In deze civiele zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 mei 2023 uitspraak gedaan in het verzet van eiser tegen een eerder verstekvonnis. Eiser, vertegenwoordigd door mr. B.A. Zevenbergen, was in verzet gekomen tegen een verstekvonnis van 23 september 2020, waarbij hij was veroordeeld tot betaling aan gedaagde, die handelde onder de naam Sparkling Made. Gedaagde had een vordering ingesteld voor onbetaalde schoonmaakwerkzaamheden, maar eiser betwistte de opdracht en de uitvoering van deze werkzaamheden. Hij voerde aan dat de relatie tussen hem en gedaagde affectief was en dat gedaagde hem na het verbreken van de relatie probeerde te benadelen.
Tijdens de zitting op 3 april 2023 is gedaagde niet verschenen, ondanks behoorlijke oproeping. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde haar vordering niet voldoende heeft onderbouwd, vooral omdat eiser zijn verweer niet heeft kunnen weerleggen. De kantonrechter oordeelde dat het verzet gegrond was en het verstekvonnis niet in stand kon blijven. De oorspronkelijke vordering van gedaagde werd afgewezen, en gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, met uitzondering van de kosten van de verzetdagvaarding, die voor rekening van de rechtbank komen vanwege een fout in de procesgang.
De beslissing van de kantonrechter omvatte de vernietiging van het verstekvonnis, de afwijzing van de oorspronkelijke vordering, en de toewijzing van proceskosten aan eiser. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.