Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
- De bekennende verklaring van de verdachte, ter terechtzitting van 19 januari 2023 afgelegd;
- Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] , opgemaakt door de Politie Eenheid Noord-Holland d.d. 4 sept 2022 (dossierpagina's 3-7).
- Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , opgemaakt door de politie Eenheid Noord-Holland d.d. 4 september 2022 (dossierpagina’s 23-24).
- De foto’s van het letsel, gevoegd als bijlage bij de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van de verdachte
6.Motivering van de sanctie
- Meldplicht bij reclassering
- Ambulante behandeling
- Alcoholverbod
- Meewerken aan het vinden en behouden van dagbesteding
7.Vordering benadeelde partij [slachtoffer]
- Het door [slachtoffer] betaalde eigen risico van de zorgverzekering als gevolg van de ambulancerit na het plegen van de mishandeling. Dit betreft een bedrag van € 370,23.
- De waarde van de kleding die [slachtoffer] ten tijde van het plegen van het feit droeg en die onbruikbaar is geworden. Dit betreft een bedrag van € 289,89.
- De reparatiekosten van de telefoon van [slachtoffer] die gedurende de mishandeling beschadigd zou zijn geraakt. Dit betreft een bedrag van € 358,-.
- Het verlies van verdienvermogen gedurende een periode van drie weken na het plegen van de mishandeling. [slachtoffer] heeft die periode niet kunnen werken waardoor hij inkomsten heeft misgelopen. Dit betreft een bedrag van € 832,-.
- Reiskosten gemaakt door [slachtoffer] ter hoogte van € 46,98.
- De kosten die zijn gemaakt en in de toekomst nog moeten worden gemaakt voor het ondergaan van een laserbehandeling van de littekens in het aangezicht van [slachtoffer] . Dit betreft een bedrag van € 1.200,-.
- De kosten die zijn gemaakt voor het herstel van een gebroken tand die [slachtoffer] zou hebben opgelopen tijdens de mishandeling. Dit betreft een bedrag van € 340,70.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
102 dagen.
nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van 3 jaren.
- de veroordeelde zich moet houden aan de aanwijzingen die GGZ Reclassering Fivoor hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde, en hij zich gedurende de proeftijd van drie jaren blijft melden, op het [adres] , zo frequent als GGZ Reclassering Fivoor dit nodig acht;
- de veroordeelde zijn medewerking aan diagnostisch onderzoek verleent en zich laat behandelen aan de hand van het daaruit voortvloeiend behandelplan door Ambulant Centrum Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- de veroordeelde geen alcohol gebruikt, zo lang als de reclassering dat nodig acht. Hij werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
- de veroordeelde zich actief inzet om te komen tot en het behouden van structurele dagbesteding. Indien geïndiceerd werkt de veroordeelde mee aan een traject gericht op het vinden van en het behouden van dagbesteding.
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
240 urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 120 dagen hechtenis.
[slachtoffer]geleden schade tot een bedrag van
€ 10.213,93, bestaande uit € 2.713,93 als vergoeding voor de materiële en € 7.500,- als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.