ECLI:NL:RBNHO:2023:3211

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
9 april 2023
Zaaknummer
10038843 CV EXPL 22-4753
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aannemingsovereenkomst en tekortkoming in nakoming met schadevergoeding

In deze bodemzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 22 maart 2023, staat de vraag centraal of de aannemer, [eiser 1], tekortgeschoten is in de nakoming van de aannemingsovereenkomst met [gedaagde]. De zaak is ontstaan na een geschil over spuitwerkzaamheden in de badkamer van [gedaagde]. [Eiser 1] had de opdracht gekregen om betonciré in de kleur Industrial Chic aan te brengen, maar de geleverde werkzaamheden voldeden niet aan de overeenkomst. Na meerdere ingebrekestellingen en een mislukte oplevering heeft [gedaagde] de overeenkomst ontbonden en schadevergoeding geëist. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [eiser 1] inderdaad tekortgeschoten is in zijn verplichtingen en dat [gedaagde] recht heeft op schadevergoeding. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser 1] afgewezen en [gedaagde] in het gelijk gesteld, waarbij [eiser 1] werd veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 7.193,60, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd [eiser 1] veroordeeld tot betaling van de proceskosten en nakosten aan [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10038843 CV EXPL 22-4753
Uitspraakdatum: 22 maart 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser 1] ,handelend onder de naam
DSL Spuitwerken
gevestigd te [plaats 1]
eiser in de zaak van de vordering
verweerder in de zaak van de tegenvordering
hierna te noemen: [eiser 1]
gemachtigde: Juristu Incassodiensten BV, M. Hennen
tegen
[gedaagde]
wonende te [plaats 2] , gemeente [gemeente]
gedaagde in de zaak van de vordering
eiseres in de zaak van de tegenvordering
hierna te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. R.J. van de Leur

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser 1] heeft bij dagvaarding van 2 augustus 2022 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
Op 17 februari 2023 heeft een zitting plaatsgevonden. Hoewel hij op de juiste manier is opgeroepen, is [eiser 1] niet verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat [gedaagde] ter toelichting van haar standpunt naar voren heeft gebracht. [gedaagde] heeft gebruik gemaakt van een pleitnota die zij heeft overgelegd.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft [eiser 1] de opdracht gegeven om spuitwerkzaamheden te verrichten in haar badkamer. Partijen zijn op basis van de door [eiser 1] uitgebrachte offerte overeengekomen dat [eiser 1] betonciré in de kleur Industrial Chic zou aanbrengen in de badkamer van [gedaagde] .
2.2.
Op 1 maart 2021 is [eiser 1] begonnen met de werkzaamheden.
2.3.
Op 10 maart 2021 heeft [eiser 1] [gedaagde] een factuur met een totaal bedrag van
€ 2.616,00 voor de door hem verrichte werkzaamheden gestuurd. [gedaagde] heeft deze factuur niet voldaan.
2.4.
Bij brief van 11 maart 2021 heeft [gedaagde] [eiser 1] in gebreke gesteld en hem zeven dagen de tijd gegeven om aan zijn verplichtingen uit de overeenkomst te voldoen. Dit betekent volgens [gedaagde] :
een waterdichte en netjes afgewerkte badkamer in de betoncirekleur Industrial Chique zonder de restkleuren van andere lagen zichtbaar.
2.5.
In reactie daarop heeft [eiser 1] op 15 maart 2021 laten weten dat hij de gebreken over twee weken zou herstellen.
2.6.
Bij brief van 16 maart 2021 heeft [gedaagde] de overeenkomst ontbonden. In de brief staat:
(…) Direct na het verzenden van deze mail ontvingen wij meerdere concrete bedreigingen en onwaarheden via telefoon/WhatsApp. Naast de diverse bedreigingen om ons huis te komen slopen en het geld op een andere manier te komen halen bood u aan om onze badkamer de volgende dag te komen herstellen (u vond alleen schuren en aflakken een goede oplossing). Ook deze afspraak bent u niet nagekomen, want u bent niet op komen dagen. (…) Na deze verschillende telefonische bedreigingen hebben wij het vertrouwen in u verloren en ontbinden wij dan ook de gesloten overeenkomst op basis van een vertrouwensbreuk. Daarnaast heeft u de kansen op het tijdig en zorgvuldig herstellen niet aangegrepen. (…)
2.7.
In reactie daarop heeft [eiser 1] aangegeven:
(…) Dus aan u de keus, wij herstellen het met de kosten die al extra gemaakt zijn dus officiële factuur + meerwerk (kleurveranderingen) € 2160,- excl. btw, komt u op € 4970,- incl. BTW of u kunt nu de factuur binnen 2 werkdagen betalen. (…)
2.8.
Bij brief van 28 april 2021 heeft de gemachtigde van [gedaagde] jegens [eiser 1] aanspraak gemaakt op vergoeding van de door hem veroorzaakte schade, die was begroot op € 7.280,-.
2.9.
[gedaagde] heeft vervolgens door een derde partij de betonciré opnieuw laten aanbrengen. Tevens heeft deze partij een nieuwe gietvloer aangebracht. Verder zijn herstelwerkzaamheden uitgevoerd aan vervuild laminaat op de overloop en schilderwerk in de slaapkamer.

3.De vordering

3.1.
[eiser 1] vordert bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 2.616,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 april 2021 tot de dag der algehele voldoening en de buitengerechtelijke kosten van € 386,60. Daarnaast vordert hij veroordeling van [gedaagde] in de proces- en nakosten.
3.2.
[eiser 1] stelt dat hij [gedaagde] diensten heeft geleverd, maar dat [gedaagde] haar betalingsverplichting niet nakomt. [eiser 1] heeft meerdere malen aanpassingen verricht ten behoeve van de opdracht. [gedaagde] heeft aangegeven dat de oplevering naar wens was.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Haar verweer komt overeen met haar betoog ter onderbouwing van de door haar ingestelde tegenvordering en wordt hieronder weergegeven.
4.2.
[gedaagde] vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter bij vonnis:
primair:
- voor recht verklaart dat de aannemingsovereenkomst tussen partijen is ontbonden en dat [gedaagde] is ontslagen uit eventuele resterende betalingsverplichting jegens [eiser 1] ;
- voor recht verklaart dat [eiser 1] toerekenbaar te kort is geschoten in de nakoming van zijn verbintenis(sen) jegens [gedaagde] en hierbij schade heeft veroorzaakt;
- voor recht verklaart dat [eiser 1] geen gelegenheid meer dient te krijgen voor enig herstel nu [gedaagde] aanspraak maakt op vervangende schadevergoeding;
- [eiser 1] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 10.951,57 aan schadevergoeding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 maart 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
- [eiser 1] veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke kosten, de proces- en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.3.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat [eiser 1] haar badkamer betonciré in de kleur Industrial Chic (een zeer licht roze kleur) zou aanbrengen. [eiser 1] heeft de badkamer bij de eerste opleverpoging op 2 maart 2021 een felroze, bijna paarse, kleur gegeven en de randen niet waterdicht afgewerkt. Daarop heeft [gedaagde] haar ongenoegen geuit, waarna [eiser 1] op 8 en 9 maart 2021 het werk heeft proberen te herstellen, hetgeen is mislukt. Door het gebrekkige werk heeft [gedaagde] € 2.844,00 aan herstelkosten moeten maken.
4.4.
[gedaagde] heeft verder schade geleden door de wijze waarop [eiser 1] de werkzaamheden heeft uitgevoerd. Zo is een deel van de betonciré in de douchedrain en aangesloten afvoer, op het deurkozijn, de badkamerdeur, het nieuwe kunststof raamkozijn van de badkamer, het plafond van de badkamer en voor een deel in de woning (de kantoorruimte, slaapkamer en trap) terecht gekomen. Verder heeft [gedaagde] een geruime tijd niet in de woning kunnen verblijven, omdat het niet mogelijk was om de badkamer te gebruiken. De schade is begroot op € 5.895,00.
4.5.
Omdat [eiser 1] zijn verplichtingen uit de overeenkomst ondanks sommatie niet is nagekomen, hoeft [gedaagde] de door [eiser 1] verzonden factuur niet te betalen en is [eiser 1] jegens [gedaagde] aansprakelijk voor de herstelkosten en de verdere schade die hij heeft veroorzaakt. Primair beroept [gedaagde] zich op ontbinding van de overeenkomst met aanvullende schadevergoeding, subsidiair op vervangende schadevergoeding.

5.De beoordeling

5.1.
De vordering en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
5.2.
Alvorens in te gaan op de inhoudelijke stellingen van partijen zal de kantonrechter eerst oordelen over het standpunt van [gedaagde] dat [eiser 1] niet heeft voldaan aan de vereisten van artikel 111 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [gedaagde] voldoende gelegenheid gehad om haar verweer te voeren bij antwoord en ter mondelinge behandeling, zodat de kantonrechter aan dit verweer voorbijgaat.
5.3.
De kern van het geschil betreft de vraag of [eiser 1] is tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst en – in het verlengde daarvan – de vraag of deze overeenkomst op juiste wijze is ontbonden en [gedaagde] aanspraak kan maken op schadevergoeding. De kantonrechter zal deze vragen hierna achtereenvolgens bespreken.
5.4.
[gedaagde] heeft de kleurenstaal ‘Industrial Chic’ en foto’s van het door [eiser 1] geleverde werk overgelegd. De kantonrechter is met [gedaagde] van oordeel dat het geleverde werk, de felroze muren op 3 maart 2021 en de wittige muren met paarse vlekken op 9 maart 2021, helemaal niet aansluit bij de overeengekomen kleur. [gedaagde] heeft door middel van de overgelegde foto’s en het expertise rapport ook voldoende onderbouwd dat [eiser 1] de randen van de badkamer gebrekkig heeft afgewerkt. [gedaagde] heeft dan ook terecht geen genoegen genomen met de opleverpogingen van [eiser 1] . [eiser 1] heeft gebrekkig werk geleverd en is in dat opzicht tekortgeschoten in de nakoming van de aannemingsovereenkomst.
5.5.
Verder heeft [gedaagde] met de door haar overgelegde foto’s, het expertise rapport en de daarop gegeven toelichting voldoende onderbouwd dat [eiser 1] schade heeft veroorzaakt. Nu [eiser 1] hiertegen geen verweer heeft gevoerd, staat de gestelde schade (alsmede de omvang daarvan) vast.
5.6.
Gelet op het voorgaande, zal de kantonrechter de gevorderde verklaring voor recht dat [eiser 1] tekortgeschoten is in de nakoming van de aannemingsovereenkomst en dat hij hierbij schade heeft veroorzaakt, toewijzen.
5.7.
Ten aanzien van de ontbinding overweegt de kantonrechter dat een (aannemings)overeenkomst op grond van de artikelen 6:265 en 6:267 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bij schriftelijke verklaring kan worden ontbonden in geval van tekortkoming door de wederpartij in de nakoming van de door hem uit de overeenkomst voorvloeiende verbintenissen, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Verder volgt uit artikel 7:758 BW dat de aannemer niet aansprakelijk is voor gebreken die de opdrachtgever op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken.
5.8.
Anders dan [eiser 1] stelt, is niet komen vast te staan dat [gedaagde] de oplevering heeft geaccepteerd. [gedaagde] heeft immers gemotiveerd aangevoerd dat zij eerst op 3 maart en vervolgens op 9 maart 2021 haar ongenoegen heeft geuit. Verder staat vast dat zij [eiser 1] bij brief van 11 maart 2021 ingebreke heeft gesteld.
5.9.
De geconstateerde gebreken lenen zich voor herstel. [gedaagde] kan alleen tot ontbinding overgaan en heeft pas recht op vergoeding van schade als [eiser 1] in verzuim is komen te verkeren nadat hij in gebreke is gesteld als bedoeld in artikel 6:82 lid 1 BW. De ingebrekestelling is een schriftelijk aanmaning waaruit duidelijk blijkt wat wordt verwacht en waarbij een redelijke termijn voor nakoming wordt geboden. Uit lid 2 volgt dat indien de schuldenaar tijdelijk niet kan nakomen of uit zijn houding blijkt dat de aanmaning nutteloos zou zijn, de ingebrekestelling plaats kan vinden door een schriftelijke mededeling waaruit blijkt dat hij voor het uitblijven van de nakoming aansprakelijk wordt gesteld.
5.10.
[gedaagde] heeft in de ingebrekestelling van 11 maart 2021 aangegeven welke gebreken [eiser 1] moest verhelpen en binnen welke termijn dat moest gebeuren. Verder heeft zij daarin aangekondigd te gaan ontbinden als herstel uitblijft. Hoewel [gedaagde] eerder dan de in de ingebrekestelling genoemde termijn is overgegaan tot ontbinding, is de kantonrechter van oordeel dat [eiser 1] in verzuim is komen te verkeren. Daartoe is het volgende redengevend.
5.11.
Ter mondelinge behandeling heeft [gedaagde] toegelicht dat het contact met [eiser 1] slecht verliep. Hij heeft bedreigingen geuit en is vaak niet komen opdagen. [eiser 1] heeft verder op 15 maart 2021 aangegeven om over twee weken te kunnen gaan herstellen, terwijl [gedaagde] hem een termijn van zeven dagen had gegeven en zij belang had bij spoedig herstel, omdat zij de betreffende woning per half maart 2021 zou betrekken. Dit laatste is reeds voor de aanvang van de werkzaamheden aan [eiser 1] kenbaar gemaakt, waarop hij had toegezegd in de eerste week van maart 2021 te kunnen gaan opleveren. [eiser 1] was dus niet genegen om binnen de in de ingebrekestelling opgegeven termijn over te gaan tot herstel. In de gegeven omstandigheden (waaronder de geuite bedreigingen en het slechte contact, de eerdere mislukte herstelpoging en het belang van [gedaagde] bij snelle oplevering) hoefde [gedaagde] geen genoegen te nemen met de door [eiser 1] opgegeven termijn van veertien dagen voor herstel en mocht zij ook binnen de door haar gegeven hersteltermijn al overgaan tot ontbinding. Uit de houding van [eiser 1] viel immers af te leiden dat verder aanmaning nutteloos zou zijn. De kantonrechter zal dan ook de in de tegenvordering gevorderde verklaring voor recht dat de aannemingsovereenkomst is ontbonden, toewijzen.
5.12.
Uit artikel 6:271 BW volgt dat door de ontbinding partijen worden bevrijd van de daardoor getroffen verbintenissen. Voor zover deze al zijn nagekomen, blijft de rechtsgrond voor nakoming in stand. Voor partijen ontstaat dan een verbintenis tot ongedaanmaking van de door hen ontvangen prestaties. De ontvanger is verplicht tot teruggave van de ontvangen prestatie in de staat waarin die zich bij ontvangst bevond. Als ongedaanmaking door de aard van de verrichte prestatie niet mogelijk is, is de ontvanger verplicht tot waardevergoeding. Dat laatste is uitgewerkt in artikel 6:272 BW.
5.13.
Het voorgaande betekent dat [gedaagde] de waarde van het door [eiser 1] geleverde werk moet betalen. Uit de stellingen van [gedaagde] volgt dat dit werk geen enkele waarde vertegenwoordigt: het gehele werk is immers opnieuw gedaan. Dit is door [eiser 1] ook niet weersproken. [gedaagde] is daarom niets aan [eiser 1] verschuldigd.
5.14.
[eiser 1] moet de door hem veroorzaakte schade vergoeden. [gedaagde] heeft de totale schade begroot op € 8.739,90. Deze schade omvat zowel het opnieuw uitvoeren van de overeengekomen werkzaamheden als herstel van onderdelen van de woning die door de werkzaamheden beschadigd zijn geraakt. Dit bedrag ligt voor toewijzing gereed, met dien verstande dat daarop de overeengekomen aanneemsom van € 2.616,00 in mindering komt. Dat bedrag, dat nooit door [gedaagde] is betaald, was zij immers ook kwijt geweest als [eiser 1] de werkzaamheden wel naar behoren had uitgevoerd. [eiser 1] zal daarom worden veroordeeld tot betaling van € 6.123,90.
5.15.
[gedaagde] vordert op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW een vergoeding van € 370,00 ter vaststelling van de schade en aansprakelijkheid. Deze kosten en de aansprakelijkheid hiervoor zijn door [eiser 1] niet weersproken en zullen daarom worden toegewezen.
5.16.
[gedaagde] maakt tevens aanspraak op vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. De kantonrechter zal daarom [eiser 1] veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten tot het wettelijk tarief dat hoort bij het toe te wijzen bedrag, te weten € 699,70. De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen zoals gevorderd.
5.17.
De proceskosten in de vordering en in de tegenvordering komen voor rekening van [eiser 1] , omdat hij in het ongelijk wordt gesteld. Ook wordt hij veroordeeld tot betaling van € 132,00 aan nakosten, voor zover daadwerkelijk nakosten door [gedaagde] worden gemaakt. De gevorderde wettelijke rente over de proces- en nakosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen veertien dagen na betekening van dit vonnis.
6.
De beslissing
De kantonrechter:
de vordering
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiser 1] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 464,00 aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde] , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.3.
veroordeelt [eiser 1] tot betaling van € 132,00 aan nakosten, voor zover daadwerkelijk nakosten door [gedaagde] worden gemaakt, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
de tegenvordering
6.4.
veroordeelt [eiser 1] tot betaling aan [gedaagde] van € 7.193,60, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 6.123,90 vanaf 18 maart 2021 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.5.
veroordeelt [eiser 1] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 660,00 aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde] , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.6.
veroordeelt [eiser 1] tot betaling van € 132,00 aan nakosten, voor zover daadwerkelijk nakosten door [gedaagde] worden gemaakt, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen veertien dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.7.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter