In deze zaak vorderde AirHelp Germany GmbH compensatie van Transavia Airlines C.V. wegens vertraging van vlucht HV6144 op 27 november 2021 van Alicante naar Amsterdam. De passagiers hadden hun vordering overgedragen aan AirHelp, die een bedrag van € 1.200,00 eiste op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden en beperkingen opgelegd door de luchtverkeersleiding. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van deze omstandigheden en dat hij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. De vordering van AirHelp werd afgewezen, en de proceskosten werden aan AirHelp opgelegd. De uitspraak vond plaats op 8 maart 2023 in de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem.