ECLI:NL:RBNHO:2023:2963

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
9847756 \ CV EXPL 22-2591
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor geannuleerde vlucht en buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Turk Havayollari A.O., vertegenwoordigd door mr. H. Bulut-Yazir, wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam naar Rusland op 3 december 2021, die werd geannuleerd. AirHelp vorderde een schadevergoeding van € 600,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de annulering van de vlucht niet voldoende was onderbouwd door de vervoerder, die zich beriep op buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden. De vervoerder kon echter geen vluchtrapport overleggen om deze claim te staven. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet had aangetoond dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat er een compensatieplicht bestond. De kantonrechter heeft de vordering van AirHelp toegewezen en de vervoerder veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van adequate onderbouwing door de vervoerder bij het inroepen van buitengewone omstandigheden en bevestigt de rechten van luchtreizigers onder de Europese regelgeving.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9847756 \ CV EXPL 22-2591
Uitspraakdatum: 15 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen AirHelp
gemachtigde mr. D.E. Lof (Lof Legal Services)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Turk Havayollari A.O.
gevestigd te Ankara (Turkije) en kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. H. Bulut-Yazir

1.Het procesverloop

1.1.
AirHelp heeft bij dagvaarding van 11 april 2022 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
AirHelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[de passagier] (hierna: de passagier) heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Istanbul Havalimani Airport (Turkije) naar Yuzhny Airport (Rusland) op 3 december 2021.
2.2.
Vlucht TK1958 van Amsterdam-Schiphol Airport naar Istanbul Havalimani Airport (hierna: de vlucht) is geannuleerd.
2.3.
De passagier heeft zijn vermeende vordering overgedragen aan AirHelp.
2.4.
AirHelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
AirHelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 600,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
AirHelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). AirHelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat vlucht is geannuleerd. Nu gesteld noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5 lid 1 onder c van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
De vervoerder heeft aangevoerd dat de onderhavige vlucht onderdeel uitmaakte van de rotatievlucht Istanbul-Amsterdam-Istanbul. Deze gehele rotatievlucht is geannuleerd vanwege de slechte weersomstandigheden te Istanbul. Ter onderbouwing verwijst de vervoerder naar het METAR-rapport.
4.4.
AirHelp betwist dat sprake is geweest van buitengewone omstandigheden en stelt dat de vervoerder de buitengewone omstandigheden onvoldoende heeft onderbouwd. Zo heeft de vervoerder geen vluchtrapport overgelegd. De kantonrechter volgt AirHelp is haar stelling. Doordat de vervoerder geen vluchtrapport van de onderhavige vlucht heeft overgelegd, valt niet na te gaan of de annulering van de vlucht is veroorzaakt door de aangevoerde slechte weersomstandigheden of dat er wellicht nog een andere oorzaak aan deze annulering ten grondslag heeft gelegen. Het is aan de vervoerder om voldoende gegevens te verstrekken, opdat de kantonrechter een oordeel kan vormen, hetgeen de vervoerder heeft nagelaten. Bovendien heeft de vervoerder niet toegelicht waarom de vlucht in kwestie alleen kon worden geannuleerd en niet, zoals AirHelp terecht stelt, met vertraging kon worden uitgevoerd. Het beroep van de vervoerder op buitengewone omstandigheden wordt dan ook verworpen. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de annulering als gevolg van de buitengewone omstandigheden te voorkomen dan wel de vertraging te beperken.
4.5.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als niet gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van de vervoerder, omdat hij ongelijk krijgt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt de vervoerder tot betaling aan AirHelp van € 600,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 december 2021 tot aan de dag der algehele voldoening van dit bedrag;
5.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten die aan de kant van AirHelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 125,03;
griffierecht € 322,00;
salaris gemachtigde € 264,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter