ECLI:NL:RBNHO:2023:2852

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
9847734 \ CV EXPL 22-2589
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over proceskosten en compensatie voor babypassagier in luchtvaartzaak

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH een vordering ingesteld tegen Finnair OYj met betrekking tot proceskosten en compensatie voor een babypassagier. De vordering is ingesteld na de annulering van een vlucht op 2 december 2021, waarvoor de passagiers compensatie hebben aangevraagd. AirHelp, gemachtigd door de passagiers, heeft de vervoerder verzocht om betaling van compensatie, maar de vervoerder heeft geweigerd en een tegenvordering ingediend. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder in strijd met de goede procesorde heeft gehandeld door de compensatie niet tijdig te betalen. De kantonrechter heeft de vordering van AirHelp toegewezen, inclusief de wettelijke rente en proceskosten, en de tegenvordering van de vervoerder afgewezen. De proceskosten in de zaak van de tegenvordering zijn vastgesteld op nihil, omdat de vervoerder niet heeft aangetoond dat de babypassagier geen recht had op compensatie. De beslissing is genomen op 15 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9847734 \ CV EXPL 22-2589
Uitspraakdatum: 15 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de vennootschap naar het recht harer vestiging
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres in de zaak van de vordering
verweerster in de zaak van de tegenvordering
verder te noemen: AirHelp
gemachtigde: Lof Legal Services
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Finnair OYj
gevestigd te Helsinki (Finland)
gedaagde in de zaak van de vordering
eiser in de zaak van de tegenvordering
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. T. Teke

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 11 april 2022 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. AirHelp heeft vervolgens nog schriftelijk gereageerd in de zaak van de tegenvordering.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1] en [passagier 2] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Helsinki-Vantaa Airport, Helsinki naar Amsterdam-Schiphol Airport op 2 december 2021, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
Bij e-mail van 20 december 2021 heeft de gemachtigde namens de passagiers verzocht om betaling van compensatie vanwege de annulering van de vlucht.
2.4.
De vervoerder heeft bij e-mail van 11 maart 2022 als volgt gereageerd:
“Please note that passenger has also made a claim. If he wants to continue handling the case directly with Finnair, we need a written confirmation from you that you are no longer handling this case. Please contact the passenger. (…)”
2.5.
AirHelp heeft vervolgens bij bericht van 14 maart 2022 een ‘assignment form’ overgelegd. Hieruit volgt volgens AirHelp dat de passagiers het gepretendeerde vorderingsrecht hebben overgedragen aan AirHelp.
2.6.
Hierop reageert de vervoerder bij bericht van 16 maart 2022 als volgt:
“Unfortunately we cannot accept this Power-of Attorney as Airhelp has no license to ask for compensation in Finland. (…)”
2.7.
AirHelp geeft hierop aan dat zij dan genoodzaakt is de zaak aan te brengen. Vervolgens verzoekt de vervoerder:
“Could you please send us the correct Power-of-attorney? (…)”Waarop AirHelp antwoordt dat deze al is toegezonden.
2.8.
De vervoerder stuurt vervolgens (nogmaals) bij bericht van 21 maart 2022: “(…)
Unfortunately we cannot accept this Power-of-Attorney as Airhelp has no license to ask for compensation in Finland. (…)”
2.9.
De vervoerder heeft op 29 april 2022 een bedrag van € 800,00 betaald.
2.10.
De gemachtigde van Airhelp heeft bij e-mail van 3 mei 2022 aangegeven de zaak te zullen intrekken als de vervoerder de openstaande (proces)kosten voor 11 mei 2022 zal betalen.

3.De vordering

3.1.
AirHelp vordert - na vermindering van eis - dat de kantonrechter de vervoerder veroordeelt tot betaling van de wettelijke rente (over de reeds betaalde compensatie) en de proceskosten. AirHelp legt aan de vordering ten grondslag dat zij genoodzaakt was om de claim aan te brengen, omdat de vervoerder weigerde de compensatie te betalen. Nadat AirHelp de claim op 7 april 2022 naar de deurwaarder heeft gestuurd en de dagvaarding is betekend heeft de vervoerder alsnog de compensatie op 29 april 2022 voldaan. AirHelp kon echter niet anders meer dan de procedure doorzetten, omdat al deurwaarderskosten en kosten voor salaris gemachtigde zijn gemaakt. De vervoerder heeft door zijn handelen in strijd met de beginselen van de goede procesorde gehandeld. Dat de vervoerder in eerste instantie heeft geweigerd om de compensatie te voldoen dient dan ook volgens AirHelp voor zijn risico te komen.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat AirHelp nog is verzocht om een procesvolmacht te overleggen, aangezien de passagiers zich ook zelfstandig bij de vervoerder hadden gemeld. AirHelp heeft ondanks verzoeken daartoe niet een juiste volmacht dan wel identiteitsdocumenten overgelegd, ter verificatie. Daarnaast heeft de vervoerder om een toereikende volmacht verzocht, omdat AirHelp geen vergunning heeft om in Finland op te treden namens Finse personen. Vervolgens is AirHelp rauwelijks tot dagvaarding overgegaan. De gemaakte proceskosten dienen dan ook voor rekening van AirHelp te blijven.
4.2.
De vervoerder vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter AirHelp veroordeelt tot (terug)betaling van € 400,00 en de wettelijke rente daarover vanaf 29 april 2022. Hij legt aan de tegenvordering ten grondslag dat de vervoerder reeds een bedrag van € 800,00 heeft voldaan. Aangezien één van de passagiers een baby betreft (hierna: de babypassagier) die geen recht heeft op compensatie is een bedrag van € 400,00 onverschuldigd betaald. AirHelp dient dit bedrag dan ook terug te betalen.
4.3.
AirHelp betwist de tegenvordering en voert aan dat ook de babypassagier recht heeft op compensatie.

5.De beoordeling

de vordering
5.1.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
5.2.
Tussen partijen is in geschil voor wiens rekening de proceskosten moeten komen. De compensatie is immers al voor de eerste roldatum betaald. Uit de correspondentie volgt dat de vervoerder de door AirHelp toegezonden stukken niet heeft geaccepteerd, omdat AirHelp geen vergunning zou hebben om compensatie te claimen in Finland (namens Finse personen). De vervoerder heeft dit niet nader toegelicht. Voorts is niet toegelicht op grond waarvan AirHelp in Finland over een vergunning zou moeten beschikken en waarom de vervoerder als gevolg daarvan de verzonden stukken niet zou kunnen accepteren, dan wel aan welke vereisten de stukken op grond van Fins recht moeten voldoen. AirHelp is hier ook niet op gewezen. Er is dan ook geen grond om aan te nemen dat AirHelp de procedure had kunnen voorkomen als zij eerder de benodigde stukken had toegestuurd. Dit heeft AirHelp immers in de voorfase gedaan.
5.3.
Dat AirHelp vervolgens een deurwaarder heeft ingeschakeld en deze kosten vergoed wil zien is dan ook begrijpelijk. Doordat de vervoerder vervolgens deze kosten en kosten voor het salaris van de gemachtigde niet heeft willen voldoen, zijn eveneens griffierechtkosten gemaakt. De kantonrechter is gelet op bovenstaande van oordeel dat de proceskosten in de onderhavige zaak voor rekening van de vervoerder dienen te komen.
de tegenvordering
5.4.
De vervoerder stelt dat hij een bedrag van € 400,00 onverschuldigd heeft betaald, aangezien bij de dagvaarding is gebleken dat één van de passagiers een baby betreft. De babypassagier heeft geen recht op compensatie op grond van de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening). Kinderen jonger dan twee jaar waarvoor geen aparte stoel is geboekt, reizen gratis. Uit artikel 3 lid 3 van de Verordening volgt dat de Verordening niet van toepassing is op passagiers die gratis reizen, aldus de vervoerder.
5.5.
Anders dan de vervoerder stelt heeft AirHelp wel degelijk doch zeer summier gereageerd op de tegenvordering. Zij betwist dat de babypassagier geen recht heeft op compensatie. De vervoerder heeft tegenover deze betwisting niet aangetoond dat de babypassagier daadwerkelijk gratis heeft gereisd. Een beroep op artikel 3 lid 3 van de Verordening kan dan ook niet slagen. Aangezien niet is gebleken dat de vervoerder de compensatie onverschuldigd heeft betaald zal de tegenvordering worden afgewezen.
5.6.
De proceskosten in de zaak van de tegenvordering komen voor rekening van de vervoerder. Gelet op het summiere verweer in de zaak van de tegenvordering wordt echter geen punt op grond van het liquidatietarief toegekend, zodat de proceskosten worden vastgesteld op nihil.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan Airhelp van de wettelijke rente over een bedrag van € 800,00 vanaf 2 december 2021 tot en met 29 april 2022;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van AirHelp tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 125,03;
griffierecht € 322,00;
salaris gemachtigde € 264,00; vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
de tegenvordering
6.4.
wijst de vordering af;
6.5.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor AirHelp worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter