ECLI:NL:RBNHO:2023:3257

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
10046761
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor annulering van vlucht door buitengewone omstandigheden en de rol van Airhelp als gemachtigde

In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen EasyJet Airline Company Limited, vertegenwoordigd door mr. Z.K. Elahi, wegens compensatie voor de annulering van vlucht U2 8884 van Amsterdam naar Londen Gatwick op 31 maart 2022. De annulering vond plaats als gevolg van buitengewone omstandigheden, namelijk voortdurende mislukte de-icing pogingen, waardoor de bemanning uit de uren is getreden. AirHelp vorderde een schadevergoeding van € 2.000,00, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vervoerder voldoende heeft aangetoond dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet in gebreke was gebleven en dat AirHelp niet had voldaan aan haar substantiëringsplicht met betrekking tot een van de passagiers. De vordering van AirHelp werd afgewezen, en de proceskosten werden aan AirHelp opgelegd.

De beslissing van de kantonrechter benadrukt de noodzaak voor luchtvaartmaatschappijen om aan te tonen dat annuleringen het gevolg zijn van buitengewone omstandigheden en dat zij alle redelijke maatregelen hebben getroffen om deze te voorkomen. De uitspraak bevestigt ook de rol van gemachtigden zoals AirHelp in het proces van schadevergoeding voor passagiers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10046761 \ CV EXPL 22-4811
Uitspraakdatum: 5 april 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
AirHelp Germany GmbH
gevestigd te Berlijn (Duitsland)
eiseres
hierna te noemen: Airhelp
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
EasyJet Airline Company Limited
gevestigd te Luton (Verenigd Koninkrijk)
gedaagde
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. Z.K. Elahi

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 26 juli 2022 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven. Ondanks daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld heeft Airhelp niet meer gereageerd op de producties bij de schriftelijke reactie van de vervoerder.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1] , [passagier 2] , [passagier 3] , [passagier 4] , [passagier 5] , [passagier 6] , [passagier 7] en [passagier 8] (hierna: de passagiers) hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder hen diende te vervoeren van Amsterdam naar Londen Gatwick Airport (Verenigd Koninkrijk) met vlucht U2 8884 op 31 maart 2022, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht is geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben hun (vermeende) vorderingsrecht aan Airhelp overgedragen.
2.4.
Airhelp heeft compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.5.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Airhelp vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 2.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 maart 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt – voor zover relevant – bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
De vervoerder heeft primair aangevoerd dat Airhelp niet aan haar substantiëringsplicht heeft voldaan. De substantiëringsplicht houdt in dat Airhelp moet ingaan op de bekende verweren van de vervoerder en de gronden daarvoor, zodat het geschil reeds in de dagvaarding zo volledig mogelijk wordt weergegeven. De kantonrechter overweegt dat Airhelp in de dagvaarding hieraan heeft voldaan. Dit verweer van de vervoerder slaagt om die reden dan ook niet.
4.3.
De vervoerder heeft verder aangevoerd dat Airhelp ten aanzien van [passagier 6] geen boekingsbevestiging heeft overgelegd, zodat niet is gebleken dat aan de vereisten voor de toepasselijkheid van de Verordening is voldaan. Airhelp is bij repliek niet op dit verweer ingegaan. Het had op de weg van Airhelp gelegen om alsnog een boekingsbevestiging over te leggen. Nu zij dit heeft nagelaten is de kantonrechter van oordeel dat het verweer van de vervoerder slaagt. Airhelp zal ten aanzien van [passagier 6] niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
4.4.
Niet in geschil is dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden en dat de annulering, ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen, niet voorkomen had kunnen worden.
4.5.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop voldoende heeft aangetoond dat de annulering het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.6.
De vervoerder heeft in dit verband aangevoerd dat er op 31 maart 2022 sprake was van winterse weersomstandigheden te Amsterdam. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de vervoerder onder meer een bericht van het KNMI en het
Meteorological Terminal Air-rapport (METAR) voorzien van een toelichting overgelegd. De oorzaak van de annulering was volgens de vervoerder echter niet het slechte weer, maar de onmogelijkheid om het toestel ijsvrij te maken en het (als bijgevolg) uit de uren lopen van de bemanning. De kantonrechter gaat dan ook voorbij aan de stelling van Airhelp dat de weeromstandigheden niet vlucht verhinderend waren.
4.7.
De vervoerder heeft naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk gemaakt dat het toestel vanwege de temperaturen rond het vriespunt ijsvrij moest worden gemaakt. Gelet op het feit dat het bericht van het KNMI een weersvoorspelling voor de komende dagen betreft, gaat de kantonrechter voorbij aan de stelling van Airhelp dat het bericht van het KNMI niet relevant is omdat het een bericht van 30 maart 2022 (zijnde dag voorafgaand aan de vluchtdatum) betreft.
4.8.
De kantonrechter overweegt als volgt. Zowel het wachten op de de-icing procedure als de uitvoering van de de-icing procedure kunnen worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid, mits voldoende onderbouwd. De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder daarin is geslaagd. De vervoerder heeft, onder verwijzing naar productie 7 bij antwoord en productie 5 bij dupliek, voldoende aannemelijk gemaakt dat er meerdere pogingen tot de-icing zijn gedaan maar dat de holdover-time te laag was waardoor het niet mogelijk was om het toestel ijsvrij te houden. Nog voordat de ijsbehandeling was afgerond vormde zich opnieuw ijsaanzetting aan reeds behandelde onderdelen van het toestel (
as fast as a/c was being deiced, the opposite side of a/c iced and covered in snow again). De vervoerder achtte het daarom niet veilig om te vertrekken (
with a 20-25 min taxi to runway then not able to safely depart). Dat andere vluchten wél konden vertrekken na de de-icing is in dit kader van ondergeschikt belang.
4.9.
Airhelp stelt zich op het standpunt dat de vlucht niet is geannuleerd vanwege de slechte weersomstandigheden c.q. (het wachten op) de de-icing procedure maar omdat de bemanning uit de uren is gelopen, hetgeen inherent is aan het voeren van een luchtvaartonderneming.
4.10.
De kantonrechter stelt voorop dat het uit de uren lopen van de bemanning in beginsel een operationeel probleem is. In dit geval heeft de vervoerder echter voldoende aangetoond dat de bemanning als gevolg van voornoemde buitengewone omstandigheden (voortdurende de-icing pogingen) uit de uren is getreden (
flight cancelled after 4hrs on the ground – continual deicing contamination caused by weather – pushing crew out of hours). Niet gebleken is dat er ook andere vertragingsoorzaken hebben bijgedragen aan het uit de uren treden van de bemanning. De annulering van de vlucht is daarmee het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.11.
De vraag die vervolgens voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de annulering te voorkomen dan wel de vertraging ten gevolge van de annulering te beperken. De vervoerder heeft aangevoerd dat het, gelet op de aanhoudende weersomstandigheden, geen nut had om een stand-by crew in te zetten. Het toestel zou dan immers nog steeds onderhevig zijn geweest aan ijsvorming, hetgeen niet door Airhelp is betwist. De vervoerder heeft voorts voldoende aannemelijk gemaakt dat hij de passagiers de keuze heeft geboden tussen een alternatieve vlucht of terugbetaling van de ticketprijs. Daarbij heeft de vervoerder aangevoerd dat er nog vrije plaatsen beschikbaar waren op de eerst volgende ochtendvlucht(en) naar Londen de volgende dag. Dat de passagiers ervoor hebben gekozen om zélf een alternatieve vlucht naar Londen te boeken doet daar niets aan af.
4.12.
Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder nog meer of anders had kunnen nemen. Airhelp in dit kader ook niets gesteld. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de annulering te voorkomen dan wel de vertraging ten gevolge van de annulering te beperken. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht. De vordering van de Airhelp zal dan ook worden afgewezen.
4.13.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp, omdat deze ongelijk krijgt. Ook de nakosten komen voor rekening van Airhelp, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart Airhelp niet-ontvankelijk voor zover de vordering ziet op [passagier 6] ;
5.2.
wijst de vordering voor het overige af;
5.3.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 398,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt Airhelp tot betaling van € 99,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt
,vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter