ECLI:NL:RBNHO:2023:2854

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
9847767 \ CV EXPL 22-2593
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door weersomstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door Lof Legal Services, een vordering ingesteld tegen Turk Havayollari A.O. wegens compensatie voor vertraging van een vlucht van Amsterdam naar Lahore via Istanbul op 7 december 2021. De passagiers arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming. AirHelp vorderde een schadevergoeding van € 1.800,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertragingen. De vervoerder, Turk Havayollari A.O., betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden op de plaats van bestemming.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagiers met vertraging zijn aangekomen, wat in beginsel leidt tot een compensatieplicht voor de vervoerder. De vervoerder moest bewijzen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vervoerder overhandigde METAR- en TAF-gegevens, maar de kantonrechter oordeelde dat onvoldoende was aangetoond dat de vlucht niet kon landen vanwege de weersomstandigheden. AirHelp betwistte de claim van de vervoerder en stelde dat andere vluchten wel op tijd konden landen.

De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn verweer en dat de vordering van AirHelp moest worden toegewezen. De kantonrechter veroordeelde de vervoerder tot betaling van € 1.800,00 aan AirHelp, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de vlucht. Ook werden de proceskosten aan de vervoerder opgelegd, omdat deze ongelijk kreeg. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9847767 \ CV EXPL 22-2593
Uitspraakdatum: 15 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen AirHelp
gemachtigde Lof Legal Services
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Turk Havayollari A.O.
gevestigd te Ankara (Turkije)
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. H. Bulut-Yazir

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 11 april 2022 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers [passagier 1] , [passagier 2] en [passagier 3] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Istanbul Havalimani Airport, Istanbul (Turkije) naar Lahore Airport (Pakistan) op 7 december 2021.
2.2.
De vlucht van Istanbul naar Lahore Airport (hierna: de vlucht) heeft vertraging opgelopen, waardoor de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming zijn aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben hun gepretendeerde vorderingsrecht overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 1.800,00.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Hij voert aan dat de vlucht met vertraging is uitgevoerd vanwege buitengewone omstandigheden die ondanks alle redelijke maatregelen niet konden worden voorkomen, te weten slechte weersomstandigheden op de plaats van bestemming.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Niet in geschil is dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de overeengekomen eindbestemming zijn aangekomen, zodat er in beginsel een compensatieplicht geldt voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening welke ondanks het treffen van redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden. In de punten 14 en 15 van de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever er op gewezen dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.3.
De vervoerder heeft een beroep op buitengewone omstandigheden gedaan. Daartoe heeft de vervoerder METAR en TAF gegevens overgelegd waaruit volgens de vervoerder volgt dat het zicht te slecht zou zijn op de plaats van bestemming. Daarnaast volgt volgens de vervoerder eveneens uit de vluchtgegevens dat de vlucht is vertraagd vanwege weersomstandigheden. In de vluchtgegevens is vertragingscode 72 R genoemd. Deze vertragingscode staat voor
; ‘weather conditions beyond operational limits’, aldus de vervoerder.
5.4.
AirHelp betwist dat sprake is geweest van buitengewone omstandigheden. Zij stelt dat niet is gebleken dat de vlucht vanwege de weersomstandigheden niet had kunnen landen. Dit volgt ook niet uit een besluit van de luchtverkeersleiding. Daarbij zijn omstreeks de geplande aankomst van de vlucht volgens AirHelp wel andere vluchten te Lahore geland.
5.5.
Met AirHelp is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vlucht, gelet op de weersomstandigheden, niet te Lahore kon landen. De vervoerder licht bij dupliek nog toe dat uit de TAF volgt dat vanaf 7 december 22:00 uur UTC tot 8 december 02.00 uur UTC het zicht 1000 meter was met de verwachting dat het zicht nog verder zou dalen, maar laat na te onderbouwen dat dit maakt dat het toestel niet zou kunnen landen. Evenmin heeft de vervoerder onderbouwd dat het toestel niet kon landen, ondanks dat dit voor andere vluchten wel mogelijk was. Het had op de weg van de vervoerder gelegen om dit nader toe te lichten. Nu de vervoerder dit heeft nagelaten kan hij geen geslaagd beroep doen op buitengewone omstandigheden.
5.6.
Nu de vervoerder voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom, gelet op de duur van de vertraging van de vlucht worden toegewezen.
5.7.
Ten aanzien van de gevorderde wettelijke rente wordt het volgende overwogen. AirHelp heeft wettelijke rente gevorderd met ingang “vanaf datum vlucht”. Het betreft hier een vordering tot vergoeding van forfaitair berekende schade, zodat deze schade gelet op artikel 6:83 sub b BW terstond opeisbaar is. Het verzuim treedt dus zonder ingebrekestelling in op het moment dat de schade geacht wordt te zijn geleden. De wettelijke rente wordt daarom toegewezen vanaf 7 december 2021, zijnde de datum waarop de vlucht op de eindbestemming is aangekomen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 1.800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 december 2021 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 125,03;
griffierecht € 365,00;
salaris gemachtigde € 398,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter