ECLI:NL:RBNHO:2023:1748

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
1 maart 2023
Zaaknummer
15-076954-22 rekest 22-022473
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag op auto opgeheven in verband met omstandigheden van het geval en de eisen van proportionaliteit

Op 1 maart 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, uitspraak gedaan in een beklagzaak op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De klager, die wordt verdacht van witwassen, had eerder een personenauto in beslag laten nemen op 24 maart 2022. De rechtbank had eerder een klaagschrift van de klager ongegrond verklaard, maar na een nieuwe behandeling van het klaagschrift op 15 februari 2023, heeft de rechtbank de situatie opnieuw beoordeeld. De klager had aangevoerd dat hij een verifieerbare verklaring had over de aanschaf van de auto en dat het voertuig bijna een jaar in beslag was genomen, wat leidde tot waardeverlies. Het Openbaar Ministerie verzette zich tegen de teruggave van de auto, stellende dat er een evident witwasvermoeden bestond en dat het onderzoek nog gaande was. De rechtbank oordeelde dat het belang van strafvordering zich niet langer verzette tegen de teruggave van de auto, omdat de klager voldoende bewijs had geleverd over de herkomst van de middelen voor de aankoop. De rechtbank verklaarde het beklag gegrond en gelastte de teruggave van de auto aan de klager. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Alkmaar
parketnummer : 15-076954-22
raadkamernummer : 22-022473
datum : 1 maart 2023
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:

[klager] ,

[geboortedatum] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [woonplaats]
,
woonplaats kiezend op het kantoor van mr. I. Appel, advocaat te Amsterdam
(Robert Scottstraat 19, 1056 AW),
hierna te noemen: de klager, tevens beslagene.

Feiten

Uit de kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 Sv, blijkt dat op 24 maart 2022 onder klager een personenauto ( [personenauto] ) in beslag is genomen ten behoeve van de waarheidsvinding (onderzoek Jeneverbes).
Tegen klager bestaat de verdenking dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan overtreding van artikel 420bis Wetboek van Strafrecht (witwassen).
De rechtbank heeft op 14 juni 2022 beslist op een eerder ingediend klaagschrift (22-006407) van de klager tegen (kort gezegd) de inbeslagname van voormeld voertuig. De rechtbank heeft dat klaagschrift ongegrond verklaard.

Procedure

Het klaagschrift is op 4 oktober 2022 ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
De behandeling van dit klaagschrift stond gepland voor behandeling op de rekestenzitting van 19 december 2022. De rechtbank heeft toen, naar aanleiding van het daartoe gedane verzoek van de raadsman van 16 december 2022, en het op voorhand ingenomen standpunt van de officier van justitie dat zij zich niet verzet tegen aanhouding, beslist tot aanhouding van de behandeling om proceseconomische redenen (stukken uit het buitenland ontbreken).
De rechtbank heeft vervolgens op 15 februari 2023 het klaagschrift alsnog in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft de gemachtigde advocaat van de klager, mr. I. Appel en de officier van justitie op zitting gehoord.
De klager is, hoewel daartoe goed opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.
Beklag
Het beklag strekt tot teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp.
In raadkamer heeft de raadsman in aanvulling op het klaagschrift aangevoerd, dat cliënt bij de politie een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft afgelegd over de aanschaf van de auto en het geld dat hij daarvoor heeft gebruikt. De raadsman stelt zich op het standpunt dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, het voertuig zal verbeurd verklaren.
Daarnaast heeft de raadsman aangevoerd dat de auto bijna een jaar geleden in beslag is genomen. Iedere dag dat een auto niet rijdt, verliest deze aan waarde. De raadsman verzoekt de rechtbank tot teruggave van de auto te beslissen.

Standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier van justitie verzet zich tegen teruggave van het in beslag genomen voertuig aan de klager en heeft daartoe onder meer aangevoerd dat het belang van strafvordering zich daartegen verzet.
Uit de inmiddels verstrekte stukken uit Duitsland (van oktober 2022) blijkt dat de klager in dat land een beperkte periode een onderneming heeft gehad met een beperkte omzet. De herkomst van de middelen waarmee de [personenauto] is gekocht, kan hieruit nauwelijks worden verklaard. Daarnaast heeft de klager nog een openstaande vordering bij de fiscus in Duitsland.
De officier van justitie is nog in afwachting van de stukken uit Turkije. De advocaat van de klager, mr. I. Appel, heeft een verklaring van [getuige] overgelegd. Dit duidt erop dat Turkije uitvoering geeft aan het rechtshulpverzoek. De thans overgelegde verklaring van [getuige] kan de terechte verdenking van witwassen en het sterke bewijsvermoeden niet ontzenuwen. De verklaring van [getuige] dient te worden onderzocht, mede in het licht van de nog te verwachten stukken uit Turkije. Daarnaast dient de klager nader te worden gehoord, over de overgelegde stukken uit zowel Duitsland als Turkije.
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat er tegen de klager een evident witwasvermoeden bestaat en dat het onderzoek nog volop loopt. Bij deze stand van zaken is het niet hoogst onwaarschijnlijk dat de strafrechter, later oordelend, tot verbeurdverklaring van de [personenauto] zal overgaan. De officier van justitie verzoekt de rechtbank het klaagschrift ongegrond te verklaren.

Beoordeling

De rechtbank is bevoegd.
Het beklag is schriftelijk gedaan en ingediend binnen de twee jaren na inbeslagneming. De klager is daarom ontvankelijk in het beklag.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een beklag als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak te treden.
De grondslag van het beslag is artikel 94 Sv. Ter beoordeling is of het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave. Dat is het geval indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer het desbetreffende voorwerp kan dienen om de waarheid aan de dag te brengen of wanneer niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring van het voorwerp (in dit geval het voertuig) zal bevelen.
De rechtbank is van oordeel dat het belang van strafvordering zich niet langer verzet tegen opheffing van het beslag. De klager wordt verdacht van witwassen. In dat kader is het voertuig onder de klager in beslag genomen. De klager is als verdachte verhoord door de politie. Ter onderbouwing over de herkomst van (een deel van) het geld, heeft de klager diverse documenten overgelegd, waaronder een inkoopverklaring van Auto Park V.O.F.
Het Openbaar Ministerie heeft rechtshulpverzoeken doen uitgaan naar Duitsland en Turkije.
Uit de reeds ontvangen stukken uit Duitsland over 2018 blijkt dat de klager woonachtig was in Duitsland en daar de beschikking heeft gehad over een inkomen. De overige stukken uit Turkije heeft het Openbaar Ministerie nog niet ontvangen, met uitzondering van de vertaalde en in Turkije onder ede afgelegde verklaring van [getuige] . Uit deze verklaring en de onderbouwing daarvan blijkt dat [getuige] een bedrag van € 202.000 heeft geleend aan de klager.
De officier van justitie heeft weliswaar aangevoerd dat er nog onderzoek gaande is ter verificatie van de verklaring van de klager en dat zij nog in afwachting is van stukken uit Turkije. Onduidelijk blijft echter op welke termijn deze stukken worden verwacht.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat voortzetting van het beslag niet langer in overeenstemming is met eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. [1]
De rechtbank is dan ook van oordeel dat op dit moment de belangen van klager zwaarder wegen dan die van strafvordering. Het beklag zal daarom gegrond worden verklaard.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beklag gegrond
  • gelast de teruggave aan klager van de [personenauto]
Deze beslissing is gegeven door mr. L.J. Saarloos, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. D. Koppe, griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2023.
Tegen de beslissing van deze rechtbank staat voor de beklager beroep in cassatie bij de Hoge Raad open, in te stellen bij de griffie van deze rechtbank, binnen veertien (14) dagen na betekening van deze beslissing.

Voetnoten

1.Hoge Raad 31 januari 2023, ECLI:NL:HR:2023:81, rov. 2.4.2. en daaraan voorafgaande conclusie AG 4 oktober 2022, ECLI:NL:PHR:2022:890, alinea 3.11 en 3.12.