In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 2 maart 2023 uitspraak gedaan in een klachtprocedure tegen de voormalige bewindvoerder OBIN, die door Auxilium was opgevolgd. De klacht was ingediend door Auxilium, die stelde dat OBIN tekort was geschoten in de zorg voor de betrokkene, die onder bewind stond vanwege zijn geestelijke of lichamelijke toestand. De klachtbrief was op 12 juli 2022 ingediend, en na een mondelinge behandeling op 12 oktober 2022 heeft de kantonrechter OBIN in gebreke gesteld voor verschillende tekortkomingen, waaronder het niet aanvragen van bijzondere bijstand en individuele inkomenstoeslag, wat heeft geleid tot schade voor de betrokkene.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat OBIN niet adequaat heeft gereageerd op de klachten van Auxilium en dat zij nalatig is geweest in haar taken als bewindvoerder. OBIN heeft erkend dat zij enkele schadeposten zal vergoeden, maar de kantonrechter heeft ook andere schadeposten beoordeeld en OBIN veroordeeld tot betaling van in totaal € 2.290,72 aan de betrokkene. Dit bedrag omvat schadevergoeding voor niet aangevraagde bijzondere bijstand, individuele inkomenstoeslag, een betalingsregeling bij de zorgverzekeraar, en extra uren die Auxilium heeft moeten besteden aan het dossier.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en tegen deze beschikking kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam. De uitspraak is gedaan door mr. A.E. Merkus, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.