ECLI:NL:RBNHO:2023:3155

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
10 maart 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
10300610 \ WM VERZ 23-153
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de officier van justitie in verkeersboetezaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, uitspraak gedaan op 10 maart 2023, in een beroep tegen een beslissing van de officier van justitie. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen en heeft hiertegen beroep ingesteld. De officier van justitie verklaarde het beroep echter niet-ontvankelijk, omdat het beroepschrift te laat was ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift is volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht zes weken. Betrokkene had het beroepschrift op 15 september 2022 ingediend, terwijl dit uiterlijk op 14 juni 2022 ontvangen had moeten zijn.

De kantonrechter heeft de zaak behandeld op de zitting van 10 maart 2023, waarbij de vertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig was, maar betrokkene zelf niet. De rechter heeft overwogen dat de regels omtrent het tijdig indienen van een beroepschrift strikt zijn, maar dat er onder bepaalde omstandigheden, zoals genoemd in artikel 6:11 van de Awb, toch ontvankelijkheid kan worden aangenomen. Echter, in dit geval heeft betrokkene geen verklaring gegeven voor de termijnoverschrijding, behalve de opmerking dat het 'buiten onze wil' was. Dit was onvoldoende om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de officier van justitie terecht het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard en heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. M.P.E. Oomens, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, mits de boete meer dan € 110,00 bedraagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknummer : 10300610 \ WM VERZ 23-153
CJIB-nummer : [nummer]
Uitspraakdatum : 10 maart 2023
Uitspraak op een beroep als bedoeld in artikel 9 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV)
in de zaak van
naam : [naam]
adres : [adres]
woonplaats : [postcode] , [woonplaats]
(hierna te noemen: betrokkene).

Het verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna te noemen: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 10 maart 2023. Op de zitting is de vertegenwoordiger van de officier van justitie verschenen. Betrokkene is niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Overwegingen

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd, luidt – kort omschreven – als volgt: 5 km per uur harder rijden dan mag op een autosnelweg buiten de bebouwde kom (verkeersbord A1).
Betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd.
Het beroep bij de officier van justitie is te laat ingesteld. Volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht is de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Het beroep is namens betrokkene ingesteld op 15 september 2022, terwijl dat beroep uiterlijk op 14 juni 2022 ontvangen had moeten zijn. De officier van justitie heeft vanwege het te laat ontvangen van het beroepschrift, dit niet-ontvankelijk verklaard.
Om over te kunnen gaan tot inhoudelijke behandeling van het beroepschrift aan de kantonrechter, moet de kantonrechter eerst bepalen of de officier van justitie het beroepschrift aan de officier van justitie terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
De regels met betrekking tot het tijdig indienen van een beroepschrift zijn heel strikt, maar artikel 6:11 Awb (Algemene Wet Bestuursrecht) geeft aan dat een beroepschrift, ondanks het feit dat dit te laat is ontvangen, toch ontvankelijk kan worden verklaard als redelijkerwijs niet gezegd kan worden dat betrokkene in verzuim is geweest.
In zowel het beroepschrift aan de officier van justitie, als in het beroepschrift aan de kantonrechter, wordt geen verklaring gegeven waarom het beroepschrift aan de officier van justitie te laat is ingediend. Er is enkel opgenomen dat ‘dit buiten onze wil’ is gebeurd, maar niet duidelijk wordt waardoor betrokkene het niet voor elkaar kon krijgen erop toe te zien dat het beroepschrift tijdig aan de officier van justitie werd verzonden. Ook is namens betrokkene niemand ter zitting verschenen om hier een toelichting over te geven. Hierdoor is de kantonrechter van oordeel dat de officier van justitie het beroepschrift aan de officier van justitie terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Het beroep aan de kantonrechter wordt daarom ongegrond verklaard.

De uitspraak

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P.E. Oomens, kantonrechter, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze uitspraak kan op grond van artikel 14 WAHV hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, binnen 6 weken na de hieronder vermelde dag van toezending. Hoger beroep is in beginsel alleen mogelijk als de boete in de uitspraak is bepaald op een bedrag van meer dan € 110,00. Het beroepschrift moet worden verzonden aan de afdeling Kanton van de rechtbank Noord-Holland, Postbus 251, 1800 BG Alkmaar. De wet gaat van een geheel schriftelijke procedure in hoger beroep, tenzij door u bij het beroepschrift uitdrukkelijk om een mondelinge behandeling van de zaak is verzocht.
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Datum toezending: