ECLI:NL:RBNHO:2023:3457

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
9216431 \ CV EXPL 21-3221
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door buitengewone omstandigheden en de rol van luchtverkeersleiding

In deze zaak hebben twee passagiers een vordering ingesteld tegen Swiss International Air Lines AG, naar aanleiding van een vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Colombia op 19 april 2019. De passagiers, vertegenwoordigd door EUclaim B.V., vorderen compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen. De passagiers claimen dat zij meer dan acht uur later op hun eindbestemming zijn aangekomen door een vertraging van hun vlucht LX725, die hen dwong om hun aansluitende vluchten te missen.

De vervoerder heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slotrestricties opgelegd door de luchtverkeersleiding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen, wat in beginsel recht geeft op compensatie, tenzij de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vervoerder heeft bewijs geleverd dat de vertraging te wijten was aan gewijzigde slottijden, die niet onder zijn controle vielen.

De kantonrechter oordeelt dat de gewijzigde slottijden inderdaad een buitengewone omstandigheid vormen en dat de vervoerder redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging te beperken. De vordering van de passagiers wordt afgewezen, en zij worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken door kantonrechter S.N. Schipper op 5 april 2023.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 9216431 \ CV EXPL 21-3221
Uitspraakdatum: 5 april 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]
beiden wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde mr. R.A.C. Telkamp (EUclaim B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Swiss International Air Lines AG,
Swiss International Air Lines SA,
Swiss International Air Lines Ltd
gevestigd te Basel (Zwitserland) en kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. L.E. Schalk (Russell Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 16 februari 2021 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Zürich Airport (Zwitserland) en via Frankfurt International Airport (Duitsland) naar Eldorado Airport (Colombia) op 19 april 2019.
2.2.
Vlucht LX725 van Amsterdam-Schiphol Airport naar Zürich International Airport (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd waardoor de passagiers hun aansluitende vluchten naar Frankfurt International Airport en naar Eldorado Airport hebben gemist. De passagiers zijn omgeboekt naar alternatieve vluchten en zijn hiermee meer dan acht uur later aangekomen op de overeengekomen eindbestemming.
2.3.
EUclaim B.V. heeft namens de passagiers compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 19 april 2019, althans vanaf datum ingebrekestelling dan wel vanaf de datum van betekening van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 217,80 dan wel € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op de overeengekomen eindbestemming zijn aangekomen, zodat er in beginsel een compensatieplicht geldt voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden en dat de vertraging, ondanks het treffen van redelijke maatregelen, niet voorkomen had kunnen worden.
4.3.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop voldoende heeft aangetoond dat de langdurige vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.4.
De vervoerder heeft aangevoerd dat de onderhavige vlucht vertraagd is uitgevoerd wegens code 81; “
ATFM due to ATC EN-ROUTE DEMAND/ CAPACITY”, oftewel de vlucht is vertraagd uitgevoerd door een besluit van de luchtverkeersleiding om de vlucht langer aan de grond te houden in verband met
Air Traffic Flow Management(ATFM) slot restricties. Ter onderbouwing verwijst de vervoerder naar het vluchtrapport van de vlucht en naar de
slot history. Hierbij heeft de vervoerder toegelicht dat de oorspronkelijke slot 07:45 uur UTC was. Deze slot is meerdere malen door de luchtverkeersleiding gewijzigd. De eerste – middels de
Slot Allocation Message(SAM) van 05:45 uur UTC – door de luchtverkeersleiding opgelegde slot betrof 08:05 uur UTC. Hierna werd nog tweemaal een gewijzigde slottijd aan de vlucht opgelegd. De vlucht is hierdoor met 45 minuten vertraging uit Amsterdam vertrokken.
4.5.
In tegenstelling tot de passagiers is de kantonrechter van oordeel dat de gewijzigde slottijden een buitengewone omstandigheid opleveren, ongeacht de daaraan door de luchtverkeersleiding ten grondslag gelegde reden. Wanneer een vlucht een gewijzigde slottijd opgelegd krijgt, heeft deze vlucht niet de mogelijkheid om toch eerder te vertrekken. Een nieuw slot moet immers altijd worden opgevolgd en is niet inherent aan de normale bedrijfsuitvoering van een luchtvaartmaatschappij. De passagiers hebben nog gesteld dat de vervoerder om een nieuwe vertrektijd (EOBT) heeft verzocht. Op basis van deze late(re) EOBT heeft vlucht LX725 een latere slot gekregen welke tot het missen van de aansluitende vlucht heeft geleid. Wanneer de EOBT van een vlucht wordt aangepast, dient het toestel achterin de rij aan te sluiten. Dit kan dan ook geen buitengewone omstandigheid opleveren, aldus de passagiers. De vervoerder heeft deze stelling gemotiveerd weersproken door aan te voeren dat hij zijn EOBT heeft gewijzigd nadat aan de vlucht slotrestricties waren opgelegd. De wijziging van de EOBT vond haar oorsprong in de aan de vlucht opgelegde slotrestricties, aldus de vervoerder. De gewijzigde slottijden werden derhalve niet veroorzaakt door toedoen van de vervoerder. Dit valt volgens de vervoerder ook af te leiden uit de
slot history. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de vervoerder hiermee voldoende toegelicht dat hij zijn EOBT heeft aangepast nadat de luchtverkeersleiding gewijzigde slottijden aan het toestel had opgelegd. Het lag aldus buiten zijn invloedsfeer. Resumerend levert een vertrekvertraging voor de duur van 45 minuten een buitengewone omstandigheid op.
4.6.
De volgende vraag die voorligt is of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging van de passagiers te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder heeft hierbij, onder meer, aangevoerd dat hij een buffer van 20 minuten bovenop de minimale connectietijd had ingepland, hetgeen de kantonrechter voldoende acht. Verder heeft de vervoerder aangevoerd dat hij de passagiers heeft omgeboekt naar de eerst beschikbare alternatieve vluchten. Dit wordt niet door de passagiers betwist. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder in dit geval nog meer of anders had moeten nemen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. Gelet op het voorgaande zal de vordering van de passagiers worden afgewezen.
4.7.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente over de proces- en nakosten is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 398,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 99,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter