ECLI:NL:RBNHO:2023:2617

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 maart 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
HAA 22/3026
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.J. Lochem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van eiseres in het kader van de Wet WIA na wijziging van de loongerelateerde WGA-uitkering door het UWV

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 9 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het UWV over de arbeidsongeschiktheid van eiseres. Eiseres had een loongerelateerde uitkering op grond van de Wet WIA aangevraagd, waarbij het UWV haar arbeidsongeschiktheid aanvankelijk op 79,23% had vastgesteld. Na bezwaar heeft het UWV deze mate van arbeidsongeschiktheid verlaagd naar 74,30%. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 6 mei 2022.

De rechtbank heeft de zaak op 23 februari 2023 behandeld, waarbij eiseres en de gemachtigde van het UWV aanwezig waren. Eiseres heeft aangevoerd dat haar medische situatie niet correct is beoordeeld en dat de verzekeringsarts B&B onvoldoende informatie heeft opgevraagd bij haar behandelaars. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres per 16 november 2021 voor 74,30% arbeidsongeschikt is. De rechtbank concludeert dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de verzekeringsarts B&B alle relevante klachten van eiseres heeft meegenomen in zijn beoordeling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen objectieve medische onderbouwing is voor verdergaande beperkingen dan die door het UWV zijn vastgesteld. Eiseres heeft geen nieuwe medische informatie gepresenteerd die haar standpunt ondersteunt. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de beslissing van het UWV om de WIA-uitkering te verlagen, in stand blijft. Eiseres krijgt geen proceskosten vergoed, omdat zij in het ongelijk is gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: HAA 22/ 3026

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: S. Gootjes)

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag toegewezen en eiseres een loongerelateerde uitkering in verband met Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten (WGA) op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op 79,23%.
In bezwaar heeft het UWV dit besluit herroepen en de loongerelateerde WGA-uitkering gewijzigd. De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij vastgesteld op 74,30%.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 6 mei 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift en een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B).
De rechtbank heeft het beroep op 23 februari 2023 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als top 1000 regisseur en gezinsmanager voor gemiddeld 35,86 uur per week. Op 19 november 2019 heeft eiseres zich ziekgemeld voor dit werk vanwege psychische klachten.
2. Eiseres heeft een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Het UWV heeft na een medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres per 16 november 2021 74,30% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten om de loongerelateerde WGA-uitkering per die datum te verlagen.
4. Het UWV heeft in het bestreden besluit de medische grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van de verzekeringsarts B&B van 22 april 2022
.De medische belastbaarheid van eiseres is in bezwaar aangescherpt door de verzekeringsarts B&B en opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 22 april 2022
.
5. Het UWV heeft in het bestreden besluit de arbeidskundige grondslag van deze beslissing gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 2 mei 2022.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat zij meer beperkt is dan het UWV heeft aangenomen. Eiseres voert aan dat de verzekeringsarts B&B aanvullende informatie had moeten opvragen bij de behandelaars. Indien de verzekeringsarts B&B informatie van de behandelaars had opgevraagd dan had hij opgemerkt dat de klachten niet afzonderlijk weer te geven zijn in de FML. Tevens had de verzekeringsarts B&B dan niet kunnen concluderen dat de epilepsie klachten passend zijn weergegeven in de beperkingen ten aanzien van persoonlijk risico en passend vervoer. Eiseres voert aan dat haar stille epilepsie onvoorspelbare uitvallen veroorzaakt. Hierdoor heeft zij constante en intensieve persoonlijke aansturing en begeleiding nodig van derden. Deze onzekere situatie zorgt ook voor toename van haar depressie klachten. Eiseres betwist elk punt uit de FML. Tijdens de zitting heeft eiseres aangevoerd dat zij is verwezen naar de pijnpoli in verband met toegenomen pijnklachten.

Wat vindt de rechtbank

7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres 74,30% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op
16 november 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 16 november 2021 voor 74,30% arbeidsongeschikt is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
9. De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Hij heeft eiseres gesproken tijdens de hoorzitting en heeft haar aanvullend onderzocht. Gelet hierop vindt de rechtbank dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten, te weten: depressieve klachten, epilepsie, klachten aan de achillespees, diabetes mellitus en psoriasis, heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
10. Eiseres voert aan dat de verzekeringsarts B&B geen informatie heeft opgevraagd en – zo leest de rechtbank – dat hierdoor het onderzoek onzorgvuldig is verricht.
11. De verzekeringsarts B&B heeft in zijn rapport van 21 juli 2022 gemotiveerd dat het opvragen van aanvullende informatie niet van toegevoegde waarde zou zijn, nu de diagnostiek nog niet is/was afgerond. De rechtbank merkt allereerst op dat het de expertise van een verzekeringsarts is om de juiste en noodzakelijke onderzoeksinstrumenten te kiezen. In dit kader is het aan de verzekeringsarts B&B om te beoordelen of het opvragen van informatie bij de behandelaars noodzakelijk is. Daarnaast heeft eiseres tijdens de hoorzitting verklaard dat de diagnostiek op dat moment nog steeds niet was afgerond. Dit leidt ertoe dat de informatie die de verzekeringsarts B&B zou opvragen vooralsnog incompleet zou zijn.
De beoordeling van de belastbaarheid
12. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 16 november 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
13. Eiseres voert aan dat de klachten niet afzonderlijk dienen te worden weergeven. Wegens de stille epilepsie ervaart zij onvoorspelbare uitvallen. Hierdoor heeft eiseres een constante en intensieve persoonlijke begeleiding nodig. Ook zorgt deze onzekere situatie voor toename van de depressieve klachten. Volgens eiseres is zij meer beperkt op alle items.
14. De verzekeringsarts B&B stelt vast dat er sprake is van een complex beeld, waarbij niet duidelijk oorzaak en gevolg kan worden geduid. Aangaande de belastbaarheid lijkt het meest zinvol om de klachten afzonderlijk weer te geven in de FML. Dan kan worden geconstateerd dat de epilepsie passend is weergegeven in beperkingen ten aanzien van persoonlijk risico en vervoer. Daarnaast zijn de depressieve klachten voldoende verwerkt in persoonlijk en sociaal functioneren. De additionele urenbeperking is een extra weergave van de complexiteit van de klachten. De psoriasis en diabetes impliceren geen additionele beperkingen. De verzekeringsarts B&B zag wel aanleiding om de FML aan te passen op de punten lopen en staan wegens de bevindingen van de achillespees en rechterheup.
15. Omdat eiseres het standpunt niet met (nieuwe) medische informatie heeft onderbouwd, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld. Ook de toegenomen pijnklachten leiden niet tot een andere oordeel, nu deze klachten – zo geeft eiseres aan – na datum in geding zijn toegenomen. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 16 november 2021.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
16. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
17. De arbeidsdeskundige B&B zag aanleiding om af te wijken van de conclusie van de arbeidsdeskundige. Op grond van de gewijzigde FML van 22 april 2022 heeft de arbeidsdeskundige B&B drie nieuwe functies vastgesteld. Hij heeft in zijn rapport en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom deze functies geschikt zijn voor eiseres. Deze toelichting is voor de rechtbank begrijpelijk. Eiseres heeft hiertegen in beroep ook geen argumenten aangevoerd
.De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
18. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 16 november 2021 met de middelste van de drie geduide functies 25,70% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 74,30% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

19. Het UWV heeft terecht besloten om eiseres per 16 november 2021 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij per die datum voor 74,30% arbeidsongeschikt is.
20. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 9 maart 2023 door mr. R.J. Lochem, rechter, in aanwezigheid van mr. C. Deve, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.