In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 maart 2023 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tussen de rechtspersoon Emirates, gevestigd in Dubai, en Airhelp GmbH, gevestigd in Berlijn. De zaak betreft een geschil over compensatie voor een vertraagde vlucht van Amsterdam naar Nairobi via Dubai op 26 december 2021. De passagier was oorspronkelijk geboekt op vlucht EK148 en EK721, maar werd omgeboekt naar vlucht EK719, waardoor hij met een vertraging van acht uur op de eindbestemming aankwam.
Airhelp, die de vorderingen van de passagier heeft overgenomen, had de vervoerder gedagvaard en was in eerste instantie succesvol, maar de vervoerder kwam in verzet tegen het verstekvonnis van 25 mei 2022. De vervoerder voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een inreisverbod van de Verenigde Arabische Emiraten voor vluchten vanuit Kenia, als gevolg van COVID-19.
De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende had aangetoond dat de vertraging was veroorzaakt door deze buitengewone omstandigheden en dat hij alle redelijke maatregelen had genomen om de vertraging te beperken. Het verzet van de vervoerder werd gegrond verklaard, het verstekvonnis werd vernietigd en de oorspronkelijke vordering van Airhelp werd afgewezen. Airhelp werd veroordeeld in de proceskosten.
Deze uitspraak benadrukt de toepassing van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004 inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers, en de rol van buitengewone omstandigheden in het kader van vertragingen en annuleringen van vluchten.