ECLI:NL:RBNHO:2023:3184
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over recht op inkomensafhankelijke combinatiekorting en proceskostenvergoeding in belastingzaak
In deze zaak heeft eiser, geboren in 1965, aanspraak gemaakt op de inkomensafhankelijke combinatiekorting (iack) voor het jaar 2018. De Belastingdienst had een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.907. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar de Belastingdienst handhaafde de aanslag. Eiser stelde dat hij recht had op een proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase, omdat de verklaring van zijn ex-partner, die nodig was voor de toekenning van de iack, pas na de aanslag was ingediend.
De rechtbank oordeelde dat eiser geen recht had op de proceskostenvergoeding. De verklaring van de ex-partner bestond ten tijde van het opleggen van de aanslag niet, en de gemachtigde van eiser had tijdens het hoorgesprek in de bezwaarfase geen melding gemaakt van deze verklaring. De rechtbank concludeerde dat de vermindering van de aanslag na het bezwaar niet het gevolg was van een onrechtmatigheid van de Belastingdienst, maar van het handelen van de gemachtigde van eiser zelf. Eiser had daarom geen recht op vergoeding van de kosten van het indienen van het bezwaarschrift of de kosten van het bijwonen van de hoorzitting.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. B. van Walderveen op 17 maart 2023, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Amsterdam.