In deze zaak hebben de passagiers een vervoersovereenkomst gesloten met TAP Air Portugal voor een vlucht van Amsterdam-Schiphol naar Sal, Kaapverdië op 18 juli 2021. De vlucht werd echter geannuleerd, waarna de passagiers compensatie en vergoeding van gemaakte taxikosten hebben verzocht. De vervoerder, TAP Air Portugal, heeft geweigerd tot betaling over te gaan, met als argument dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een staking van het grondafhandelingspersoneel in Lissabon.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de passagiers ontvankelijk zijn in hun vordering. De vervoerder betwistte de verschuldigdheid van de compensatie, maar de kantonrechter oordeelde dat de annulering van de vlucht in beginsel leidt tot een compensatieplicht voor de vervoerder, tenzij deze kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de staking van het grondafhandelingspersoneel niet kan worden aangemerkt als een buitengewone omstandigheid, omdat deze staking verband houdt met de bedrijfsvoering van de vervoerder. De vervoerder heeft onvoldoende aangetoond dat zij geen invloed had op de staking, aangezien zij een minderheidsaandeelhouder is van het afhandelingsbedrijf. De kantonrechter heeft de vordering van de passagiers toegewezen, inclusief de vergoeding van taxikosten en wettelijke rente, maar heeft het verzoek om buitengerechtelijke incassokosten afgewezen. De proceskosten zijn voor rekening van de vervoerder.
De kantonrechter heeft de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 3.335,45 aan de passagiers, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten begroot op € 476,00. De beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.