ECLI:NL:RBNHO:2023:299

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 januari 2023
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
C/15/329651 / HA ZA 22-390
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot erkenning van afstamming en uitkering van nalatenschap

In deze zaak vordert eiseres, die stelt de dochter te zijn van [A.], erkenning van haar afstamming en uitkering van de nalatenschap die door de STAK Lucia wordt beheerd. Eiseres baseert haar vordering op artikel 1:209 van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat de afstamming niet kan worden betwist indien deze blijkt uit de geboorteakte en de persoon een staat overeenkomstig die akte bezit. De STAK Lucia betwist echter de identiteit van eiseres en stelt dat zonder DNA-onderzoek niet kan worden vastgesteld dat eiseres daadwerkelijk de dochter van [A.] is. De rechtbank oordeelt dat de gegevens in de geboorteakte niet worden betwist en dat eiseres met een rechtsgeldig identiteitsbewijs moet aantonen dat zij [eiseres] is. De rechtbank wijst de vorderingen van eiseres toe, omdat de STAK Lucia niet kan volhouden dat de geboorteakte onjuist is. De rechtbank concludeert dat de STAK Lucia moet overgaan tot uitkering van de nalatenschap aan eiseres, nadat zij zich heeft geïdentificeerd met een geldig identiteitsbewijs. De STAK Lucia wordt veroordeeld in de proceskosten van eiseres.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/329651 / HA ZA 22-390
Vonnis van 18 januari 2023
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. J.J. Stobbe te Utrecht,
tegen
de stichting
STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR LUCIA,
gevestigd te Amsterdam,
de STAK Lucia,
advocaat mr. P.A.K. van Eck te Groningen.

1.De zaak in het kort

1.1.
Eiseres maakt aanspraak op de nalatenschap die door STAK Lucia wordt beheerd voor de dochter van [A.] (hierna: [A.] ). Eiseres stelt dat zij de dochter van [A.] is en vindt dat haar afstamming van [A.] niet kan worden betwist, gelet op artikel 1:209 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Uit haar geboorteakte blijkt namelijk dat [A.] haar moeder is en eiseres heeft feitelijk geleefd en zich gedragen als dochter van [A.] . De STAK Lucia vindt dat niet vaststaat dat eiseres zich feitelijk heeft gedragen als de dochter van [A.] en dat, zonder DNA-onderzoek, niet definitief kan worden vastgesteld dat eiseres daadwerkelijk de dochter van [A.] is. De STAK Lucia betwist de identiteit van eiseres.
1.2.
De rechtbank wijst de vorderingen van eiseres toe, omdat de gegevens uit de overgelegde geboorteakte zelf niet worden betwist en dit een vereiste is om het verweer van STAK Lucia te laten slagen. Wel moet eiseres met een rechtsgeldig identiteitsbewijs (zoals een paspoort) aantonen dat zij [eiseres] is, waarop de STAK Lucia tot uitkering aan eiseres moet overgaan.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 21 september 2022
  • akte overlegging producties met producties 5 tot en met 8 van eiseres, alsmede een vertaling van productie 8
  • de mondelinge behandeling van 12 december 2022, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Op [geboortedatum] is op [geboorteplaats] [eiseres] geboren uit de relatie tussen [A.] en [B.] (hierna: [B.] ).
3.2.
De STAK Lucia beheert het vermogen van de op [datum] overleden [A.] dat is nagelaten aan [eiseres] . De bestuurders van STAK Lucia zijn de beide broers en een zus van [A.] .
3.3.
Na het overlijden van [A.] is [eiseres] in een kinderthuis op [plaats] geplaatst. Op 23 februari 1994 is [eiseres] door [B.] meegenomen uit het kindertehuis. Bij beschikking van 15 april 1995 heeft de rechtbank van Pau de ouderlijke macht van de vader over [eiseres] vastgelegd.
3.4.
[A.] heeft na haar overlijden in Nederland een vermogen nagelaten aan haar dochter. Deze nalatenschap is in 2007 aangevuld met een deel van de nalatenschap door de moeder van [A.] (hierna: de grootmoeder). De grootmoeder heeft bij testament bepaald dat de nalatenschap aan de dochter van [A.] onder testamentair bewind blijft totdat zij 35 jaar oud is, dus tot 10 juni 2027.
3.5.
Sinds december 2010 hebben verschillende elkaar opvolgende (buitenlandse en Nederlandse) advocaten de STAK Lucia meermaals aangeschreven met de mededeling dat hun cliënte de dochter van [A.] is en aanspraak gemaakt op uitkering van het vermogen dat STAK Lucia beheert. In reactie hierop heeft STAK Lucia steeds aangegeven dat zij tot uitkering wil overgaan, maar dat eerst definitief met een DNA-onderzoek moet worden vastgesteld dat degene die aanspraak maakt op het vermogen de dochter van [A.] is.
3.6.
Tussen 2011 en oktober 2021 is met tussenpozen gecorrespondeerd over het uitvoeren van een DNA-onderzoek, hetgeen uiteindelijk nooit heeft plaatsgevonden.

4.Het geschil

4.1.
Eiseres vordert -samengevat- dat de rechtbank voor recht verklaart dat zij, op grond van artikel 1:209 BW, de dochter is van haar moeder en dat de STAK Lucia veroordeeld wordt tot het uitkeren van het vermogen dat zij beheert aan eiseres. Eiseres baseert haar vordering op artikel 1:209 BW dat bepaalt dat iemands afstamming niet kan worden betwist als die afstamming blijkt uit haar geboorteakte en zij een staat overeenkomstig die akte bezit. Op basis hiervan stelt eiseres dat de STAK Lucia haar afstamming van [A.] en [B.] niet kan betwisten en over moet gaan tot uitkering van de nalatenschap.
4.2.
De STAK Lucia voert verweer met als conclusie dat eiseres in haar vordering niet-ontvankelijk wordt verklaard, althans deze haar te ontzeggen zolang er nog geen DNA onderzoek is uitgevoerd. Alleen een kind kan op grond van artikel 1:209 BW een vordering instellen en betwist wordt, bij gebrek aan zekerheid, dat eiseres de dochter van [A.] is. De STAK Lucia betwist verder dat eiseres een staat overeenkomstig de geboorteakte bezit in relatie tot [A.] , aangezien [A.] is overleden toen [eiseres] anderhalf jaar oud was. Daarnaast is toepassing van artikel 1:209 BW volgens de STAK Lucia in deze zaak niet aan de orde omdat de afstammingsvraag in deze zaak geen rol speelt. Betwist wordt namelijk niet dat er een dochter is die van [A.] afstamt, maar wel dat eiseres deze dochter is. De familie van [A.] heeft [A.] na september 1993 niet meer gezien en [eiseres] niet meer vanaf dat zij twee en een half jaar oud was. Vanaf 23 februari 1994 was haar verblijfplaats voor de familie van [A.] onbekend. Er is geen enkele bevestiging waaruit blijkt dat de toen tweejarige [eiseres] dezelfde persoon is als eiseres. Volgens de STAK Lucia kan daarom niet worden uitgesloten dat eiseres zich ten onrechte voordoet als [eiseres] , de dochter van [A.] . Alleen een DNA-vergelijking kan voldoende zekerheid bieden over de identiteit van eiseres, aldus nog steeds de STAK Lucia.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht

5.1.
Deze zaak heeft een internationaal karakter aangezien eiseres de Franse nationaliteit heeft. De rechtbank moet daarom ambtshalve onderzoeken of zij rechtsmacht heeft om de zaak te beoordelen en welk recht op deze zaak van toepassing is.
5.2.
De rechtbank acht zich bevoegd op grond van 4 lid 1 van de Brussel I bis-verordening nu STAK Lucia in Nederland gevestigd is. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat het Nederlandse recht in deze procedure van toepassing is, omdat de vordering het nauwst is verbonden met het Nederlandse rechtsstelsel. De vordering heeft namelijk betrekking op een verbintenis tot het uitkeren van een nalatenschap dat in Nederland is nagelaten en de partij die de kenmerkende prestatie moet verrichten, te weten de STAK Lucia die de gelden moet uitkeren, heeft in Nederland haar gewone verblijfplaats.
Identiteit en afstemming van [eiseres]
5.3.
Met haar vorderingen wil eiseres ervoor zorgen dat de STAK Lucia het door haar beheerde vermogen uit de nalatenschap van haar moeder aan haar vrijgeeft. Anders dan eiseres lijkt te veronderstellen, staat met een eventueel succesvol beroep op artikel 1:209 BW (dat gaat over de afstamming) niet ook de identiteit van [eiseres] vast. Artikel 1:209 BW ziet namelijk alleen op het bewijs van de afstamming en niet op het bewijs van de identiteit. De STAK Lucia heeft daarentegen ongelijk dat het bewijs van identiteit alleen geleverd zou kunnen worden met een DNA-onderzoek. De rechtbank zal hierna eerst ingaan op de vraag of de geboorteakte bewijs van afstamming van [A.] geeft en vervolgens op de vraag naar de identiteit van eiseres.
Het bezit van staat overeenkomstig de geboorteakte (1:209 BW)
5.4.
Artikel 1:209 BW bepaalt dat iemands afstamming volgens zijn geboorteakte niet door een ander kan worden betwist, indien hij een staat overeenkomstig die akte bezit. Er is op basis van vaste rechtspraak sprake van ‘bezit van staat’ als de wijze waarop iemand met een zekere duurzaamheid aan het maatschappelijk verkeer deelneemt, naar zijn uiterlijke vorm erop duidt dat hij/zij in een bepaalde familiebetrekking staat tot een ander. Anders gezegd is een betwisting van een afstamming niet mogelijk wanneer een persoon met een zekere duurzaamheid feitelijk leeft en zich gedraagt als kind van een persoon die volgens de geboorteakte de vader/moeder van het kind is.
5.5.
Vast staat dat eiseres een geboorteakte heeft, waarop vermeld staat dat [eiseres] de dochter is van [A.] en [B.] . De STAK Lucia voert aan dat, vanwege het overlijden van [A.] op zeer jonge leeftijd van [eiseres] , er geen sprake is (geweest) van een situatie waarbij gezegd kan worden dat [eiseres] ten opzichte van haar moeder een staat overeenkomstig de akte heeft. Tegelijkertijd erkent de STAK Lucia dat [A.] en [B.] een dochter genaamd [eiseres] hebben. Met deze erkenning staat vast dat de gegevens in de geboorteakte juist zijn. Daarop strandt het verdere verweer van de STAK Lucia. In het arrest van de Hoge Raad van 21 december 2007 (ECLI:NL:2007:BB5084) is namelijk bepaald dat een verweer met betrekking tot de afstamming alleen gegrond kan worden verklaard, als de in de geboorteakte vermelde gegevens onjuist zouden kunnen zijn. Daarvan is hier geen sprake.
5.6.
De STAK Lucia heeft echter wel gelijk dat het bewijs van afstamming niet belet dat de STAK Lucia de identiteit van eiseres in twijfel kan trekken, reden waarom de rechtbank hierna ingaat op de identiteitsvraag.
De identificatie van eiseres als [eiseres]
5.7.
Eiseres stelt dat zij [eiseres] , de dochter van [A.] is. De STAK Lucia voert aan dat dit onzeker is en houdt het voor mogelijk dat eiseres de geboorteakte van [eiseres] in handen heeft, terwijl zij niet [eiseres] is. De STAK Lucia betrekt hierbij de volgende door haar gestelde omstandigheden. [A.] is vanwege mishandeling door [B.] in februari 1993 gevlucht naar Nederland. In de zomer van 1993 had [A.] een huis gekocht in Amsterdam om zich daar met [eiseres] te gaan vestigen. [A.] heeft ingestemd dat [eiseres] in september 1993 twee weken bij [B.] in Frankrijk zou verblijven. Hij weigerde [eiseres] echter na die twee weken terug te brengen. Een familielid is toen afgereisd naar [B.] om [eiseres] op te halen, maar [B.] gaf [eiseres] niet aan hem mee. Daarop is [A.] met twee familieleden naar [B.] gegaan om [eiseres] op te halen, maar [B.] is met [A.] en [eiseres] met grote snelheid in een auto weggereden. Na september 1993 heeft de familie [A.] niet meer gezien. Uit brieven en telefonische contacten werd het de familie van [A.] duidelijk dat [A.] , [B.] en [eiseres] een tijd door Frankrijk hebben gereisd en vervolgens zijn doorgereisd naar El Hierro. Daar is [A.] onder verdachte omstandigheden overleden. Uit onderzoek door de politie is gebleken dat [A.] één a twee dagen voor haar overlijden met een taxi onderweg was naar het vliegveld van El Hierro. [B.] heeft de taxi tot stilstand gebracht en [A.] en [eiseres] meegenomen naar zijn huis op El Hierro. Volgens [B.] zou [A.] daarna de woning hebben verlaten en hij heeft haar bij de politie als vermist opgegeven. Na één of twee dagen is het stoffelijk overschot van [A.] gevonden onderaan een rotswand op enige afstand van het huis. Direct na het overlijden van [A.] , is [B.] in voorlopige hechtenis gesteld en is [eiseres] in een kindertehuis in [plaats] geplaatst. Op 8 februari 1994 is een broer van [A.] , tevens bestuurslid van de STAK Lucia, door de Nederlandse rechter tot voogd benoemd over [eiseres] . Op 23 februari 1994 heeft [B.] [eiseres] uit het kindertehuis meegenomen en sindsdien is haar verblijfplaats voor de familie van [A.] onbekend gehouden. Verder zijn er vanaf 2010 opvolgende advocaten geweest die zich bij de STAK Lucia hebben gemeld en valt niet uit te sluiten dat zij niet steeds voor dezelfde cliënte optraden (en er dus meerdere vrouwen zijn die zich uitgeven voor de dochter van [A.] ), aldus nog steeds de STAK Lucia.
5.8.
De rechtbank stelt voorop dat een bewijs van iemands identiteit doorgaans wordt geleverd met een geldig identiteitsbewijs. De door de STAK Lucia genoemde omstandigheden, zoals weergegeven in punt 5.7 van dit vonnis, geven onvoldoende aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. Niet gesteld of gebleken is bijvoorbeeld dat er redenen zijn om aan te nemen dat het paspoort van eiseres zou zijn vervalst of valselijk zou zijn opgemaakt. De STAK Lucia moet dus tot uitkering aan eiseres overgaan, nadat zij zich met een rechtsgeldig identiteitsbewijs heeft geïdentificeerd als [eiseres] , geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] . De vorderingen van eiseres zullen daarom worden toegewezen als hierna vermeld.
Conclusie
5.9.
De rechtbank wijst de vorderingen van eiseres toe. Tussen partijen staat overigens niet ter discussie dat de nalatenschap van de grootmoeder onder testamentair bewind blijft totdat [eiseres] 35 jaar oud zal zijn.
Proceskostenveroordeling
5.10.
Omdat STAK Lucia in het ongelijk wordt gesteld, wordt zij veroordeeld in de proceskosten van eiseres. Eiseres procedeert op basis van een toevoeging. Daarom zijn in deze zaak de explootkosten door de griffier voorgeschoten. Wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag is een kostenveroordeling met de verplichting tot betaling van de door de griffier voorgeschoten exploot- en/of advertentiekosten niet mogelijk. De kosten aan de zijde van eiseres worden voor het overige begroot op:
- betaald griffierecht € 86,00
- salaris advocaat
1.126,00(2 punten × tarief € 563,00)
Totaal € 1.212,00

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
verklaart voor recht dat op grond van artikel 1:209 BW [eiseres] de dochter is van [A.] ;
6.2.
veroordeelt de STAK Lucia, nadat eiseres zich met een rechtsgeldig identiteitsbewijs heeft geïdentificeerd als [eiseres] geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] , tot uitvoering van het doel waarvoor zij is opgericht en het vermogen dat zij in beheer heeft van de moeder van [eiseres] binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis aan [eiseres] ter beschikking te stellen op een door haar daartoe aan te wijzen wijze en/of rekeningnummer;
6.3.
veroordeelt STAK Lucia in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op € 1.212,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.K. Korteweg en in het openbaar uitgesproken op 18 januari 2023.