Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
Het is huurder en bezoek niet toegestaan om huisdieren te hebben.
Huurder en verhuurder komen overeen dat indien huurder tekortschiet in de nakoming van zijn verplichting(en) uit hoofde van de genoemde bepaling(en), hij aan verhuurder een direct opeisbare boete verbeurt zoals hieronder vermeld:
Een boete van € 100,- voor iedere kalenderdag dat de overtreding voortduurt, bij overtreding van artikel 1 (gebruik), 9 (tuin), 13.1 en 13.2 (melden schade), 14.1 (algemene ruimten), 14.3 sub a (huisdieren), 14.4 (overlast), 21.1 en 21.2 (waarborgsom) van de algemene bepalingen, met een maximum van € 1.000.00 (…)”
3.De vordering
4.Het verweer en de tegenvordering
5.Het verweer tegen de tegenvordering
6.De beoordeling
“door verhuurder geen afstand wordt gedaan van het recht op vergoeding van schade die naderhand mocht blijken”.Uit het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 14 juni 2022 (ECLI:NL:GHSHE:2022:1855, zie r.o. 3.25 en 3.26) volgt echter dat [gedaagde] in redelijkheid, op grond van dit voorbehoud, [eiser] alleen nog aansprakelijk kan houden voor het herstel van de opleverpunten die zijn vermeld in het eindinspectierapport dan wel gebreken of beschadigingen ten aanzien waarvan [gedaagde] aannemelijk maakt dat ze bij de eindinspectie niet of nauwelijks vast te stellen waren of als [eiser] haar mededelingsplicht op een bepaald punt heeft geschonden. Het voorbehoud houdt dus niet in, zoals [gedaagde] stelt, dat zij nog alle herstelkosten kan verhalen. Dit geldt alleen voor herstelkosten van gebreken die bij een deugdelijke inspectie niet naar voren zijn gekomen.