Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Duitse deelstaat Land Niedersachsen, vertegenwoordigd door
Regionales Landesamt für Schule und Bildung Osnabrück
1.de vennootschap onder firma [gedaagde 1] V.O.F.
[gedaagde 2], vennoot van gedaagde sub 1
[gedaagde 3], vennoot van gedaagde sub 1
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
“BBS Brinkstrasse, Herr [naam] ”met een adres in Osnabrück, niet zijnde het in de dagvaarding vermelde adres van eisende partij. [naam] heeft de overeenkomst namens BBS ondertekend, onder de woorden
“Rechtsverbindliche Unterschrift”. Land Niedersachsen of het Regionales Landesamt worden nergens in de overeenkomst genoemd. Verder is van belang dat BBS een school is, die onbetwist al bijna 20 jaar via HS schepen voor schoolreizen huurt. Ook dit draagt eraan bij dat HS, en in het verlengde daarvan [rechtsvoorganger gedaagde] en [gedaagden] , ervan uit mocht gaan dat op 31 mei 2019 gecontracteerd werd met BBS. Hetzelfde geldt voor de gang van zaken rondom de annulering. [naam] heeft, als vertegenwoordiger van BBS, de overeenkomst op 13 maart 2020 geannuleerd. Bij die annulering schrijft [naam] dat hij de reissom heeft betaald en vraagt hij om terugbetaling van 25%. De daarop volgende creditnota van 4 mei 2020 is gericht aan BBS ter attentie van [naam] . Dat BBS de reissom zou hebben betaald namens Land Niedersachsen, zoals in de dagvaarding wordt gesteld, blijkt uit niets.
“Mein Mandant betreibt die Schule BBS”, zonder verdere toelichting of onderbouwing daarvan. Op de zitting van 16 januari 2023 is namens eisende partij alleen haar gemachtigde [gemachtigde] verschenen, die heeft verklaard dat BBS niet als eisende partij in een gerechtelijke procedure kan optreden, geen rechtspersoonlijkheid heeft en niet bevoegd is om een overeenkomst te sluiten. BBS is onderdeel van en handelt namens Land Niedersachsen, aldus [gemachtigde] . Los van het feit dat deze stellingen niet zijn onderbouwd, brengt de enkele omstandigheid dat een school als BBS mogelijk een overheidsinstelling is, niet mee dat deze geen overeenkomst zou kunnen aangaan, of dat HS, [rechtsvoorganger gedaagde] en [gedaagden] dit hebben moeten begrijpen.