ECLI:NL:RBNHO:2023:2137

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
10 maart 2023
Zaaknummer
C/15/332263 / HA ZA 22-590
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de gemeenschappelijke woning na beëindiging van een affectieve relatie

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Noord-Holland op 1 maart 2023, gaat het om de verdeling van een gemeenschappelijke woning tussen ex-samenwoners. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.E. de Jong, vordert de verkoop van de woning en de vaststelling van de wijze van verdeling, terwijl de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.M. Buitenhuis, betoogt dat de eiseres geen belang heeft bij haar vorderingen. De rechtbank oordeelt dat de eiseres wel degelijk belang heeft, gezien de achterstand in de hypotheekbetalingen en de weigerachtige houding van de gedaagde. De rechtbank stelt vast dat de woning moet worden verkocht en dat beide partijen binnen twee weken een verkoopopdracht aan de makelaar moeten verstrekken. De gedaagde wordt veroordeeld om medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning. De rechtbank bepaalt dat de verkoopopbrengst na betaling van de hypotheekschuld en verkoopkosten in de verhouding van 60% voor de gedaagde en 40% voor de eiseres moet worden verdeeld, waarbij rekening wordt gehouden met een schuld van de eiseres aan de gedaagde. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/332263 / HA ZA 22-590
Vonnis van 1 maart 2023 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
advocaat mr. L.E. de Jong te Zoeterwoude,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. A.M. Buitenhuis te Nieuw-Vennep.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 18 januari 2023
  • de akte houdende vermeerdering van eis met producties 8 en 9 van de zijde van [eiseres]
  • de e-mail van mr. Burger, kantoorgenoot van mr. De Jong, van 13 februari 2023, waarin staat dat de nog niet overgelegde productie 7 niet in het geding zal worden gebracht, van de zijde van [eiseres]
  • de mondelinge behandeling van 16 februari 2023, waarvan de griffier aantekeningen heeft bijgehouden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad en met elkaar samengewoond. Deze zaak ziet op de verkoop van de gemeenschappelijke woning. [eiseres] wil dat die woning wordt verkocht. [gedaagde] betoogt dat [eiseres] geen belang heeft bij haar vorderingen. De rechtbank passeert dit verweer en stelt de wijze van verdeling vast. Kort gezegd dient [gedaagde] zijn medewerking te verlenen aan de verkoop en de levering van de woning, bij gebreke waarvan het vonnis in de plaats zal treden van de rechtshandelingen die [gedaagde] in dat kader moet verrichten.
3. Feiten
3.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad en vanaf november 2014 met elkaar samengewoond.
3.2.
Op 5 september 2018 hebben partijen de woning aan [adres] gekocht (hierna: de woning). De woning is op 17 oktober 2018 geleverd. Partijen zijn gezamenlijk eigenaar van de woning; [eiseres] voor twee/vijfde onverdeeld aandeel en [gedaagde] voor drie/vijfde onverdeeld aandeel. Op de woning is een recht van hypotheek gevestigd als zekerheid bij de verstrekking van een geldlening aan partijen door de Volksbank N.V., handelend onder de naam ‘BLG Wonen’. De hoogte van de hypotheekschuld bedroeg per juli 2021 € 241.089,50.
3.3.
Op 17 oktober 2018 hebben partijen een samenlevingsovereenkomst en een overeenkomst van geldlening gesloten (hierna: de geldleningsovereenkomst).
3.4.
In de geldleningsovereenkomst, waarbij [gedaagde] de schuldeiser is en [eiseres] de schuldenaar, staat, voor zover van belang:

verklaren vooraf als volgt:
(…)
  • dat voor de aanschaf van inboedelgoederen en/of goederen welke de schuldeiser voor zestig procent en de schuldenaar voor veertig procent in eigendom zullen verkrijgen, door de schuldeiser een bedrag van drie en negentig duizend (€ 93.000,00) is ingebracht;
  • dat deze inbreng uit het privé-vermogen van de schuldeiser afkomstig is;
  • dat veertig procent van deze inbreng aangewend zal worden voor de financiering van de verkrijging van de veertig procent van het goed van de schuldenaar;
  • dat zestig procent van de inbreng aangewend zal worden voor de financiering van de verkrijging van de schuldeiser;
  • dat in verband hiermee de schuldenaar een bedrag ad zeven en dertig duizend twee honderd euro (€ 37.200,00) schuldig is aan de schuldeiser;
(…)
verklaren te zijn overeengekomen als volgt:
De schuldenaar verklaart wegens geleend geld op heden schuldig te zijn aan de schuldeiser de som van:
zeven en dertig duizend twee honderd euro (€ 37.200,00)
en wel onder de volgende bepalingen en bedingen:
1. de hoofdsom is onmiddellijk opeisbaar:
(…)
e. bij verkoop van de woning aan de [adres]; (…)
3.5.
In juli 2021 is de samenwoning beëindigd. [gedaagde] woont nog in de woning.
3.6.
Bij e-mail van 30 januari 2023 heeft BLG Wonen aan [eiseres] bericht dat de totale achterstand op de hypotheekschuld per die datum € 4.543,66 bedraagt (zeven achterstallige maandtermijnen). Daarbij heeft BLG Wonen aangegeven dat zij al enige tijd met [gedaagde] in contact probeert te komen, maar dat een reactie van zijn kant uitblijft. BLG Wonen berichtte verder dat zij voornemens is om de lening op te eisen en een (executie) verkoop op te starten, maar dat een onderhandse verkoop (middels een makelaar) haar voorkeur heeft.

4.Het geschil

4.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
ingesteld bij dagvaarding:
Ten aanzien van de woning:
  • de wijze van verdeling te gelasten bij voorkeur door vast te stellen dat de woning aan de [adres] verkocht zal moeten worden en dat zowel de man als de vrouw binnen twee weken na de datum van dit vonnis de makelaar daartoe opdracht hebben gegeven en te bepalen dat ieder van partijen aan de uitvoering van de verkoop zijn c.q. haar volledige medewerking dient te verlenen;
  • te benoemen als makelaar voor de verkoop van de woning Weijers Makelaardij & Taxaties gevestigd te Lisse, dan wel een makelaar die de rechtbank in goede justitie juist acht;
  • de man te veroordelen om alle noodzakelijke medewerking te verlenen teneinde de verkoop van de woning tot stand te kunnen brengen, zoals medewerking aan de taxatie van de woning ter bepaling van de marktwaarde, het toelaten van de taxateur en de woning in goede staat te houden/te brengen voor deze taxatie, één en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag of dagdeel dat de taxateur dan wel de makelaar constateert dat de man in gebreke blijft hieraan te voldoen, met een maximum van € 20.000,-;
  • te bepalen dat ieder van partijen binnen twee weken na ontvangst van het taxatierapport over zullen gaan tot het vervolg van de verkoop van de woning, hetgeen bijvoorbeeld inhoudt het bepalen van de verkoopprijs waarin het advies van de makelaar leidend is, en de man te veroordelen om alle noodzakelijke medewerking te verlenen ten aanzien van de bezichtigingen, het toelaten van potentiële koper en de woning in goede staat te houden/brengen op het moment van de bezichtigingen op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag of dagdeel dat de makelaar constateert dat de man in gebreke blijft hieraan te voldoen, met een maximum van € 20.000,-;
  • te bepalen dat de volledige hypothecaire geldlening bij BLG Wonen bij gelegenheid van eigendomsoverdracht zal worden afgelost uit de verkoopopbrengst van de woning;
  • te bepalen dat de dan resterende netto verkoopopbrengst tussen partijen dient te worden verdeeld, met inachtneming van de schuldbekentenis, waarbij iedere partij de helft van de verkoopkosten ter zake de verkoop en levering zal dienen te dragen;
  • de man te veroordelen om, binnen twee weken na dit vonnis, alle vereiste medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de woning, bij gebreke waarvan dit vonnis in de plaats zal treden van de vereiste medewerking van de man aan het aanbieden van de woning op de woningmarkt en aan de ondertekening door de man van de koopovereenkomst met toekomstige kopers van de woning en ondertekening van de man van de notariële leveringsakte van de woning aan toekomstige kopers;
Hypotheekrente aftrek:
- gedaagde te veroordelen tot nakoming van hetgeen partijen bij samenlevingscontract bij artikel 4.3 zijn overeengekomen.
ingesteld bij akte houdende vermeerdering van eis:
primair, de vrouw te machtigen tot het te gelde maken van het perceel grond met woonhuis en verder toebehoren, gelegen te [adres], kadastraal bekend gemeente Haarlemmermeer, [nummer], ter grootte van een are en tweeënveertig centiare alsook het perceel grond en verder toebehoren, gelegen nabij [adres], kadastraal bekend gemeente Haarlemmermeer, [nummer], ter grootte van tweeënveertig centiare;
te bepalen dat het vonnis in de plaats treedt van de ontbrekende wilsverklaring van de man, benodigd voor de levering ten overstaan van de door toekomstige koper(s) aan te wijzen notaris of diens plaatsvervanger, op een nader tussen partijen en koper overeen te komen datum van de juridische eigendom van de gemeenschappelijke woning aan de toekomstige koper, ten overstaan van een door de koper aan te wijzen notaris of diens plaatsvervanger;
de man te veroordelen om zijn medewerking te verlenen aan het verkoopproces, waarbij hij de makelaar en potentiële koper(s) toegang zal verschaffen tot de gemeenschappelijke woning en zal zorgdragen voor een opgeruimde woning, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag of dagdeel dat de makelaar constateert dat de man in gebreke is om aan het voorgaande te voldoen;
de termijn als bedoeld in artikel 3:301 lid 1 sub b BW te bepalen op zeven dagen;
te bepalen dat partijen ieder voor de helft de kosten van de makelaar, de notaris en de overige kosten ter zake van de verkoop en levering van de woning zullen dragen;
te bepalen dat de man draagplichtig is voor achterstallige betalingen die zien op de rente en aflossing op de op de gemeenschappelijke woning rustende hypothecaire geldlening bij BLG Wonen, te weten een bedrag van € 4.543,66, te vermeerderen met een bedrag van € 651,29 per maand tot aan de dag van levering van de gemeenschappelijke woning aan koper(s);
te bepalen dat de hypothecaire geldlening zal worden afgelost uit de verkoopopbrengst van de woning en dat de netto verkoopopbrengst in de verhouding van 60% voor de man en 40% voor de vrouw dient te worden verdeeld.
In de akte houdende vermeerdering van eis heeft [eiseres] toegelicht dat zij thans primair een machtiging vordert om de woning te gelde te maken en subsidiair vasthoudt aan hetgeen zij in de inleidende dagvaarding reeds heeft gevorderd.
4.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de woning gemeenschappelijk eigendom is, zodat sprake is van een eenvoudige gemeenschap. Zij wenst vaststelling van de wijze van verdeling van de woning, omdat partijen niet tot overeenstemming daarvan kunnen komen en [eiseres] zonder die verdeling niet verder kan met haar leven. [eiseres] vordert primair haar de machtiging te geven om de woning te gelde te maken, omdat [gedaagde] struisvogelgedrag vertoont. Subsidiair geeft ze de voorkeur aan een gedetailleerd vonnis waarin omschreven staat hoe de verkoop van de woning tot stand moet komen, waarbij dient te worden bepaald dat – gelet op de weigerachtige houding van [gedaagde] – het vonnis in de plaats zal treden van de handelingen die [gedaagde] moet verrichten als hij zijn medewerking weigert.
4.3.
[gedaagde] voert verweer.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen is niet langer in geschil dat de woning verkocht moet worden. Toch is de verkoop van de woning nog niet in gang gezet. Volgens [eiseres] wordt dit veroorzaakt door de weigerachtige houding van [gedaagde].
Ontbreken belang?
5.2.
[gedaagde] betoogt dat [eiseres] geen belang heeft bij haar vorderingen, omdat hij zijn medewerking aan de verkoop van de woning verleent en partijen in nader overleg moeten gaan hoe de opbrengst tussen hen beiden verdeeld zal worden. Dit verweer slaagt niet.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat van [eiseres] niet verlangd kan worden dat zij langer dan noodzakelijk in een onverdeelde gemeenschap met [gedaagde] blijft. Ondanks dat [gedaagde] had toegezegd uiterlijk op 16 december 2022 zijn voorkeur voor een makelaar kenbaar te maken en hij begin januari 2023 in zijn conclusie van antwoord heeft verklaard druk doende te zijn de woning te gaan verkopen, heeft [eiseres] pas enkele dagen voor de zitting van
16 februari 2023 een e-mail van Heemborgh Makelaars in [woonplaats] (hierna: Heemborgh Makelaars) ontvangen over het verstrekken van een verkoopopdracht. Uit deze gang van zaken leidt [eiseres] af dat [gedaagde] kennelijk een prikkel nodig heeft voordat hij afspraken nakomt of zijn medewerking verleent. Verder volgt uit een door [eiseres] overgelegde e-mail van BLG Wonen van 30 januari 2023 dat er wat betreft de hypotheekschuld een betalingsachterstand van zeven maanden is en dat [gedaagde] al enige tijd niet thuis geeft. BLG Wonen heeft aangegeven voornemens te zijn een (executie)verkoop op te starten, maar dat een onderhandse verkoop haar voorkeur heeft.
5.3.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiseres] op grond van de hiervoor geschetste omstandigheden, waarbij het maandenlang niet betalen van de hypotheeklasten en het vermijden van contact met BLG Wonen zwaar wegen, wel degelijk belang bij haar vorderingen. [eiseres] is ruim anderhalf jaar geleden uit de woning verhuisd en heeft onweersproken gesteld sinds december 2021 pogingen gedaan om met [gedaagde] tot een verdeling te komen. Inmiddels staat vast dat [gedaagde], die zou zorgdragen voor de betaling van de hypotheeklasten, al zeven maanden lang daarin tekortschiet, met als gevolg dat de hypotheeknemer voornemens is met een beroep op haar hypotheekrecht tot parate executie over te gaan. De rechtbank zal daarom de wijze van verdeling vaststellen, op de wijze zoals hierna wordt toegelicht. Het primair gevorderde zal worden afgewezen, omdat [gedaagde] ter zitting heeft bevestigd dat hij nu doordrongen is van de noodzaak de woning te verkopen en ook hij het niet aan wil laten komen op een executieveiling. Zijn advocaat heeft verklaard bereid te zijn [gedaagde] daarbij het steuntje in de rug te bieden, wat hij in haar ogen wel nodig heeft.
Verkoop en levering van de woning
5.4.
Ter zitting is duidelijk geworden dat [gedaagde] inmiddels makelaarskantoor Heemborgh Makelaars heeft benaderd om de verkoop van de woning ter hand te nemen. [eiseres] heeft verklaard hiertegen geen bezwaar te hebben en voornemens te zijn om de formulieren die zij van Heemborgh Makelaars per e-mail heeft ontvangen ingevuld retour te sturen, waarmee de verkoopopdracht verstrekt wordt. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat partijen uiterlijk binnen twee weken na de datum van dit vonnis een verkoopdracht verstrekken aan Heemborgh Makelaars.
5.5.
[gedaagde] zal worden veroordeeld zijn medewerking te verlenen aan de uitvoering van de verkoop en de levering van de woning. Daarbij zal de rechtbank bepalen dat partijen de adviezen van de makelaar moeten opvolgen, nu zij dat ter zitting zijn overeengekomen.
Ter zitting heeft [eiseres] bevestigd dat de gevorderde (medewerking aan een) taxatie bij die stand van zaken achterwege kan blijven omdat de waarde van de woning bij verkoop uiteindelijk zal bepaald worden door de markt.
5.6.
Daarnaast zal de rechtbank bepalen dat als [gedaagde] niet binnen 48 uur na een daartoe strekkend verzoek van [eiseres] of van de notaris ten overstaan van wie de levering zal plaatshebben zijn medewerking aan de verkoop en/of levering verleent, dit vonnis op grond van artikel 3:300 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) in de plaats treedt van de benodigde rechtshandeling van [gedaagde] ter ondertekening van de verkoopopdracht, de koopovereenkomst en/of de akte van levering. Verkorting van de termijn als bedoeld in artikel 3:301, eerste lid aanhef en sub b BW acht de rechtbank daarbij niet nodig.
5.7.
De rechtbank zal de gevorderde dwangsom gematigd toewijzen, maar alleen voor zover het de medewerking van [gedaagde] aan voor de verkoop feitelijke handelingen betreft, zoals het meewerken aan een goed verloop van de bezichtigingen door aspirant kopers. Voor het geval [gedaagde] weigert toestemming te geven voor rechtshandelingen die nodig zijn voor de verkoop en levering zal de rechtbank – als door [eiseres] gevorderd – bepalen dat dit vonnis daarvoor in de plaats zal treden. Een dwangsom is wat het meewerken aan die rechtshandelingen betreft niet nodig omdat [eiseres] zo nodig met het vonnis zelf de verkoop en levering kan realiseren. Voor zover de gevorderde dwangsom ziet op het meewerken aan benodigde rechtshandelingen zal die dan ook worden afgewezen.
Verdeling verkoopopbrengst
5.8.
Vast staat dat uit de verkoopopbrengst van de woning eerst de resterende hypotheekschuld moet worden voldaan. Daarbij moet rekening worden gehouden met de achterstallige hypotheekbetalingen. Ter zitting heeft [gedaagde] erkend dat partijen hebben afgesproken dat de maandelijkse hypotheekbetalingen vanaf juli 2021, het moment dat [eiseres] de woning heeft verlaten, geheel voor zijn rekening komen. Indien er op het moment van levering van de woning nog steeds een betalingsachterstand bij BLG Wonen is, dan dient de achterstand in die zin verrekend te worden dat deze in mindering wordt gebracht op het aan [gedaagde] toekomende deel van de overwaarde.
5.9.
Partijen zijn het erover eens dat de aan de verkoop en levering verbonden kosten, bestaande uit onder meer de kosten van de makelaar en de notaris gelijkelijk tussen hen moeten worden verdeeld. Deze kosten dienen dan ook in mindering te worden gebracht op de verkoopopbrengst.
5.10.
Vast staat ook dat [eiseres] twee/vijfde onverdeeld aandeel en [gedaagde] drie/vijfde onverdeeld aandeel van de woning in eigendom hebben. Dit betekent dat in beginsel van de resterende verkoopopbrengst 40% aan [eiseres] toekomt en 60% aan [gedaagde] toekomt.
5.11.
In het kader van de aanschaf van de woning heeft [gedaagde] vanuit zijn privévermogen een bedrag van € 93.000,- ingebracht. Uit de geldleningsovereenkomst, gelezen in combinatie met hetgeen partijen ter zitting hebben verklaard, volgt dat veertig procent van deze inbreng is aangewend voor de financiering van de verkrijging van het aandeel van [eiseres] in de woning. Op grond van de geldleningsovereenkomst is [eiseres] een bedrag van € 37.200,- (40% van € 93.000) aan [gedaagde] schuldig. Partijen zijn het erover eens dat deze schuld betrokken wordt bij de afrekening. Dit betekent dat op het aandeel van [eiseres] in de overwaarde een bedrag van € 37.200,- in mindering moet worden gebracht, met welk bedrag het aandeel van [gedaagde] wordt vermeerderd.
Hypotheekrenteaftrek
5.12.
Ter zitting heeft [eiseres] verklaard dat zij haar vordering vanwege een aanspraak op haar aandeel van de hypotheekrenteaftrek intrekt. Aldus heeft zij haar eis verminderd, zodat op deze vordering niet meer hoeft te worden beslist.
Proceskosten
5.13.
Omdat partijen een affectieve relatie hebben gehad zullen de proceskosten tussen hen zo worden gecompenseerd dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De rechtbank
Stelt de wijze van verdeling van verdeling van de gemeenschappelijke woning aan [adres] als volgt vast:
6.1.
bepaalt dat de woning moet worden verkocht en dat partijen hiertoe uiterlijk binnen twee weken na de datum van dit vonnis aan makelaarskantoor Heemborg Makelaars te [woonplaats] een verkoopdracht verstrekken,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om alle noodzakelijke medewerking te verlenen aan voor de verkoop van de woning noodzakelijke feitelijke handelingen, zoals het toelaten van de makelaar, het meewerken aan bezichtigingen en het in goede staat houden/brengen van de woning,
6.3.
bepaalt dat in het geval [gedaagde] niet aan de veroordeling onder 6.2. voldoet, hij een dwangsom verbeurt van € 500,00 voor iedere dag of dagdeel dat hij na sommatie daarmee in gebreke blijft, met een maximum van € 20.000,00,
6.4.
bepaalt dat partijen de adviezen van de verkopend makelaar met betrekking tot de vraagprijs voor de woning en over de vraag of een op de woning gedaan bod al dan niet geaccepteerd zullen moeten opvolgen,
6.5.
veroordeelt [gedaagde] om mee te werken aan de totstandkoming van een
verkoopovereenkomst en aan de notariële overdracht van de woning, nadat een op de woning gedaan bod is geaccepteerd,
6.6.
bepaalt dat indien [gedaagde] de onder 6.1 en 6.5. opgedragen medewerking aan de verkoop en/of levering niet verleent, dit vonnis op grond van artikel 3:300 BW in de plaats treedt van de benodigde rechtshandeling en/of wilsverklaring van [gedaagde] ter ondertekening van de verkoopopdracht, de koopovereenkomst en/of de akte van levering, indien [gedaagde] niet binnen 48 uur na een daartoe strekkend verzoek van [eiseres] of de notaris ten overstaan van wie de levering zal plaatshebben zijn medewerking verleent,
6.7.
bepaalt dat partijen bij helfte de kosten van de makelaar, de notaris en de overige kosten ter zake van de verkoop en levering dienen te dragen,
6.8.
bepaalt dat de hypothecaire geldlening bij BLG Wonen bij gelegenheid van de eigendomsoverdracht zal worden afgelost uit de verkoopopbrengst van de woning, waarbij de eventuele betalingsachterstand op de hypotheekschuld in de onderlinge afrekening tussen partijen voor rekening van [gedaagde] dient te komen als hierna in 6.9. bepaald,
6.9.
bepaalt dat de verkoopopbrengst die resteert na betaling van de kosten van de verkoop en levering van de woning en van de resterende hypotheekschuld bij BLG Wonen – minus de eventuele betalingsachterstand – tussen partijen zal worden verdeeld in de verhouding drie/vijfde voor [gedaagde] en twee/vijfde voor [eiseres], waarbij het aandeel van [eiseres] met een bedrag van € 32.700,- zal worden verminderd gelijkelijk het aandeel van [gedaagde] zal worden vermeerderd, en de eventuele betalingsachterstand op de hypotheekschuld ten laste van het deel dat aan [gedaagde] toekomt wordt gebracht,
6.10.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.11.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.12.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Wolfs en in het openbaar bij vervroeging uitgesproken op 1 maart 2023. [1]

Voetnoten

1.type: 1589