ECLI:NL:RBNHO:2023:2959

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
9760916 \ CV EXPL 22-1789
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en de toepassing van buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Turk Havayollari A.O., vertegenwoordigd door mr. H. Bulut-Yazir, wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt bij vertragingen. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een vlucht van Makedonia Airport naar Amsterdam-Schiphol, maar arriveerde meer dan drie uur later dan gepland door een vertraging van de vlucht. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden die de voorafgaande vlucht beïnvloedden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder niet voldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelde dat de vervoerder niet had aangetoond dat hij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. Daarom werd de vordering van AirHelp tot betaling van € 400,00, vermeerderd met wettelijke rente, toegewezen. Daarnaast werd de vervoerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 8 maart 2023 door kantonrechter mr. S.N. Schipper in Haarlem.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9760916 \ CV EXPL 22-1789
Uitspraakdatum: 8 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen AirHelp
gemachtigde mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Turk Havayollari A.O.
gevestigd te Ankara (Turkije) en kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. H. Bulut-Yazir

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 25 februari 2022 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna te noemen: de passagier) heeft met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Makedonia Airport (Thessaloniki, Griekenland) via Istanbul Havalimani Airport (Istanbul, Turkije) naar Amsterdam-Schiphol Airport op 3 november 2021.
2.2.
Vlucht TK1882 van Makedonia Airport naar Istanbul Havalimani Airport (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd waardoor de passagier zijn aansluitende vlucht naar Amsterdam-Schiphol Airport heeft gemist. De passagier is hierdoor meer dan drie uur later aangekomen op Amsterdam-Schiphol Airport.
2.3.
De passagier heeft zijn vermeende vorderingsrecht overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur is aangekomen op de eindbestemming Amsterdam-Schiphol Airport, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien hij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient een vervoerder in het voorkomende geval aan te tonen dat hij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen, de buitengewone omstandigheden kennelijk niet had kunnen vermijden – behalve wanneer hij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van zijn onderneming had gebracht – en dat de buitengewone omstandigheden waarmee hij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht hebben geleid.
4.3.
De vervoerder doet een beroep op (doorwerking van) buitengewone omstandigheden en heeft daartoe aangevoerd dat de onderhavige vlucht onderdeel uitmaakte van de rotatievlucht Istanbul - Makedonia Airport – Istanbul. De voorafgaande vlucht van Istanbul naar Makedonia Airport is vertraagd uitgevoerd vanwege slechte weersomstandigheden. Deze vertraging heeft invloed gehad op de vlucht in kwestie. AirHelp betwist dat sprake is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.4.
Uit de producties kan het volgende worden afgeleid. De rotatievlucht is gestart met vlucht TK1881 van Istanbul naar Makedonia Airport. Deze vlucht is vertraagd uitgevoerd wegens code 72R (
weather conditions beyond operationl limits). De vervoerder meent dat sprake is geweest van slechte weersomstandigheden, maar heeft dit niet (nader) toegelicht en onderbouwd. Het overgelegde vluchtschema is daartoe ontoereikend. Het had, mede gelet op de gemotiveerde betwisting door Airhelp, op de weg van de vervoerder gelegen om nader toe te lichten op welke wijze de weersomstandigheden van invloed zijn geweest op de uitvoering van vlucht TK1881. Het is aan de luchtvaartmaatschappij om voldoende gegevens en onderbouwing te verstrekken zodat de kantonrechter een oordeel kan vormen. Dit heeft de vervoerder nagelaten. De vervoerder kan dan ook ten aanzien van de vertraging van vlucht TK1881 geen geslaagd beroep doen op buitengewone omstandigheden.
4.5.
Nu de vervoerder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat vlucht TK1881 is vertraagd wegens buitengewone omstandigheden, kan het gedeelte van de vertraging van de vlucht in kwestie dat ziet op het met vertraging binnenkomen van de voorafgaande vlucht, code 93Z, evenmin worden aangemerkt als een vertraging als gevolg van buitengewone omstandigheden. Naast deze vertraging is de vlucht in kwestie vertraagd uitgevoerd wegens code 89Z. De vervoerder doet ten aanzien van deze code geen beroep op buitengewone omstandigheden. Resumerend wordt het beroep van de vervoerder op (doorwerking van) buitengewone omstandigheden dan ook verworpen. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging als gevolg van de buitengewone omstandigheid te voorkomen dan wel te beperken. De vordering tot betaling van de compensatie op grond van artikel 7 van de Verordening zal om die reden worden toegewezen.
4.6.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat hij ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 november 2021 tot aan de dag van voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 125,03;
griffierecht € 128,00;
salaris gemachtigde € 160‬,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter