ECLI:NL:RBNHO:2023:1840

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 februari 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
9577697 \ CV EXPL 21-8251
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van luchtreis door annulering van vlucht en redelijke maatregelen

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Turk Havayollari A.O., vertegenwoordigd door mr. H. Bulut-Yazir, wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt. De passagier had een vlucht geboekt van Amsterdam naar Ordue Giresun via Istanbul, maar de vlucht van Istanbul naar Ordue Giresun werd geannuleerd. AirHelp vorderde een compensatie van € 400,00, vermeerderd met wettelijke rente, omdat de passagier meer dan 24 uur vertraging had opgelopen bij aankomst op de eindbestemming.

De vervoerder betwistte de vordering en stelde dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelde echter dat de vervoerder niet voldoende had aangetoond dat alle redelijke maatregelen waren getroffen om de vertraging te voorkomen. De kantonrechter stelde vast dat de passagier met 78 uur vertraging op de eindbestemming was aangekomen en dat de vervoerder niet had onderbouwd waarom alternatieve vluchten niet eerder waren aangeboden.

De kantonrechter oordeelde dat, ongeacht eventuele buitengewone omstandigheden, de vervoerder gehouden was om compensatie te betalen aan AirHelp. De vordering tot betaling van de hoofdsom werd toegewezen, evenals de gevorderde proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9577697 \ CV EXPL 21-8251 (RH)
Uitspraakdatum: 1 februari 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiser
hierna te noemen: AirHelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Turk Havayollari A.O.
gevestigd te Ankara (Turkije)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. H. Bulut-Yazir (AdvocatenvanOranje)

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 19 november 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier op 8 februari 2020 diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport, via Istanbul Havalimani Airport, Istanbul (Turkije), naar Ordue Giresun, Ordue Giresun (Turkije).
2.2.
De vlucht van Istanbul naar Ordue Giresun, met vluchtnummer TK2848 (hierna: de vlucht), is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft haar gepretendeerde vordering middels cessie overgedragen aan AirHelp Limited. AirHelp Limited heeft de vordering op haar beurt aan AirHelp gecedeerd.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 8 februari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is de compensatie te voldoen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat de annulering van de vlucht het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen voorkomen hadden kunnen worden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Gesteld noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c sub i, ii of iii van de Verordening, waardoor er in beginsel een compensatieplicht geldt voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5, lid 3, van de Verordening. In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van onverwachte vliegveiligheidsproblemen, weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.3.
Wat er ook zij van eventuele buitengewone omstandigheden, volgens planning zou de passagier op 8 februari 2020 aankomen in Istanbul en vervolgens met de vlucht verder vliegen naar Ordue Garisun. De vervoerder heeft de passagier omgeboekt naar een alternatieve vlucht met geplande vertrek op 11 februari 2020. Niet in geschil is dat de passagier ten opzichte van de oorspronkelijke aankomsttijd met 78 uur vertraging is aangekomen op de eindbestemming.
5.4.
Uit het arrest van het Hof van 11 juni 2020 (C-74/19) volgt dat het in beginsel geen redelijke maatregel is, indien passagiers met een door de vervoerder zelf uitgevoerde alternatieve vlucht de dag na de oorspronkelijk vastgestelde dag aankomen. Dit is anders indien er geen enkele andere mogelijkheid voor een rechtstreekse of indirecte alternatieve vlucht bestond met een door haarzelf of door een andere luchtvaartmaatschappij uitgevoerde vlucht die op een minder laat tijdstip aankwam dan de volgende vlucht van de betrokken luchtvaartmaatschappij, of dat het organiseren van een dergelijke alternatieve vlucht voor die laatste een onaanvaardbaar offer betekende gelet op de mogelijkheden van haar onderneming op het relevante tijdstip. Hierbij gaat de kantonrechter, voor de interpretatie van het hiervoor genoemde woord ‘dag’, uit van een tijdruimte en voor de uitleg ervan wordt aangesloten bij de algemeen geaccepteerde uitleg, zijnde een tijdsduur van 24 uur. Gesteld noch gebleken is dat zich één van deze uitzonderingssituaties voordeed. AirHelp heeft gesteld dat de passagier met vlucht TK2850 op 10 februari 2020 of vlucht TK2848 op 11 februari 2020 eerder op de eindbestemming zou zijn aangekomen. De vervoerder heeft de stelling van AirHelp, ook mede gelet op de totale vertraging, onvoldoende gemotiveerd weersproken. Gelet op het arrest van het Hof van 11 juni 2020 (C-74/19) had het op de weg van de vervoerder gelegen om te onderbouwen waarom hij de passagier niet op een eerdere vlucht heeft omgeboekt. De enkele stelling dat de twee genoemde vluchten vol zaten is hiervoor, in onderhavige zaak, onvoldoende. De vervoerder heeft dan ook onvoldoende onderbouwd dat hij alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken.
5.5.
Het voorgaande betekent dat ook indien op enig moment zou komen vast te staan dat sprake was van een buitengewone omstandigheid, de vervoerder gehouden is AirHelp te compenseren in verband met de vertraging van de passagier van meer dan 24 uur op de eindbestemming.
5.6.
Nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente 8 februari 2020 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 119,21;
griffierecht € 128,00;
salaris gemachtigde € 150,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter