In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen British Airways Plc, vertegenwoordigd door mr. J.J.O. Zandt, wegens de annulering van vlucht BA444 van London Heathrow naar Amsterdam-Schiphol op 20 oktober 2020. De annulering vond plaats in het kader van de COVID-19-pandemie, waarbij de vervoerder stelde dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. AirHelp vorderde een compensatie van € 400,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de annulering van de vlucht vaststaat. De vervoerder kon niet aantonen dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals bedoeld in de Verordening. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel er een wereldwijde pandemie was, er geen verbod was op de uitvoering van de vlucht en dat de vervoerder niet voldoende had aangetoond waarom de vlucht niet kon worden uitgevoerd. De kantonrechter wees de vordering van AirHelp toe en veroordeelde de vervoerder tot betaling van de gevorderde compensatie, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.
De beslissing van de kantonrechter werd uitgesproken op 8 maart 2023, waarbij de vervoerder werd veroordeeld tot betaling van € 400,00 aan AirHelp, evenals de proceskosten. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.