ECLI:NL:RBNHO:2023:1811

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 februari 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
haa 23/40
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van last onder dwangsom wegens overtredingen van het Activiteitenbesluit in bestuursrechtelijke context

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland, gedateerd 16 februari 2023, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld van een besloten vennootschap, hierna verzoekster, tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer. Het primaire besluit, genomen op 19 december 2022, hield in dat verzoekster een tweetal overtredingen van het Activiteitenbesluit moest ongedaan maken, met een last onder dwangsom van € 1.000,- per week voor het niet voldoen aan de eisen met betrekking tot autowrakken en demontagehandelingen. De voorzieningenrechter oordeelt dat niet vaststaat dat verzoekster de overtredingen heeft begaan, met name met betrekking tot de demontagehandelingen. De voorzieningenrechter schorst daarom het besluit voor zover het betreft de demontagehandelingen, maar wijst het verzoek af voor de last die ziet op de aanwezigheid van meer dan vier autowrakken. De voorzieningenrechter overweegt dat de handhaving van de last onder dwangsom gerechtvaardigd is, omdat vaststaat dat er meer dan vier autowrakken aanwezig waren op het terrein van verzoekster. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van belangen bij het opleggen van bestuurlijke sancties en de voorwaarden waaronder deze sancties kunnen worden opgelegd. De proceskosten worden vergoed door de verweerder, die ook het griffierecht moet terugbetalen aan verzoekster.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 23/40

uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 februari 2023 in de zaak tussen

de besloten vennootschap [verzoekster] BV, gevestigd in [vestigingsplaats 1] , verzoekster

(gemachtigde: W. van Rheenen),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer.

(gemachtigde: mr. H. Aslander)

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster hangende het besluit van 19 december 2022 (het primaire besluit) waarmee verweerder verzoekster heeft gelast een tweetal overtredingen ongedaan te maken.
1.2
Ter voorkoming van het verbeuren van dwangsommen dient verzoekster binnen vier weken na de verzenddatum van het primaire besluit aan de last te hebben voldaan, en verbeurt verzoekster een dwangsom van:
- € 1.000,- per week dat sprake is van overtreding van artikel 4.84, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer (max. 4 wrakken) met een maximum van € 5.000,-.
- € 1.000,- per week met een maximum van € 5.000,- indien sprake is van uitvoering van demontagehandelingen als bedoeld in artikel 4.84, derde lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer zonder te beschikken over een omgevingsvergunning die daarvoor nodig is.
1.3
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter in verband met dat besluit verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.4
Verweerder heeft toegezegd dat niet bij verzoekster zal worden gecontroleerd of aan de last onder dwangsom is voldaan en dat niet zal worden overgegaan tot invordering van eventueel verbeurde dwangsommen, totdat de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening heeft beslist. Verweerder heeft dit bevestigd in zijn brief aan de rechtbank van 12 januari 2023.
4. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 februari 2023 op zitting behandeld. Namens verzoekster is verschenen [naam 1] , eigenaar, bijgestaan door zijn gemachtigde. Tevens is aan de zijde van verzoeker verschenen [naam 2] , die in dienst is bij verzoekster. Aan de zijde van verweerder zijn verschenen de gemachtigde,
M. Diependaal en E.M. Borensztajn.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

2. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of zij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Daarnaast weegt de voorzieningenrechter de belangen van verzoekster die pleiten vóór het treffen van een voorlopige voorziening en de belangen van - die pleiten tegen het treffen daarvan. Het oordeel van de voorzieningenrechter is een voorlopig oordeel. Het bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
2.1
De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en schorst het bestreden besluit voor zover dat ziet op de demontagehandelingen als bedoeld in artikel 4.84, derde lid, van het Activiteitenbesluit Milieubeheer (het Activiteitenbesluit). De voorzieningenrechter wijst het verzoek af voor zover gericht tegen de last die ziet op de aanwezigheid van meer dan vier autowrakken.
2.2
Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Allereerst zullen de feiten uiteengezet worden en het juridisch kader.
Feiten
3.1
Verzoekster exploiteert een autohandel op het adres [adres 1] te [plaats] en gebruikt daarvoor ook de locatie [adres 2] te [plaats] . Uit de melding, als bedoeld in het Activiteitenbesluit, uit 2014 blijkt dat verzoeker de locatie aan de [adres 2] gebruikt voor opslag/magazijn van auto’s.
3.2
Op 22 november 2021 hebben inspecteurs van de omgevingsdienst bij verzoekster een controle uitgevoerd en is geconstateerd dat een auto op een brug stond en dat de benzinetank van die auto werd open geboord om de benzine te verwijderen.
3.3
Bij brief van 25 november 2021 heeft verweerder verzoekster er onder meer op gewezen dat zij geen gaten mag boren in brandstofreservoirs om brandstof uit het voertuig te verwijderen. Verweerder heeft verzoekster in de brief in verband met onder meer deze overtreding een waarschuwing gegeven.
3.4
Per e-mail van 17 januari 2022 heeft verweerder verzoekster onder meer laten weten dat bij een hercontrole op die dag is gebleken dat geen gaten meer worden gemaakt in autowrakken om benzine af te tappen. Daarnaast heeft verweerder verzoekster er onder meer op gewezen dat aanwezige autowrakken moeten worden afgevoerd.
3.5
De omgevingsdienst heeft op 9 juni 2022 een rapportage opgemaakt van een flitscontrole bij verzoekster waarbij meer dan een tiental autowrakken zijn aangetroffen.
3.6
Bij brief van 13 juni 2022 is verweerder in dit verband gewaarschuwd. In de waarschuwing wordt gesproken over in totaal 14 aangetroffen autowrakken.
3.7
Bij brief van 3 oktober 2022 heeft verweerder verzoekster het voornemen kenbaar gemaakt om een last onder dwangsom op te leggen in verband met een op 19 september 2022 uitgevoerde controle waarbij weer overtredingen zouden zijn geconstateerd. Weer zou sprake zijn van de aanwezigheid van meer dan 4 autowrakken. Er zijn 5 foto’s in de brief opgenomen met als onderschrift “wrak”. Ook zijn foto’s in de brief opgenomen met als onderschrift “opslag katalysatoren in wrak”, “banden”, “oude accu’s”, “onderdelen en Olietank blauw”. Dit alles duidt, zo is gesteld in de brief, op demontageactiviteiten die niet zijn toegestaan voor de inrichting van verzoekster. Verweerder heeft daarom aangegeven voornemens te zijn te gelasten aan de geconstateerde overtreding(en) een einde te maken op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.000,- per week met een maximum van
€ 10.000,-.
3.8
Bij hercontrole op 18 november 2022 is onder meer geconstateerd dat wederom benzine werd afgetapt werd uit een voertuig dat sinds 2015 niet meer op naam staat. Voorts is bij die hercontrole onder meer geconstateerd dat er tenminste 9 voertuigwrakken aanwezig waren.
3.9
Verweerder heeft ondanks de door verzoekster ingediende zienswijze besloten tot oplegging van de last onder dwangsom. Daarbij heeft verweerder ook de resultaten van de hercontrole door de toezichthouder van 18 november 2022 betrokken. Voor wat betreft de ingediende zienswijze heeft verweerder, voor zover van belang, overwogen dat het verwijderen van benzine of andere vloeistoffen uit wrakken ook als demonteren is aan te merken.
Juridisch kader
4. Artikel 4.84 van het Activiteitenbesluit luidt voor zover van belang als volgt:
1. In een inrichting voor onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, niet zijnde een autodemontagebedrijf of een inrichting voor het opslaan van autowrakken in het kader van hulpverlening aan kentekenhouders door een daartoe aangewezen instantie of in het kader van onderzoek door politie of justitie, zijn niet meer dan vier autowrakken aanwezig.
2 (..)
3 Het is niet toegestaan, anders dan bij een autodemontagebedrijf of een demontagebedrijf voor tweewielige motorvoertuigen, een autowrak onderscheidenlijk een wrak van een tweewielig motorvoertuig en de daarin aanwezige materialen of onderdelen te verwijderen of nuttig toe te passen, tenzij het betreft:
1° de opslag, of
2° accessoires die worden gedemonteerd omdat de laatste eigenaar of houder van het autowrak of wrak van een tweewielig motorvoertuig hierom anders dan in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf heeft verzocht en met als doel die accessoires opnieuw te gebruiken ten behoeve van een ander motorvoertuig waarvan hij eigenaar of houder is.
Op grond van artikel 1.1, eerste lid, onder 2˚ is een autowrak een personenauto als bedoeld in de regeling op grond van artikel 21, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994 en die een afvalstof is in de zin van artikel 1.1, eerste lid van de wet Milieubeheer.
Afvalstoffen zijn op grond van de wet Milieubeheer alle stoffen, preparaten of voorwerpen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen en zich moet ontdoen.
Het begrip autowrak is in de richtlijn nr. 2000/53/EG van het Europees parlement gedefinieerd als een ‘voertuig dat een afvalstof is in de zin van artikel 1, onder a van de richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 20175 betreffende afvalstoffen’.
Artikel 5:4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) luidt als volgt:
1. De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke sanctie bestaat slechts voor zover zij bij of krachtens de wet is verleend.
2 Een bestuurlijke sanctie wordt slechts opgelegd indien de overtreding en de sanctie bij of krachtens een aan de gedraging voorafgaand wettelijk voorschrift zijn omschreven.
9. Beoordeeld moet worden of er ten tijde van het opleggen van de last onder dwangsom sprake is van een overtreding van voornoemde artikelen. Verweerder kan en mag namelijk pas een last onder dwangsom opleggen als er sprake is van een overtreding.
Is er sprake van demontage?
9.1
Verweerder heeft een last onder dwangsom opgelegd, omdat verzoekster in strijd met het bepaalde in artikel 4.84, derde lid, van het Activiteitenbesluit auto’s zou demonteren. Volgens verweerder is sprake van demontage, omdat is geconstateerd dat er vloeistoffen werden afgetapt vanuit de auto’s. Dat op het terrein van verzoekster katalysatoren en andere losse auto-onderdelen zijn aangetroffen ligt niet ten grondslag aan verweerders standpunt dat sprake zou zijn van demontage, zo heeft de gemachtigde van verweerder ter zitting desgevraagd verklaard.
9.2
Voor de voorzieningenrechter staat niet vast dat het aftappen van benzine op zichzelf altijd valt aan te merken als demontagehandeling in de zin van artikel 4.84, derde lid, van het Activiteitenbesluit. Dat in het kader van demontage benzine wordt afgetapt ligt weliswaar in de rede, maar de voorzieningenrechter sluit niet uit dat benzine wordt afgetapt zonder dat sprake is van demontage, bijvoorbeeld bij het klaarmaken van auto’s voor transport of om de auto’s naar de sloop te (laten) brengen. De enkele constatering dat er benzine werd afgetapt, acht de voorzieningenrechter daarom vooralsnog onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van een overtreding van het bepaalde in artikel 4.84, derde lid, van het Activiteitenbesluit. Voor de voorzieningenrechter staat daarom ook nog niet vast of verweerder bevoegd was om handhavend op te treden op dit punt.
9.3
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter staat daarom ook onvoldoende vast dat de bestreden last onder dwangsom voor wat betreft het demonteren van auto’s in bezwaar in stand zal blijven. De voorzieningenrechter ziet hierin aanleiding om het bestreden besluit op dit punt te schorsen tot 6 weken nadat verweerder de beslissing op bezwaar aan verzoekster bekend heeft gemaakt.
Aanwezigheid van meer dan 4 autowrakken
10.1
Verweerder heeft een last onder dwangsom opgelegd, omdat meermalen bij diverse controles meer dan het toegestane aantal van 4 autowrakken op het terrein van verzoekster zijn aangetroffen. Er is daarom sprake van een overtreding van het bepaalde in artikel 4.84, eerste lid, van het Activiteitenbesluit. Verweerder stelt daarom bevoegd te zijn daartegen handhavend op te treden.
10.2
Verzoekster stelt dat geen sprake is van overtreding op dit punt, omdat de auto’s die verweerder heeft aangemerkt als autowrakken geen autowrakken zijn in de zin van het Activiteitenbesluit.
10.3
Voor de vraag of een auto een wrak is of (nog) een auto moet gekeken worden naar de definities die er zijn voor het begrip autowrak. Verder is er door verweerder verwezen naar informatie zoals die is opgenomen op de site van Rijkswaterstaat (de afvalcirculaire) [1] . In deze circulaire is meer duidelijkheid gegeven over het begrip autowrak. Volgens de daar beschreven werkwijze kunnen de volgende stappen doorlopen worden om te bepalen of een (schade-)voertuig een wrak is of niet:
1. controleer aan de hand van het kenteken of het chassisnummer bij de RDW of de auto de status ‘wrak’ heeft.
2. controleer of de auto nog in rijtechnisch voldoende staat is.
3. bepaal of de auto op rendabele wijze in rijtechnisch voldoende staat is te brengen.
Hierbij merkt de voorzieningenrechter op dat beide partijen zich op het standpunt hebben gesteld dat gesproken kan worden van een autowrak als vast staat dat een auto niet meer op een rendabele wijze in een voldoende rijtechnische staat is te brengen.
De vraag die door verzoekster is opgeworpen ziet op de waardebepaling en de marktwaarde van het voertuig, waarbij verzoekster heeft verklaard dat haar bedrijfsvoering er juist op is gericht om auto’s die op de Nederlandse markt niet meer rendabel zijn, nog wel rendabel zijn in het buitenland.
10.4
In het controlerapport van 18 november 2022 is opgenomen dat 9 autowrakken zijn aangetroffen. Ook is opgenomen dat [verzoekster] hierover heeft verklaard dat deze auto’s worden afgevoerd naar een autosloperij, omdat de kosten om die auto’s in een goede rijtechnische staat te brengen hoger zijn dan de opbrengsten.
10.4
Uit deze verklaring van verzoekster heeft verweerder mogen opmaken dat de 9 aangetroffen auto’s wrakken cq afvalstoffen waren. De auto’s waren kennelijk niet meer op rendabele wijze in rijtechnisch voldoende staat te brengen en verzoekster was daarbij voornemens zich van deze wrakken te ontdoen, waarmee voldaan wordt aan het begrip afvalstof.
10.5
Vast staat daarom dat op het terrein van verzoekster meer dan 4 autowrakken aanwezig waren. Verweerder is er naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter daarom terecht van uitgegaan dat sprake was van overtreding van het bepaalde in artikel 4.84, eerste lid, van het Activiteitenbesluit. Verweerder was daarom bevoegd om daartegen handhavend op te treden.
10.6
Omdat niet is gebleken van zicht op legalisatie of bijzondere omstandigheden om van handhaving af te zien, heeft verweerder naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter daarom ook terecht besloten om handhavend op te treden op dit punt.
10.7
Het bestreden besluit voor zover dat ziet op het aantal autowrakken zal daarom naar verwachting in bezwaar in stand blijven.
10.8
Omdat ook niet is gebleken dat verzoekster zwaarwegende belangen heeft bij schorsing van het bestreden besluit op dit punt, wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening - voor zover die ziet op schorsing van de last tot naleving van het bepaalde in artikel 4.84, eerste lid, van het Activiteitenbesluit - daarom af. Hierbij merkt de voorzieningenrechter op dat de door verzoekster opgeworpen vraag ten aanzien van de marktwaardebepaling en de bedrijfsvoering van verzoekster zich niet leent om in deze voorlopige voorzieningenprocedure beantwoord te worden.

Conclusie en gevolgen

11.1
De voorzieningenrechter schorst het bestreden besluit tot 6 weken na bekendmaking van het besluit op bezwaar, voor zover daarin een last onder dwangsom is opgelegd die ziet op demontage van auto’s. Dit betekent dat verzoekster tot 6 weken na bekendmaking van het besluit op bezwaar geen dwangsommen zal verbeuren op dit punt. Dit betekent niet dat verzoekster auto’s mag demonteren. Hiervoor is immers geen vergunning voor verleend.
11.2
De voorzieningenrechter wijst het verzoek voor het overige af. Dit betekent dat verzoekster wel dwangsommen zal verbeuren als door verweerder wordt geconstateerd dat er meer dan vier autowrakken op het terrein van verzoekster aanwezig zijn.
12. Omdat het verzoek deels wordt toegewezen, krijgt verzoekster een vergoeding voor de proceskosten die zij voor het verzoek heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding stelt de voorzieningenrechter met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het bijwonen van de zitting, met een waarde per punt van
€ 837,- bij een wegingsfactor 1). Daarnaast bepaalt de rechtbank dat verweerder het door verzoekster betaalde griffierecht moet vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe;
  • schorst het bestreden besluit voor zover dat ziet op de demontagehandelingen;
  • bepaalt dat verweerder verzoekster het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 365,00 vergoedt;
  • veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van verzoekster ten bedrage van € 1.674,-;
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.H. Affourtit-Kramer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. Degen. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 februari 2023.
griffier voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.https://www.afvalcirculair.nl/onderwerpen/afvalstromen-ketens/autowrakken/autowrak/