Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[gedaagde/eiser1],
[gedaagde/eiser2],
[gedaagde/eiser3],
Rechtbank Noord-Holland
In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 8 maart 2023, is de rechtbank geconfronteerd met een geschil tussen erfgenamen over de verdeling van de nalatenschap van hun vader. De zaak betreft de vraag of er een schenkingsovereenkomst bestond tussen de moeder van de erfgenamen en een imam, waarbij een bedrag van € 12.500,- zou zijn geschonken. De rechtbank had eerder in een tussenvonnis van 23 november 2022 de gedaagden opgedragen bewijs te leveren van deze schenkingsovereenkomst. Echter, de gedaagden zijn hierin niet geslaagd. De verklaring van de imam bevestigde wel dat er een gift was gedaan, maar niet dat dit gebeurde op basis van een schenkingsovereenkomst. De rechtbank concludeert dat de nalatenschap van de erflaatster nog € 74.869,- bedraagt, en dat de vorderingen van de erfgenamen op deze nalatenschap groter zijn dan het saldo. Hierdoor moet het gehele saldo worden gebruikt om de vorderingen te voldoen. De rechtbank bepaalt dat elke erfgenaam een bedrag van € 18.717,25 ontvangt als aflossing op hun vorderingen. Tevens wordt bepaald dat het bedrag van € 12.500,- aan de nalatenschap moet worden teruggebracht, waarna de erfgenamen de keuze hebben om dit bedrag te verrekenen of uit te betalen. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.