In deze zaak, die op 10 maart 2023 door de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, hebben partijen, een man en een vrouw, een affectieve relatie gehad en gezamenlijk gezag over hun minderjarige kind. De man heeft de vrouw in kort geding gedagvaard om haar te bevelen medewerking te verlenen aan een eerder door de rechtbank Amsterdam vastgestelde zorgregeling. De vrouw heeft in reconventie gevorderd de zorgregeling te wijzigen. Tijdens de zitting op 24 februari 2023 hebben partijen overeenstemming bereikt over een voorlopige zorgregeling, die door de voorzieningenrechter is vastgesteld. De man vorderde daarnaast een dwangsom van € 1.500 voor elke dag dat de vrouw zich niet aan de zorgregeling houdt. De voorzieningenrechter heeft deze vordering afgewezen, omdat er onvoldoende reden was om aan te nemen dat de vrouw de zorgregeling niet vrijwillig zou nakomen. De voorzieningenrechter heeft ook de kinderbijdrage van de man aan de vrouw vastgesteld op € 50 per maand, met ingang van de datum van het vonnis. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en partijen kunnen binnen vier weken na de uitspraak in hoger beroep gaan bij het gerechtshof te Amsterdam.