ECLI:NL:RBNHO:2023:3030

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
4 april 2023
Zaaknummer
15/221018-22
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal vergezeld van bedreiging met geweld

Op 7 april 2023 heeft de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Haarlem, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van diefstal vergezeld van bedreiging met geweld. De zaak werd behandeld in het kader van een meervoudige strafkamer. De verdachte, geboren op een onbekende datum en thans gedetineerd in P.I. Lelystad, werd beschuldigd van het plegen van een gewapende overval op 25 augustus 2022 te Beverwijk, waarbij hij een geldbedrag van 530 euro heeft weggenomen van een benadeelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie, mr. W.M. van der Most, heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. A.T. Leigh, pleitte voor vrijspraak. De rechtbank heeft het alibi van de verdachte als onvoldoende onderbouwd beschouwd en heeft op basis van de beschikbare bewijsmiddelen tot een bewezenverklaring van de diefstal met bedreiging met geweld besloten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaren, met aftrek van de tijd die hij reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de gevolgen voor de slachtoffers, evenals met de persoon van de verdachte, die geen inzicht heeft gegeven in zijn beweegredenen. De rechtbank heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften, met name artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht, in acht genomen en heeft de verdachte als strafbaar verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, zittingsplaats Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/221018-22 (P)
Uitspraakdatum: 7 april 2023
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 maart 2023 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1],
thans gedetineerd in P.I. Lelystad.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. W.M. van der Most en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. A.T. Leigh, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 augustus 2022 te Beverwijk een geldbedrag (ter hoogte van 530,- euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde 2] (gelegen aan het [adres 2]), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- ( meermalen) te zeggen "kassa open" en/of "maak de kassa open", althans woorden van soortgelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- voornoemde [benadeelde 1] om/bij de (boven)armen vast te pakken en/of
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, te tonen en/of vooruit te steken en/of
- ( met het mes) (dicht) achter voornoemde [benadeelde 1] te staan en/of.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.
3.3
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat. De rechtbank overweegt daarbij dat het door de verdachte aangevoerde alibi, inhoudende dat hij ten tijde van het delict in IJmuiden was, onvoldoende is onderbouwd en wordt weerlegd door de bewijsmiddelen.
3.4
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 25 augustus 2022 te Beverwijk een geldbedrag ter hoogte van 530,- euro, dat aan [benadeelde 2] gelegen aan het [adres 2] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, door
- te zeggen "kassa open" en/of "maak de kassa open", en
- voornoemde [benadeelde 1] bij de bovenarmen vast te pakken en
- een mes te tonen en
- met het mes dicht achter voornoemde [benadeelde 1] te staan.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

Het bewezenverklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is dan ook strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dan ook strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, met aftrek van de tijd die hij reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft de rechtbank verzocht bij een bewezenverklaring te volstaan met oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de ondergane voorlopige hechtenis.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Aard en ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewapende overval. Dit is een zeer ernstig strafbaar feit, wat voor de slachtoffers ervan – zoals ook uit het dossier in deze zaak is gebleken – een ingrijpende en vaak traumatiserende ervaring is. De verdachte heeft geen oog gehad voor dergelijke gevolgen en heeft zich louter laten leiden door de zucht naar ‘snel geld’. Feiten als de onderhavige maken een inbreuk op de rechtsorde en zij voeden gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. Gelet op de ernst van het feit komt een andere strafmodaliteit dan een gevangenisstraf niet in aanmerking.
Persoon van de verdachte
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 8 februari 2023;
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 14 februari 2023 van [reclasseringswerker], als reclasseringswerkster verbonden aan Reclassering Nederland.
De reclassering heeft geen bijzondere voorwaarden kunnen formuleren, aangezien de verdachte niet heeft meegewerkt aan verdiepingsdiagnostiek en niet over het aan hem tenlastegelegde heeft willen spreken. De verdachte heeft ook ter terechtzitting geen inzicht gegeven in zijn beweegredenen.
Strafoplegging
Alles afwegende is de rechtbank, overeenkomstig de eis van de officier van justitie, van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van twee jaren moet worden opgelegd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het volgende wetsartikel is van toepassing:
artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
2 [twee] jaren.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. A.R.A.R. Sitaldin, voorzitter,
mr. G.F.H. Lycklama à Nijeholt en mr. J.J. Roos, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. H.S. Singeling,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 april 2023.