ECLI:NL:RBNHO:2023:2040

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
8 maart 2023
Zaaknummer
C/15/334705 / HA ZA 22-745
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van een civiele zaak naar een andere rechtbank wegens samenhang met eerdere procedures

Op 8 maart 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, een vonnis in incident gewezen in de zaak tussen [eiser/verweerder] en Foris Dax MT LTD. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.A. Hupkes, heeft verweer gevoerd tegen de vordering van Foris Dax, die onder de naam Crypto.com handelt. Foris Dax heeft verzocht om de hoofdzaak te verwijzen naar de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, om deze te voegen met een aanhangige zaak die daar al loopt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten en juridische grondslagen van de drie aanhangige zaken nagenoeg identiek zijn, wat de wenselijkheid van consistente uitspraken onderstreept.

De rechtbank heeft ambtshalve de bevoegdheid beoordeeld op basis van de Brussel 1-bis Verordening, aangezien Foris Dax in Malta is gevestigd en het geschil een internationaal karakter heeft. De rechtbank concludeert dat [eiser/verweerder] als consument kan worden beschouwd en dat de rechtbank bevoegd is om van de vorderingen kennis te nemen. De rechtbank heeft de incidentele vordering tot verwijzing toegewezen, de proceskosten gecompenseerd en de hoofdzaak verwezen naar de rechtbank Gelderland, waar deze van rechtswege is gevoegd met de aanhangige zaak met het zaaknummer C05/411051 / HA ZA 22-324. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. W.S.J. Thijs.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/334705 / HA ZA 22-745
Vonnis in incident van 8 maart 2023
in de zaak van
[eiser/verweerder],
wonende te [woonplaats],
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. M.A. Hupkes te Amsterdam,
tegen
de rechtspersoon naar het recht van Malta,
FORIS DAX MT LTD.,
gevestigd te Valetta (Malta),
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. P.L. Tjiam te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser/verweerder] en Foris Dax genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de incidentele conclusie tot verwijzing ex artikel 220 lid 1 Rv
  • de akte overlegging productie van de kant van Foris Dax
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Foris Dax, handelend onder de naam Crypto.com, vordert dat de hoofdzaak wordt verwezen naar de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen (sector civiel) om te worden gevoegd met de bij die rechtbank aanhangige zaak met het zaaknummer / rolnummer C05/411051 / HA ZA 22-324. [eiser/verweerder] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
Bevoegdheid en toepasselijk recht
2.2.
Omdat Foris Dax in Malta is gevestigd, heeft het geschil een internationaal
karakter. De rechtbank moet daarom ambtshalve beoordelen of zij bevoegd is om van het geschil kennis te nemen en, zo ja, welk recht van toepassing.
2.3.
De rechtsmacht moet worden beoordeeld aan de hand van de Brussel 1-bis
Verordening (hierna: Brussel 1-bis), omdat Foris Dax is gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie en de vordering in de hoofdzaak een handelszaak is die is ingesteld na 10 januari 2015. Aan zijn primaire vordering legt [eiser/verweerder] ten grondslag dat sprake is van een consumentenovereenkomst. De bevoegdheid voor door consumenten gesloten
overeenkomsten is geregeld in de artikelen 17 tot en met 19 Brussel 1-bis. Artikel 17 lid
1. sub c Brussel-bis bepaalt, voor zover hier van belang:
“Voor overeenkomsten gesloten door een persoon, de consument, voor een gebruik dat als niet bedrijfs- of beroepsmatig kan worden beschouwd, wordt de bevoegdheid geregeld door deze afdeling (…) wanneer: (…)
c. (…) de overeenkomst is gesloten met een persoon die commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit in de lidstaat waar de consument woonplaats heeft, of dergelijke activiteiten (…) richt op die lidstaat (…) en de overeenkomst onder die activiteiten valt.”
2.4.
[eiser/verweerder] heeft niet bedrijfs- of beroepsmatig gehandeld en is daarom te beschouwen als consument. [eiser/verweerder] heeft een overeenkomst gesloten met Crypto.com, handelend als onderneming. Bovendien heeft [eiser/verweerder] voldoende onderbouwd gesteld dat Crypto.com commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit in Nederland, waar [eiser/verweerder] woonachtig is, die zich richten op deze lidstaat. In artikel 8 lid 1 Brussel 1-bis is bepaald dat de rechtsvordering die door een consument wordt ingesteld tegen de wederpartij bij de overeenkomst, kan worden gebracht hetzij voor de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan die partij woonplaats heeft, hetzij, ongeacht de woonplaats van de wederpartij, voor het gerecht van de plaats waar de consument woonplaats heeft. De rechtbank is op grond van artikel 18 lid Brussel 1-bis dan ook bevoegd om van de vorderingen van [eiser/verweerder] kennis te nemen.
2.5.
De vraag of de hoofdzaak moet worden verwezen betreft de wijze van
procederen en moet ingevolge artikel 10:3 van het Burgerlijk Wetboek (BW) naar
Nederlands recht worden beantwoord.
verwijzing van de hoofdzaak
2.6.
Op grond van artikel 220 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan worden gevorderd een zaak naar een andere rechter te verwijzen. Voorwaarde voor verwijzing is dat het moet gaan om verwijzing naar een gewone rechter van gelijke rang, waar al eerder zaken aanhangig zijn gemaakt tussen dezelfde partijen, of als een zaak verknocht is aan een zaak die al bij een andere gewone rechter van gelijke rang aanhangig is.
2.7.
Foris Dax stelt dat de hoofdzaak de derde is in een reeks van drie nagenoeg identieke procedures die de advocaat van [eiser/verweerder] namens vermeende slachtoffers van beleggingsfraude tegen Foris Dax heeft ingesteld. De eerste zaak tegen Foris Dax is aanhangig gemaakt bij de rechtbank Gelderland. De rechtbank Midden-Nederland heeft de tweede zaak bij vonnis in incident van 11 januari 2023 op grond van verknochtheid met de bij de rechtbank Gelderland aanhangige zaak op de voet van artikel 220 lid 1 Rv voor verdere behandeling verwezen naar de rechtbank Gelderland.
2.8.
Foris Dax stelt dat de feiten in de drie zaken nagenoeg identiek, en de juridische verwijten richting Foris Dax zelfs volledig identiek zijn. Omdat [eiser/verweerder] dit niet heeft betwist, stelt de rechtbank vast dat bij de rechtbank Gelderland twee zaken aanhangig zijn met vrijwel hetzelfde feitencomplex en dezelfde juridische grondslagen als in de hoofdzaak. Naar het oordeel van de rechtbank vertonen de zaken daarmee een zodanige samenhang, dat consistentie van de uitspraken wenselijk is. Het verzoek om verwijzing is daarom in beginsel toewijsbaar.
2.9.
Als verweer heeft [eiser/verweerder] tegen de gevorderde verwijzing echter aangevoerd dat concentratie van dergelijke inhoudelijk gelijke zaken bij de rechtbank Gelderland geen haalbare kaart meer is nu vorderingen met dezelfde juridische grondslag ook bij andere rechtbanken zijn ingesteld tegen Coinbase, een concurrent van Foris Dax. Dat Coinbase niet heeft gevorderd die zaak op grond van artikel 220 lid 1 Rv te verwijzen naar dezelfde rechtbank, kan in onderhavige zaak geen aanleiding zijn om van verwijzing af te zien. Dat gedupeerde beleggers in de toekomst mogelijk meer zaken tegen Foris Dax zullen starten, is dat evenmin. Nu er geen concrete aanwijzing is gebleken voor de voorzichtig geformuleerde vrees van [eiser/verweerder] dat Foris Dax verwijzing vordert om de gerechtelijke procedures te vertragen, is de conclusie dat de gevorderde verwijzing zal worden toegewezen.
2.10.
De verwijzing heeft van rechtswege tot gevolg dat de hoofdzaak en de zaak met het zaaknummer / rolnummer C05/411051 / HA ZA 22-324 worden gevoegd.
2.11.
De omstandigheid dat [eiser/verweerder] met recht de vordering in de hoofdzaak heeft ingesteld bij de bevoegde rechtbank geeft aanleiding de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst de incidentele vordering tot verwijzing toe,
3.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
3.3.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen (sector civiel),
3.4.
stelt vast dat de onderhavige zaak van rechtswege is gevoegd met de bij de rechtbank Gelderland aanhangige zaak met het zaaknummer / rolnummer C05/411051 / HA ZA 22-324.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2023. [1]

Voetnoten

1.type: