3.3.2Bewijsmotivering
De rechtbank stelt aan de hand van de stukken van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
De verdachte is, met onder meer de drie medeverdachten, aanwezig geweest op een oudejaarsfeestje in de kantine van het bedrijf van de vader van de verdachte en zijn medeverdachte broer [medeverdachte 1]. Voorafgaand aan of op dat feestje ontstond het idee om een ontploffing te veroorzaken. De vier verdachten zijn in één auto naar het tankstation gereden. De verdachte was de chauffeur. In de achterbak van de auto stonden lege jerrycans, afkomstig van het bedrijf van de vader van de verdachte en zijn broer [medeverdachte 1]. Deze jerrycans zijn bij het tankstation gevuld met in totaal ruim 50 liter benzine. Daarbij hebben de verdachte, zijn broer en medeverdachte [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]) alle drie in meer of mindere mate actieve handelingen verricht. Na het tanken zijn de verdachten rechtstreeks naar het fietstunneltje gereden.
De verdachte, zijn broer en [medeverdachte 2] hebben zich, zo oordeelt de rechtbank, onmiddellijk voorafgaand aan de ontploffing in het tunneltje bevonden. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Uit de beschrijving van de beelden die kort na de ontploffing zijn geplaatst op de internetsite Dumpert, welke beelden ter terechtzitting zijn getoond, blijkt dat kort voor de ontploffing drie personen uit de richting van de tunnel komen rennen of lopen. Vast is komen te staan dat twee van hen de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] zijn en dat zij zich in de tunnel hebben bevonden. Vervolgens zijn op de beelden een vijftal personen te zien. Twee personen, aangeduid met een rode en een groene pijl, staan het verst van de tunnel vandaan. Twee anderen staan op relatief korte afstand van de tunnel dicht bij elkaar en worden aangeduid met een gele en een oranje pijl. Een derde persoon, aangeduid met een blauwe pijl, staat op ongeveer dezelfde hoogte als de twee hiervoor genoemde personen en lijkt zijlings op hen te zijn gericht. Deze indruk vindt bevestiging in de beelden die zijn gemaakt door de medeverdachte [medeverdachte 2], die zich kort voor de ontploffing in het tunneltje bevond. Deze beelden zijn niet ter terechtzitting getoond maar zijn wel besproken en vormen onderwerp van het onderzoek door de politie zoals vastgelegd in een proces-verbaal dat onderdeel uitmaakt van het procesdossier. Op deze beelden zijn dezelfde twee personen te zien, die kort na de ontploffing op relatief korte afstand van het tunneltje dicht bij elkaar staan en die op dat moment van de zijkant worden gefilmd door [medeverdachte 2]. De verdachte heeft verklaard dat hij één van deze twee personen is. Uit de beelden gemaakt door [medeverdachte 2] kan worden afgeleid dat deze twee personen kort voor de ontploffing uit het tunneltje zijn komen rennen. Gelet op al het voorgaande, in samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat voldoende vast is komen te staan dat de verdachte zich, in weerwil van zijn eigen verklaring ter zitting, in het tunneltje heeft bevonden onmiddellijk voorafgaand aan de ontploffing.
Niet duidelijk is geworden wie de jerrycans vanuit de achterbak van de auto met benzine in het tunneltje heeft gezet. Wel is komen vast te staan dat de jerrycans die bij het tankstation zijn gevuld, dezelfde jerrycans zijn als die in het tunneltje, waarin de verdachte, zijn broer en [medeverdachte 2] zich tot kort voor de explosie hebben bevonden, tot ontploffing zijn gebracht. De medeverdachte [medeverdachte 2] heeft een videopname gemaakt van het moment dat hij de tunnel uitrent en waarop vervolgens de ontploffing is te zien. Door een omstaander is buiten de tunnel op afstand een tweede video-opname gemaakt. Beide filmpjes zijn kort na de ontploffing via sociale media op het internet geplaatst.
Voorop gesteld dient te worden dat voor een bewezenverklaring ter zake van artikel 157 van het Wetboek van Strafrecht slechts vereist is dat het opzet van de verdachte gericht is geweest op het teweegbrengen van een ontploffing. Dat de verdachte daartoe opzet had, wordt door hem niet betwist. Het opzet hoeft niet gericht geweest te zijn op het teweegbrengen van de in sub 1-3 van dat artikel genoemde gevolgen. Het gaat om de vraag of naar algemene ervaringsregels het te duchten gevaar voor de verdachte redelijkerwijs voorzienbaar was bij het verrichten van de verboden gedraging.
Dat de ontploffing gemeen gevaar voor goederen in het leven heeft geroepen, staat vast en wordt niet betwist.
De rechtbank is van oordeel dat er daarnaast levensgevaar dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten is geweest. De rechtbank stelt daartoe vast dat de verdachten een enorme hoeveelheid benzine met behulp van vuurwerk op een openbaar toegankelijke plek tot ontploffing hebben gebracht, op een tijdstip en moment – oudejaarsavond – waarop mensen op weg plegen te zijn. Het is een feit van algemene bekendheid dat de kracht van een dergelijke ontploffing, al dan niet door rondvliegend puin, ernstig letsel met mogelijk fatale gevolgen kan veroorzaken.
De getuige [getuige 2] reed op het moment van de ontploffing in haar auto over het fietstunneltje. Zij heeft verklaard dat er verschillende auto’s achter haar aan reden. Op het moment dat [getuige 2] over het tunneltje reed, hoorde zij een luide knal en zag zij een vuurzee om zich heen, waarvan zij zelfs in de auto de hitte voelde. [getuige 2] voelde de auto bewegen door de luchtdruk die door de vuurzee werd veroorzaakt. Het gevaar dat [getuige 2] en degenen die achter haar reden hebben gelopen, was naar het oordeel van de rechtbank voor de verdachten voorzienbaar, gelet op de vaststelling die de rechtbank hierboven deed. Dat het gevaar zich niet heeft verwezenlijkt, is niet meer dan een gelukkige omstandigheid en voor de bewezenverklaring van dit onderdeel van de tenlastelegging niet relevant.
Gelet op de door de rechtbank vastgestelde feiten, zoals hiervoor beschreven, is naar het oordeel van de rechtbank bewezen dat de verdachte, zijn broer [medeverdachte 1] en medeverdachte [medeverdachte 2] zich schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van het teweegbrengen van de ontploffing. Hun samenwerking is zodanig intensief geweest en hun rol daarbij was van een dusdanig materieel gewicht, dat sprake is een nauwe en bewuste samenwerking bij het teweegbrengen van die ontploffing. Daarbij is niet relevant wie de benzine met behulp van vuurwerk daadwerkelijk tot ontploffing heeft gebracht.