Op 7 april 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal vergezeld van bedreiging met geweld. De zaak werd behandeld in het kader van een meervoudige strafkamer. De verdachte, geboren op een onbekende datum en thans gedetineerd in P.I. Lelystad, werd beschuldigd van het plegen van een gewapende overval op 25 augustus 2022 te Beverwijk, waarbij hij een geldbedrag van 530 euro heeft weggenomen van een benadeelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie, mr. W.M. van der Most, heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. A.T. Leigh, pleitte voor vrijspraak. De rechtbank heeft het alibi van de verdachte als onvoldoende onderbouwd beschouwd en heeft op basis van de beschikbare bewijsmiddelen tot een bewezenverklaring van de diefstal met bedreiging met geweld besloten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaren, met aftrek van de tijd die hij reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de gevolgen voor de slachtoffers, evenals met de persoon van de verdachte, die geen inzicht heeft gegeven in zijn beweegredenen. De rechtbank heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften, met name artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht, in acht genomen en heeft de verdachte als strafbaar verklaard.