ECLI:NL:RBNHO:2023:2541

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
8644652 \ CV EXPL 20-5825
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot compensatie van passagiers wegens annulering van vlucht en bevestigde boeking

In deze zaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door EUclaim B.V., een vordering ingesteld tegen Transavia Airlines wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De passagiers hadden een pakketreis geboekt bij D-Reizen, inclusief een retourvlucht van Amsterdam naar Malaga op 25 juli 2018. Echter, in plaats van de geboekte vlucht HV6115, vertrokken zij met vlucht HV6623, wat leidde tot een aanzienlijke vertraging. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die hen recht geeft op compensatie bij annulering of langdurige vertraging van vluchten.

De vervoerder, Transavia, betwistte de vordering en stelde dat er geen vervoersovereenkomst bestond voor de vlucht HV6115, omdat de boekingsbevestiging van D-Reizen niet voldeed aan de vereisten van de Verordening. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de passagiers niet konden aantonen dat zij een bevestigde boeking hadden voor de vlucht in kwestie. De rechter oordeelde dat de boekingsbevestiging van D-Reizen niet als zodanig kon worden aangemerkt, omdat D-Reizen slechts als tussenpersoon had gefungeerd en er geen directe overeenkomst met de vervoerder was.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de passagiers afgewezen en hen veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 15 maart 2023 door kantonrechter S.N. Schipper in Haarlem.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8644652 \ CV EXPL 20-5825
Uitspraakdatum: 15 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
1. [passagier sub 1]pro se en in hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger voor haar minderjarige kind
[minderjarige]

2. [passagier sub 2]

allen wonende te [woonplaats]
eisers
hierna te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.).
tegen
de commanditaire vennootschap
Transavia Airlines
gevestigd te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. L. Kloot (LVH Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 20 april 2020 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. De passagiers hebben zich bij akte uitgelaten over (de producties bij) de schriftelijke reactie van de vervoerder.
1.3.
Op 28 februari 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben op 13 februari 2018 bij D-Reizen een pakketreis geboekt. Onderdeel van deze pakketreis was een retourvlucht Amsterdam- Malaga (Spanje). In de boekingsbevestiging is opgenomen dat de passagiers met vlucht HV6115 op 25 juli 2018 om 06:55 uur lokale tijd zouden vertrekken vanuit Amsterdam-Schiphol Airport om vervolgens om 09:55 uur lokale tijd aan te komen in Malaga.
2.2.
De passagiers zijn uiteindelijk op 25 juli 2018 met vlucht HV6623 om 19:10 uur lokale tijd vanuit Amsterdam-Schiphol Airport vertrokken en zijn om 22:03 uur lokale tijd aangekomen in Malaga.
2.3.
EUclaim B.V. heeft namens de passagiers compensatie van de vervoerder gevorderd.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
2.5.
[passagier sub 1] is door de kantonrechter gemachtigd de onderhavige procedure namens haar minderjarige kind te voeren.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 juli 2018, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 181,50 dan wel € 217,80 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de annulering/schemawijziging/omboeking van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 5 in samenhang met artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering en voert daartoe aan dat tussen de passagiers en de vervoerder geen vervoersovereenkomst bestaat voor vlucht HV6115 op 15 juli 2018. Ter onderbouwing verwijst de vervoerder naar de boekingsgeschiedenis (productie 1 bij conclusie van antwoord). De vervoerder betoogt verder dat de boekingsbevestiging die de passagiers hebben overgelegd niet voldoet aan de vereisten zoals genoemd in artikel 2 van de Verordening. Er is aldus geen sprake van een bevestigde boeking voor vlucht HV6115. Bovendien heeft de vervoerder toegelicht dat Thomas Cook pas op 7 mei 2018 vliegtickets heeft geboekt voor vlucht HV6623, hetgeen blijkt uit de boekingsgeschiedenis en het
allotment(een op voorhand afgesproken stoelen) dat Thomas Cook heeft afgenomen bij de vervoerder. Door Thomas Cook zijn geen stoelen voor vlucht HV6115 op 25 juli 2018 geboekt.
5.
De beoordeling
5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Ter discussie staat of de passagiers een bevestigde boeking hadden voor vlucht HV6115 op 25 juli 2018.
5.3.
De passagiers stellen dat zij bij D-Reizen een pakketreis hebben geboekt. De door D-Reizen afgegeven boekingsbevestiging dient volgens de passagiers als een bevestigde boeking voor vlucht HV6115 te worden gezien. Verder hebben de passagiers gesteld dat de boekingsbevestiging van D-Reizen namens Thomas Cook is uitgegeven. Deze boekingsbevestiging bevat informatie van Thomas Cook over de reis die zij bij Thomas Cook hebben geboekt. Ook hebben de passagiers toegelicht dat D-Reizen de pakketreis in het systeem van Thomas Cook heeft geboekt. Er is aldus, (mede) gelet op het arrest van het HvJEU van 21 september 2021 (C-146/20, C-188/20, C-196/20 en C-270.20), sprake van een bevestigde boeking in de zin van de Verordening. Dit wordt door de vervoerder betwist. De vervoerder heeft daartoe aangevoerd dat de passagiers geen bevestigde boeking hadden voor vlucht HV6115. D-Reizen heeft een document aan de passagiers afgegeven en heeft als tussenpersoon gefungeerd. Thomas Cook is de touroperator en heeft volgens de vervoerder geen tickets geboekt dan wel afgegeven voor vlucht HV6115 op 25 juli 2018. Dit volgt eveneens uit het
allotment.
5.4.
De kantonrechter overweegt dat uit artikel 3 lid 2 van de Verordening volgt dat voor toepassing van de Verordening is vereist dat de passagiers beschikken over een bevestigde boeking voor de vlucht in kwestie en zich behalve in geval van annulering als bedoeld in artikel 5 - (tijdig) bij de incheckbalie hebben gemeld. Onder boeking wordt verstaan: “
het feit dat de passagier een ticket heeft of een ander bewijs dat de boeking is aanvaard en geregistreerd door de luchtvaartmaatschappij of de touroperator.” In het door de passagiers aangehaalde arrest van het Hof is een ruimere definitie aan het begrip boeking toegekend. Als de passagiers beschikken over een door de touroperator afgegeven ander bewijs in de zin van artikel 2 onder g van de Verordening, dan staat dit andere bewijs ook gelijk aan een boeking. De bewijslast ter zake van het voornoemde rust op de passagiers.
5.5.
Tegenover de gemotiveerde betwisting van de vervoerder hebben de passagiers onvoldoende onderbouwd dat Thomas Cook de boekingsbevestiging heeft uitgegeven en/of dat D-Reizen in het systeem van Thomas Cook de pakketreis heeft geboekt. Ook is dit anderszins niet gebleken. Verder is niet gebleken dat de passagiers met de vervoerder een vervoersovereenkomst hebben gesloten voor vlucht HV6115 op 25 juli 2018.
5.6.
Gelet op het voorgaande is niet vast komen te staan dat de passagiers met de touroperator en/of met de vervoerder een overeenkomst hebben gesloten voor vlucht HV6115. De door de passagiers overgelegde boekingsbevestiging kan dan ook niet worden aangemerkt als een bevestigde boeking voor vlucht HV6115, omdat deze is uitgegeven door D-Reizen die in het onderhavige geval heeft gefungeerd als tussenpersoon dan wel als bemiddelaar. Dat de passagiers, zoals zij stellen, geen zicht hebben op het
allotment, strekt niet zo ver dat sprake is van een bevestigde boeking. De vordering tot compensatie op grond van artikel 5 in samenhang met artikel 7 van de Verordening wordt dan ook afgewezen.
5.7.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, vermeerderd, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 497,5‬0 salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 99,5‬0 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter