In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Turk Havayollari A.O., vertegenwoordigd door mr. H. Bulut-Yazir, wegens compensatie voor een geannuleerde vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt. De passagier had een vervoersovereenkomst met de vervoerder voor een vlucht van Amsterdam naar Rusland op 3 december 2021, die werd geannuleerd. AirHelp vorderde een schadevergoeding van € 600,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de annulering van de vlucht niet voldoende was onderbouwd door de vervoerder, die zich beriep op buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden. De vervoerder kon echter geen vluchtrapport overleggen om deze claim te staven. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet had aangetoond dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat er een compensatieplicht bestond. De kantonrechter heeft de vordering van AirHelp toegewezen en de vervoerder veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.
De beslissing van de kantonrechter benadrukt het belang van adequate onderbouwing door de vervoerder bij het inroepen van buitengewone omstandigheden en bevestigt de rechten van luchtreizigers onder de Europese regelgeving.