In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Turk Havayollari A.O., vertegenwoordigd door mr. H. Bulut-Yazir, wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt. De passagier had een vlucht geboekt van Amsterdam naar Ordue Giresun via Istanbul, maar de vlucht van Istanbul naar Ordue Giresun werd geannuleerd. AirHelp vorderde een compensatie van € 400,00, vermeerderd met wettelijke rente, omdat de passagier meer dan 24 uur vertraging had opgelopen bij aankomst op de eindbestemming.
De vervoerder betwistte de vordering en stelde dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelde echter dat de vervoerder niet voldoende had aangetoond dat alle redelijke maatregelen waren getroffen om de vertraging te voorkomen. De kantonrechter stelde vast dat de passagier met 78 uur vertraging op de eindbestemming was aangekomen en dat de vervoerder niet had onderbouwd waarom alternatieve vluchten niet eerder waren aangeboden.
De kantonrechter oordeelde dat, ongeacht eventuele buitengewone omstandigheden, de vervoerder gehouden was om compensatie te betalen aan AirHelp. De vordering tot betaling van de hoofdsom werd toegewezen, evenals de gevorderde proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.