ECLI:NL:RBNHO:2023:1837

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
9614298 \ CV EXPL 22-28
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie bij annulering van aansluitende vluchten en de gevolgen voor de passagier

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Turk Havayollari O.A., vertegenwoordigd door mr. H. Bulut-Yazir, wegens compensatie na annulering van een vlucht. De vordering is gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers. De passagier had een boeking voor een vlucht van Amsterdam naar Kigali met een tussenstop in Istanbul, maar de vlucht van Istanbul naar Kigali werd geannuleerd. AirHelp vorderde compensatie van € 600,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, omdat de vervoerder weigerde te betalen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de annulering van de vlucht niet in geschil is. De vervoerder voerde aan dat de passagier de vlucht twee dagen voor vertrek had geannuleerd, waardoor er geen bevestigde boeking meer zou zijn. De kantonrechter oordeelde echter dat de passagier recht had op compensatie voor het gehele traject, omdat de annulering van de vlucht van Istanbul naar Kigali onderdeel uitmaakte van de oorspronkelijke boeking. De kantonrechter wees de vordering van AirHelp toe en veroordeelde de vervoerder tot betaling van het gevorderde bedrag, inclusief proceskosten en wettelijke rente.

De beslissing benadrukt de rechten van passagiers bij annuleringen en de verplichtingen van luchtvaartmaatschappijen onder de Europese regelgeving. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de vervoerder onmiddellijk moet voldoen aan de betalingsverplichtingen, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9614298 \ CV EXPL 22-28 (RH)
Uitspraakdatum: 1 februari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiser
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Turk Havayollari O.A.
gevestigd te Ankara (Turkije)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. H. Bulut-Yazir (AdvocatenvanOranje)

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 16 december 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier op 29 mei 2021 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, via Istanbul Havalimani Airport, Istanbul (Turkije), naar Kigali International Airport, Kigali (Rwanda).
2.2.
De vlucht van Istanbul naar Kigali, met vluchtnummer TK612 (hierna: de vlucht), is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft de gepretendeerde vordering middels cessie overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is de compensatie te voldoen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat de passagier de vlucht twee dagen voor de vertrekdatum – 27 mei 2021 – heeft geannuleerd via het callcenter van de vervoerder. Zodoende had de passagier op 29 mei 2021 geen bevestigde boeking voor de vlucht, aldus de vervoerder.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, geldt er, in tegenstelling tot hetgeen de vervoerder bij conclusie van dupliek heeft aangevoerd, in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder.
5.3.
De vervoerder voert aan dat de passagier de vlucht op 27 mei 2021 heeft geannuleerd, waardoor de passagier op 29 mei 2021 geen bevestigde boeking voor de vlucht had. Ter onderbouwing van zijn verweer heeft de vervoerder een schermafdruk uit het systeem van de vervoerder bij de conclusie van antwoord gevoegd. Deze schermafdruk vermeldt “
61 QR-P QUYGSYB RQUY464 10:15Z/27MAY21”, waaruit volgens de vervoerder volgt dat de passagier de vlucht op 27 mei 2021 heeft geannuleerd.
5.4.
AirHelp bevestigt dat de passagier zijn vlucht heeft gewijzigd op 27 mei 2021. De passagier heeft deze wijziging echter doorgevoerd omdat de vervoerder zijn vlucht van Istanbul naar Kigali op 29 mei 2021 had geannuleerd. Nu de passagier op 27 mei 2021 geen goede alternatieve vlucht met de vervoerder overeen kon komen, is de passagier twee weken later naar Kigali gevlogen met Brussels Airlines, aldus AirHelp.
5.5.
Uit het betoog van de vervoerder begrijpt de kantonrechter dat de passagier de vlucht van Schiphol naar Istanbul heeft geannuleerd, waardoor de passagier ten tijde van de uitvoering van de vlucht van Schiphol naar Istanbul geen bevestigde boeking had en AirHelp volgens de vervoerder geen recht op compensatie toekomt. De kantonrechter overweegt dat uit artikel 3 lid 2 van de Verordening volgt dat voor toepassing van de Verordening is vereist dat de passagier beschikt over een bevestigde boeking voor de vlucht in kwestie en zich behalve in geval van annulering als bedoeld in artikel 5 – (tijdig) bij de incheckbalie hebben gemeld. Niet in geschil is dat de vlucht van Istanbul naar Kigali door de vervoerder is geannuleerd, waardoor de passagier niet verplicht was zich bij de incheckbalie te melden. Uit de bij de dagvaarding ontvangen boekingsgegevens volgt voorts dat de passagier twee aansluitende vluchten (van Amsterdam Schiphol naar Istanbul en van Istanbul naar Kigali) in één enkele boeking heeft gekocht. Daarmee is vast komen te staan dat het hierbij ging om twee rechtstreekse aansluitende vluchten zoals bedoeld in het Wegener-arrest van 31 mei 2018 (C-537/17). Naar het oordeel van de kantonrechter kan de passagier aanspraak maken op de compensatie over het gehele traject in geval van annulering van een deel van deze vlucht, aangezien dit gedeelte van de vlucht (Istanbul – Kigali) onderdeel uitmaakt van het traject Amsterdam Schiphol – Kigali. Dat de passagier, nadat hij bekend is geworden met de annulering van de vlucht, ervoor heeft gekozen het eerste gedeelte van het traject te annuleren maakt dit oordeel niet anders. De vervoerder gaat in zijn betoog eraan voorbij dat hij de vlucht van Istanbul naar Kigali heeft geannuleerd vóórdat de passagier zijn vlucht wenste te wijzigen dan wel te annuleren.
5.6.
Nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 mei 2021 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 119,21;
griffierecht € 322,00;
salaris gemachtigde € 248,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter