In deze zaak hebben de passagiers, vertegenwoordigd door Yource B.V., een verzoek ingediend tegen de vervoerder Air France vanwege een vertraging van hun vlucht van Sint Maarten naar Amsterdam via Parijs op 31 augustus en 1 september 2019. De passagiers claimen compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, omdat zij meer dan drie uur vertraging hebben opgelopen en de aansluitende vlucht hebben gemist. De vervoerder heeft de claim afgewezen en stelt dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk de orkaan Dorian en de daaruit voortvloeiende slechte weersomstandigheden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagiers ontvankelijk zijn in hun verzoek, ondanks dat de minderjarige kinderen aanvankelijk niet correct vertegenwoordigd waren. De rechter heeft vervolgens de omstandigheden van de vertraging beoordeeld. De vervoerder heeft aangetoond dat de vertraging te wijten was aan slechte weersomstandigheden en dat de gezagvoerder maatregelen heeft genomen om de veiligheid te waarborgen. De kantonrechter oordeelt dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat de passagiers geen recht hebben op compensatie.
De vordering van de passagiers wordt afgewezen en zij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de vervoerder. De beschikking is gegeven door kantonrechter S.N. Schipper en is uitvoerbaar bij voorraad. Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open.