Uitspraak
Rechtbank NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De beoordeling
Dat nog niet duidelijk is of eiser strafrechtelijk zal worden vervolgd en veroordeeld doet aan het vorenstaande niet af. Zoals verweerder terecht heeft gesteld, is het volgens vaste jurisprudentie immers niet vereist dat bij het opleggen van een huisverbod wordt vastgesteld of aannemelijk is dat strafbare feiten zijn gepleegd. Een ernstig vermoeden van ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van een persoon in de woning is voldoende.
Nu [de minderjarige] bovendien in de woning verbleef, heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank terecht het belang van de vrouw en dat van [de minderjarige] zwaarder laten wegen dan het belang van eiser op een ongestoord verblijf in de woning.
De omstandigheid dat eiser tien dagen geen contact met [de minderjarige] heeft kunnen hebben en dus ook niet voor haar heeft kunnen zorgen maakte evenmin dat dat verweerder het huisverbond achterwege had moeten laten. [de minderjarige] had last van de spanningen in de woning en had juist baat bij rust, terwijl de vrouw er voor [de minderjarige] was. Overigens is eiser wel toegestaan [de minderjarige] tijdens de jaarwisseling een Whatsappbericht te sturen.
Tot slot had het – voor zover dat voor de uitoefening van zijn bedrijf noodzakelijk was - op de weg van eiser gelegen om afspraken te maken over het ophalen van zijn gereedschappen, vervoermiddel en post zodat dat bijvoorbeeld door inschakeling van het netwerk van eiser gefaciliteerd had kunnen worden. Verweerder heeft zodoende in redelijkheid kunnen besluiten het huisverbod op te leggen aan eiser.