ECLI:NL:RBNHO:2023:2636

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
9997003
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van franchiseovereenkomst wegens niet naleven van standstill-periode

In deze zaak heeft OAMKB Franchise B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens onbetaalde facturen die voortvloeien uit een franchiseovereenkomst. De overeenkomst werd op 11 juni 2021 ondertekend, maar [gedaagde] betwist de vordering en stelt dat OAMKB niet heeft voldaan aan de wettelijke verplichtingen met betrekking tot de standstill-periode, zoals vastgelegd in artikel 7:914 lid 1 BW. Deze standstill-periode vereist dat de franchisegever de benodigde informatie ten minste vier weken voor het sluiten van de overeenkomst verstrekt. Aangezien de overeenkomst op 11 juni 2021 is gesloten, had de informatie uiterlijk op 14 mei 2021 moeten worden verstrekt. De kantonrechter oordeelt dat OAMKB deze verplichting niet is nagekomen, waardoor de overeenkomst vernietigbaar is op grond van artikel 3:40 lid 2 BW. De kantonrechter wijst de vordering van OAMKB af en stelt dat [gedaagde] de facturen niet verschuldigd is. Tevens worden de proceskosten voor rekening van OAMKB gesteld, die ongelijk krijgt in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9997003 \ CV EXPL 22-4186
Uitspraakdatum: 15 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Oamkb Francise B.V.
gevestigd te Maastricht
eiseres
verder te noemen: OAMKB
gemachtigde: mr. C. Sneevliet
tegen
[gedaagde] v.h.o.d.n. [handelsnaam]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
OAMKB heeft bij dagvaarding van 4 juli 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 15 februari 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft OAMKB bij brief van 7 februari 2023 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft een bedrijf in onder andere organisatie-, management- en bedrijfsadvies.
2.2.
Per e-mails van 25 mei 2021 heeft (een medewerker van) OAMKB een franchiseovereenkomst aan [gedaagde] gestuurd en later nadere informatie verstrekt waaronder het formulehandboek en het kwaliteitshandboek van AOMKB en een Franchiseraad Reglement.
2.3.
[gedaagde] heeft per e-mail een aantal wijzigingen in de overeenkomst doorgegeven waarna OAMKB [gedaagde] het volgende heeft gemaild op 10 juni 2021:
(…) ik heb de wijzigingen in de overeenkomst opgenomen zoals je hebt gevraagd:- onder voorbehoud van financieringen bij de handtekening gezet- in de eerste helft van 2021 gewijzigd in: in 2021- vastgelegd dat je, als je stopt, altijd zonder restbetaling aan oamkb, kunt stoppen. Bij deze nog eens bevestigd.(…)
2.4.
De franchiseovereenkomst is door beide partijen op 11 juni 2021 getekend (hierna: de overeenkomst) waarbij OAMKB de franchisegever is en [gedaagde] de franchisenemer. In de overeenkomst is het volgende – voor zover hier relevant – opgenomen:
(…)12 VergoedingenAls vergoeding voor de aan franchisenemer bij deze Overeenkomst toegekende rechten en dienstverlening door franchisegever, zal franchisenemer aan franchisegever betalen:a. een eenmalig bedrag ineens van € 15.000,- verschuldigd bij de ondertekening van deze Overeenkomst. Voor bedrijfscoaches startend in 2021 geldt dat de opstartfee voor 50% wordt betaald vanuit de omzet met een betalingstermijn van maximaal 5 jaar.(…)14. Tussentijdse beëindiging(…)d. Voor bedrijfscoaches die zijn gestart in 2021 geldt dat zij tussentijds kunnen opzeggen om welke reden dan ook. Het restant van de opstartfee, genoemd onder artikel 12.a zal worden verrekend met de 2.3e omzet van de klanten die binnen oamkb blijven, die de bedrijfscoach ontvangt volgens bijlage 1. Het restant van de opstartfee zal maximaal de 2/3e omzet volgens bijlage 1 bedragen zodat er geen bedrag verschuldigd is bij beëindiging van deze overeenkomst, wanneer de klanten binnen oamkb blijven (…)20. Diverse onderwerpen(…)Geschillenbeslechtinge. Partijen zullen hun geschillen, anders dan verschuldigd gebleven fee’s genoemd in artikel 14, daaronder begrepen een geschil dat slechts door één der partijen als zodanig mocht worden aangemerkt, oplossen met behulp van onpartijdige bemiddeling door een erkend mediator of door gebruik te maken van de geschillenregeling van de Nederlandse Franchise Verenging te Hilversum. (…)
2.5.
Onderaan de overeenkomst en boven de handtekening staat het volgende:
Getekend via Docusign, onder voorbehoud van financiering.
2.6.
OAMKB heeft [gedaagde] meerdere facturen gestuurd:
- op 7 juli 2021 een factuur van € 9.075,00 met omschrijving ‘Opstartfee’;
- op 9 oktober 2021 een factuur van € 393,25 met omschrijving ‘eigen bijdrage Lissabon’;
- op 15 oktober 2021 een factuur van € 156,31 met omschrijving ‘doorberekende kosten tickets hotel teambuilding’;
- op 20 december 2021 een factuur van € 1.815,00 met omschrijving ‘Trainingsopzet belemmerende overtuigingen’.
2.7.
Het totaalbedrag van de facturen is € 11.439,56.
2.8.
Intocash heeft namens OAMKB [gedaagde] per brieven en e-mails d.d. 9 februari 2022, 17 februari 2022, 24 februari 2022, 3 maart 2022 en 22 maart 2022 gesommeerd tot betaling van de openstaande facturen vermeerderd met de rente en incassokosten.
2.9.
[gedaagde] heeft de facturen onbetaald gelaten.

3.De vordering

3.1.
OAMKB vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt:
I. tot betaling van € 11.439,56 aan hoofdsom;
II. tot betaling van een bedrag van € 145,80 aan de wettelijke handelsrente over iedere factuur vanaf de vervaldatum tot aan 17 mei 2022;
III. tot betaling van de wettelijke handelsrente over de hoofdsom vanaf 17 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 889,40;
V. in de proceskosten vermeerderd met de wettelijke rente en de nakosten.
3.2.
OAMKB legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat OAMKB een aantal facturen heeft gestuurd uit hoofde van een franchiseovereenkomst maar dat [gedaagde] deze onbetaald heeft gelaten. Inmiddels vordert OAMKB ook de wettelijke handelsrente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering en voert aan – samengevat – dat OAMKB op grond van artikel 7:914 lid 1 BW in combinatie met artikel 7:922 BW gehouden was de op 25 mei 2021 aan [gedaagde] verstrekte informatie minstens vier weken vóórafgaand aan het sluiten van de overeenkomst te verstrekken. Omdat de overeenkomst op 11 juni 2021 is gesloten, is de zogeheten ‘standstill-periode’ niet nageleefd. De overeenkomst is daarom in strijd met een dwingende wetsbepaling gesloten en kan worden vernietigd op grond van artikel 3:40 lid 2 BW.
4.2.
Verder is OAMKB niet-ontvankelijk omdat zij in strijd met de geschillenregeling van artikel 20 van de overeenkomst een procedure is gestart bij de kantonrechter. Het geschil heeft geen betrekking op de fee’s genoemd in artikel 14 en geen van partijen heeft de overeenkomst opgezegd. Tot slot is er uitdrukkelijk een financieringsvoorbehoud opgenomen in de overeenkomst en is [gedaagde] er niet in geslaagd om de financiering rond te krijgen.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van artikel 7:913 BW moet de franchisegever allerlei informatie aan de beoogde franchisenemer verstrekken op grond waarvan de beoogde franchisenemer:
- een reële inschatting kan maken van de risico’s die het aangaan en de uitvoering
van de overeenkomst met zich brengen;
- kan beoordelen of, in hoeverre, en onder welke eventuele voorwaarden hij bereid is
om die risico’s aan te gaan.
Tot die te verstrekken informatie behoort onder andere het ontwerp van de franchiseovereenkomst inclusief bijlagen.
5.2.
De verstrekking van deze precontractuele informatie moet op grond van artikel 7:914 lid 1 BW ten minste vier weken voor het sluiten van de franchiseovereenkomst geschieden. Dit wordt ook wel de standstill-periode genoemd. Dit is een termijn voor beraad. Tijdens de standstill-periode beschikt de beoogd franchisenemer over alle informatie, kan hij stukken bestuderen, vragen stellen en zich laten adviseren door een deskundige, om zo tot een weloverwogen besluit te komen over het al dan niet ondertekenen van de aangeboden franchiseovereenkomst. (MvT, Kamerstukken II 2019/20, 35392,3, p. 34). Tijdens deze termijn mag de franchisegever op grond van lid 2 van bovengenoemd artikel niet over gaan tot:
a. wijziging van het ontwerp van de franchiseovereenkomst, tenzij deze wijziging in
het voordeel van de franchisenemer strekt;
b. het sluiten met de franchisenemer van de franchiseovereenkomst of enige daarmee
onlosmakelijk verbonden te achten overeenkomst;
c. het aanzetten tot het doen van betalingen of investeringen door de beoogd
franchisenemer die samenhangen met de nog te sluiten franchiseovereenkomst.
5.3.
Gelet op het voorgenoemde oordeelt de kantonrechter als volgt. [gedaagde] heeft als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat AOMKB de zogeheten ‘standstill’-periode uit artikel 7:914 BW niet in acht heeft genomen waardoor de overeenkomst voor vernietiging gereed ligt. AOMKB heeft ter zitting niet betwist dat zij de ‘standstill’-periode uit artikel 7:914 BW niet in acht heeft genomen maar zij heeft betoogd dat het beroep van [gedaagde] op dit artikel niet opgaat omdat de overeenkomst tussen partijen pas is ingegaan vanaf 1 oktober 2021. Omdat dit 16 weken na het verstrekken van de informatie is, is er ruim voldaan aan de standstill-periode, aldus AOMKB. De kantonrechter kan deze stelling niet volgen nu uit artikel 7:914 lid 1 BW duidelijk blijkt dat de informatie vier weken voor het
sluitenvan de overeenkomst moet worden verstrekt. Partijen hebben de overeenkomst ondertekend op 11 juni 2021, waardoor op dat moment de overeenkomst gesloten is. Dit betekent dat AOMKB de standstill-periode van vier weken niet in acht heeft genomen terwijl dat wel had gemoeten. [gedaagde] heeft gelet hierop terecht een beroep gedaan op de vernietiging van de overeenkomst ex artikel 3:40 lid 2 BW. De kantonrechter aanvaardt dit beroep op vernietiging van de overeenkomst. Nu AOMKB heeft nagelaten de kantonrechter te vragen om aan de vernietiging geheel of ten dele haar werking te ontzeggen (terwijl dat, gelet op de werkwijze van [gedaagde] in deze situatie wellicht wel terecht zou zijn geweest), heeft de vernietiging volledige werking. De vernietiging werkt terug tot het tijdstip waarop de rechtshandeling is verricht zodat partijen in een situatie moeten worden gebracht alsof er geen overeenkomst tot stand is gekomen. Het gevolg hiervan is dat [gedaagde] de facturen niet verschuldigd is.
5.4.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van OAMKB zal afwijzen.
5.5.
Gelet hierop behoeven de overige verweren van [gedaagde] geen bespreking meer.
5.6.
De proceskosten komen voor rekening van OAMKB, omdat zij ongelijk krijgt die de kantonrechter voor [gedaagde] vaststelt op nihil.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt OAMKB tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van nihil;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter