ECLI:NL:RBNHO:2023:2667

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 maart 2023
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
C/15/337507 / FA RK 23-1069
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van crisismaatregel op basis van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel

Op 13 maart 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, geboren op een onbekende datum in Polen. De officier van justitie had verzocht om de voortzetting van de crisismaatregel, die eerder door de burgemeester was opgelegd, op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel in de vorm van maatschappelijke teloorgang, aangezien de betrokkene nog steeds wanen vertoonde en niet over een woonplek of middelen beschikte om zelfstandig te functioneren. De rechtbank heeft de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, en verschillende deskundigen gehoord tijdens de mondelinge behandeling. De advocaat van de betrokkene verzocht om afwijzing van het verzoek van de officier van justitie, maar de rechtbank oordeelde dat de omstandigheden onveranderd waren en dat er een reëel risico bestond dat de betrokkene in de problemen zou komen als hij de instelling zou verlaten. De rechtbank verleende daarom de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, met verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De machtiging heeft een geldigheidsduur van drie weken en is gegeven door mr. drs. W.P. van der Haak, rechter, in aanwezigheid van griffier E.B.B.M. van Linden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
locatie Alkmaar
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel
zaak-/rekestnr.: C/15/337507 / FA RK 23-1069
beschikking van de enkelvoudige kamer van 13 maart 2023,
naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg, ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] (Polen),
z.v.w.o.v.
thans verblijvende in
[verblijfplaats]
,
hierna: betrokkene,
advocaat mr. V.E. de Haas, gevestigd te Schagen.

1.Procedure

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 10 maart 2023, heeft de officier van justitie voortzetting verzocht van de door de burgemeester van [plaats] op 9 maart 2023 aan betrokkene opgelegde crisismaatregel.
1.2.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel;
  • de medische verklaring van 9 maart 2023;
  • de politiemutaties van 10 maart 2023.
1.3.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 maart 2023, in voornoemde accommodatie.
1.4.
De rechtbank heeft de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [psychiater] , psychiater;
- [verpleegkundige] , verpleegkundige.
1.5.
Tevens is ten behoeve van betrokkene bijstand verleend door een tolk in de Poolse taal.
1.6.
De officier van justitie heeft aangegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1.
De advocaat van betrokkene heeft de rechtbank verzocht om het verzoek van de officier van justitie af te wijzen vanwege het ontbreken van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in maatschappelijke teloorgang, dat is geen basis voor het voortzetten van de crisismaatregel. Hij redt het wel buiten de instelling. Hij heeft vrienden waar hij terecht kan. Hij zit hier op grond van het bestwil criterium.
2.1.1.
De rechtbank is, gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, van oordeel dat er nog steeds sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en verwerpt het verweer van de advocaat.
Ter zitting is genoegzaam gebleken dat betrokkene nog wanen heeft; betrokkene vertelt dat zijn identiteit is gestolen en dat hij is gehackt en hij is veelal niet te volgen in zijn verhaal. Betrokkene beschikt niet over een woonplek, identiteitspapieren en communicatiemiddelen en hij heeft geen financiële middelen om zich buiten de instelling staande te houden. Als betrokkene met ontslag zou mogen, dan is betrokkene van plan om per trein naar Den Haag of naar een kennis in Friesland te reizen, terwijl hij daarvoor niet de financiële middelen heeft. Indien betrokkene in de gegeven (ongewijzigde) omstandigheden de instelling verlaat, dan is er naar het oordeel van de rechtbank een reëel risico dat betrokkene op zeer korte termijn in de problemen zal komen en dat hij weer snel in beeld komt bij de politie. Dan zal maatschappelijke teloorgang zich als onmiddellijk dreigend ernstig nadeel manifesteren.
Het wettelijk stelsel van de Wvggz laat toe dat de maatregel van een (voortzetting van een) crisismaatregel wordt opgelegd indien er sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en maatschappelijke teloorgang is een in de wet benoemde vorm van ernstig nadeel. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de dreigende maatschappelijke teloorgang in dit geval een (eveneens wettelijke) basis vormt voor voortzetting van de crisismaatregel.
2.2.
Het ernstige vermoeden bestaat dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, te weten een psychotische stoornis en achterdocht. De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn om het nadeel af te wenden, te weten:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het beperken van bewegingsvrijheid;
  • onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie.
2.4.
De vorm van verplichte zorg ‘het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen’ wordt door de rechtbank met toepassing van artikel 7:8, tweede lid, van de Wvggz opgenomen. Deze vorm van verplichte zorg is weliswaar niet door de officier van justitie verzocht, maar uit het verhandelde ter zitting blijkt dat, indien betrokkene voor het einde van de termijn van de maatregel de accommodatie mag verlaten, de behandeling op ambulante basis dient te moeten worden voortgezet.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat aan de wettelijke voorwaarden voor afgifte van de machtiging met de hiervoor genoemde vormen van verplichte zorg wordt voldaan.
2.6.
Betrokkene verzet zich tegen voornoemde vormen van verplichte zorg.
2.7.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van drie weken na heden.

3.Beslissing

De rechtbank:
- verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] (Polen), met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.3 zijn genoemd;
- bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
3 april 2023.
Deze beschikking is gegeven door mr. drs. W.P. van der Haak, rechter, in tegenwoordigheid van E.B.B.M. van Linden als griffier en in het openbaar uitgesproken op 13 maart 2023.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 16 maart 2023.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.