenrechter daarvan uitgaat. De vordering tot teruggave van deze spullen kan daarom niet worden toegewezen. De vraag of [gedaagde/eiser] deze spullen had mogen afvoeren ligt in dit kort geding niet ter beoordeling voor.
Nr. 21 en 23: vlonders en zonnescherm
5.15.
Ten aanzien van de vlonder en het zonnescherm heeft [gedaagde/eiser] aangevoerd dat deze horen bij de woning. [eiser/verweerder] heeft niet onderbouwd dat hij deze zaken heeft gekocht en het recht heeft deze zaken mee te nemen. De vordering wordt daarom afgewezen.

18.en 24: GU10 Hue-lampen en hanglampen

5.16.
[gedaagde/eiser] stelt dat de hanglampen vervanging zijn van destijds aanwezige lampen en dat hem niet duidelijk is welke Hue-lampen worden bedoeld.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiser/verweerder] onvoldoende heeft toegelicht dat hij de hanglampen mag meenemen uit de woning. Ten aanzien van de GU10-Hue lampen heeft [eiser/verweerder] onvoldoende duidelijk gemaakt welke lampen worden gevorderd. Deze vorderingen worden dus afgewezen.
25, 27 en 38: poten eetkamertafel, Miele stofzuiger, Merida fiets en banden
5.17.
Hoewel [eiser/verweerder] geen stukken heeft overgelegd waaruit blijk dat deze spullen zijn eigendom zijn, gaat de voorzieningenrechter daar toch vanuit, omdat [gedaagde/eiser] dat niet betwist. Ook heeft [gedaagde/eiser] geen verweer gevoerd tegen de vordering tot afgifte van deze spullen. Daarom zal dit deel van de vordering worden toegewezen.

28.t/m 37 (gereedschap, machines, werkbank, brug, compressor, krik, etc.)

5.18.
[gedaagde/eiser] heeft aangevoerd dat de brug is afgevoerd en dat de compressor, de De Waltapparatuur en de boormachines van Makita en Bosch niet (meer) aanwezig zijn. Van de overige gereedschap stelt [gedaagde/eiser] dat hij eigenaar is.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiser/verweerder] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de brug, de De Waltapparatuur en de boormachines nog aanwezig zijn. Ten aanzien van het overige gereedschap is onvoldoende aannemelijk geworden dat [eiser/verweerder] eigenaar is. [eiser/verweerder] heeft daarvan geen onderbouwing overgelegd. Omdat voor nadere bewijslevering in dit kort geding geen ruimte is, zal de gevorderde afgifte van deze spullen worden afgewezen.
Conclusie en proceskosten in conventie
5.19.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vordering tot afgifte (“restitueren”) zal worden toegewezen ten aanzien van punten 7, 9, 11 t/m 14, 25, 27 en 38 van de lijst in productie 15 van de dagvaarding. De voorzieningenrechter zal daarbij bepalen dat [gedaagde/eiser] een termijn van twee weken heeft om aan deze veroordeling te voldoen. De vordering wordt voor het overige afgewezen.
5.20.
De gevorderde dwangsom zal worden beperkt en gemaximeerd op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
5.21.
Omdat partijen familieleden zijn, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
in voorwaardelijke reconventie
5.22.
De voorzieningenrechter begrijpt de vordering in reconventie aldus dat deze is ingesteld onder de voorwaarde dat de vordering in conventie (gedeeltelijk) wordt toegewezen. Nu die voorwaarde is vervuld, wordt aan de beoordeling in reconventie toegekomen.
5.23.
[gedaagde/eiser] vordert in reconventie (kort samengevat) vergoeding van schade die [eiser/verweerder] volgens [gedaagde/eiser] heeft aangericht in de woning en de garage. [eiser/verweerder] heeft de vorderingen gemotiveerd betwist.
5.24.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vorderingen van [gedaagde/eiser] niet voor toewijzing in kort geding in aanmerking komen. Hij heeft namelijk niet toegelicht of onderbouwd dat hij een spoedeisend belang heeft bij de betaling van de betwiste geldvordering en hij de uitkomst van een bodemprocedure niet kan afwachten. De vordering zal daarom worden afgewezen.
5.25.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen ook de kosten in reconventie worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt [gedaagde/eiser] de goederen genoemd in punten 7, 9, 11 t/m 14, 25, 27 en 38 op de lijst in productie 15 bij de dagvaarding te restitueren, binnen twee weken na de datum van dit vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,- per dag of een gedeelte daarvan dat [gedaagde/eiser] niet aan deze veroordeling voldoet, tot een maximum van € 5.000,- is bereikt;
6.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
wijst de vordering voor het overige af;
6.4.
compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in reconventie
6.5.
wijst de vorderingen af;
6.6.
compenseert de proceskosten aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2023.
1538