Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering en het verweer
€ 400,00 wegens aanpassingen in het systeem waarvoor hij moest tekenen. Verder voert hij aan dat hij na een maand ongeveer ineens een factuur ontving van € 1.200,00 en dat hij telefonisch navraag heeft gedaan naar die factuur. Hij verklaart dat hem daarbij werd verteld dat dit betrekking had op aanvullingen en aanpassingen die op 16 februari 2022 waren uitgevoerd, maar dat de eventuele klachttermijn al was verstreken. Hij verklaart dat hij niets had gehoord over de uitgevoerde werkzaamheden en hij betwist dat zijn werknemer die aanwezig was voor die werkzaamheden heeft getekend. Hij benadrukt dat hij niet wist over het vervangen van brandbeveiligingsmiddelen en de factuur pas na een maand heeft ontvangen zodat hem de mogelijkheid om binnen 8 dagen na de werkzaamheden te reclameren is ontnomen. Hij verklaart dat hij vervolgens heeft aangeboden om circa 40% van deze factuur te betalen, maar dat dit aanbod door Smeba niet is aanvaard. [gedaagde] stelt dat hij vervolgens heeft gezegd dat ze alles maar weer moesten weghalen een de oude brandblussers moesten teruggeven, maar dat ze verklaarden dat dat niet meer mogelijk was omdat deze al duurzaam waren afgevoerd. [gedaagde] benadrukt dat hij het er niet mee eens is dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd zonder van tevoren een afspraak te maken zodat hij zelf aanwezig had kunnen zijn en had kunnen beoordelen of vervanging wel noodzakelijk was en of hij dat door Smeba wilde laten uitvoeren.
4.De tegenvordering en het verweer
5.De beoordeling
€ 876,31 (€ 1.246,75 – (740,87 : 2)). Tegen de gevorderde contractuele rente is geen verweer gevoerd. Deze rente zal worden toegewezen op de wijze als hierna te vermelden onder ‘de beslissing’.