In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door Lof Legal Services, een vordering ingesteld tegen Turk Havayollari A.O. wegens compensatie voor vertraging van een vlucht van Amsterdam naar Lahore via Istanbul op 7 december 2021. De passagiers arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming. AirHelp vorderde een schadevergoeding van € 1.800,00 op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die compensatie regelt voor luchtreizigers bij vertragingen. De vervoerder, Turk Havayollari A.O., betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden op de plaats van bestemming.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagiers met vertraging zijn aangekomen, wat in beginsel leidt tot een compensatieplicht voor de vervoerder. De vervoerder moest bewijzen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vervoerder overhandigde METAR- en TAF-gegevens, maar de kantonrechter oordeelde dat onvoldoende was aangetoond dat de vlucht niet kon landen vanwege de weersomstandigheden. AirHelp betwistte de claim van de vervoerder en stelde dat andere vluchten wel op tijd konden landen.
De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn verweer en dat de vordering van AirHelp moest worden toegewezen. De kantonrechter veroordeelde de vervoerder tot betaling van € 1.800,00 aan AirHelp, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum van de vlucht. Ook werden de proceskosten aan de vervoerder opgelegd, omdat deze ongelijk kreeg. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.