ECLI:NL:RBNHO:2023:3468

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
10144071 \ CV EXPL 22-6053
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en de rol van buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 5 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de luchtvaartmaatschappij Austrian Airlines AG. De passagier had een vordering ingesteld wegens vertraging van zijn vlucht van Amsterdam naar Tirana via Wenen op 3 november 2021. Door een vertraging van de voorafgaande vlucht heeft de passagier zijn aansluitende vlucht gemist, wat leidde tot een aankomst meer dan tien uur later dan gepland. De passagier vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij vertragingen.

De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden die de luchtverkeersleiding dwongen om restricties op te leggen aan de vlucht. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder voldoende had aangetoond dat de vertraging deels het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden en dat de vervoerder redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. De kantonrechter concludeerde dat de passagier zijn aansluitende vlucht niet zou hebben gehaald, zelfs zonder de buitengewone omstandigheden, en wees de vordering van de passagier af.

De proceskosten werden toegewezen aan de vervoerder, en de passagier werd veroordeeld tot betaling van deze kosten. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de vervoerder direct aanspraak kan maken op de proceskosten, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 10144071 \ CV EXPL 22-6053
Uitspraakdatum: 5 april 2023
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[de passagier]
wonende te [woonplaats]
eiser
hierna te noemen de passagier
gemachtigde B.W. Floris (Yource B.V.)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Austrian Airlines AG
statutair gevestigd te Wenen (Oostenrijk) en kantoorhoudende te Schiphol
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. L.E. Schalk (Russell Advocaten)

1.Het procesverloop

1.1.
De passagier heeft bij dagvaarding van 15 september 2022 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagier heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagier heeft een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagier diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport via Vienna International Airport (Oostenrijk) naar Tirana International Airport (Albanië) op 3 november 2021.
2.2.
Vlucht OS372 van Amsterdam-Schiphol Airport naar Vienna International Airport (hierna: de vlucht) is vertraagd uitgevoerd waardoor de passagier zijn aansluitende vlucht naar Albanië heeft gemist. De passagier is vervolgens omgeboekt naar een alternatieve vlucht waarmee hij meer dan tien uur later is aangekomen op de overeengekomen eindbestemming.
2.3.
Yource B.V. heeft namens de passagier compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering en het verweer

3.1.
De passagier vordert dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag der incident tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 90,75, althans € 72,60, althans een in redelijke justitie door de rechtbank te bepalen bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente;
- de proceskosten en de nakosten;
- afgifte van het certificaat voor internationale tenuitvoerlegging als bedoeld in artikel 53 van de herziene EEX-verordening nr. 1215/2012 middels het formulier van bijlage I van die verordening.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagier stelt dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is de passagier te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00.
3.3.
De vervoerder betwist de vordering. Op zijn verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Niet in geschil is dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de overeengekomen eindbestemming is aangekomen, zodat er in beginsel een compensatieplicht geldt voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden en dat de vertraging, ondanks het treffen van redelijke maatregelen, niet voorkomen had kunnen worden.
4.3.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop voldoende heeft aangetoond dat de langdurige vertraging van de passagiers op de eindbestemming het gevolg is geweest van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
4.4.
De vervoerder heeft aangevoerd dat de onderhavige vlucht onderdeel uitmaakte van de rotatievlucht Wenen-Amsterdam-Wenen (vluchten OS371 en OS372). Vanwege de slechte weersomstandigheden werden door de luchtverkeersleiding restricties aan vlucht OS371 opgelegd. De vertraagde aankomst van deze vlucht had vervolgens impact op de onderhavige vlucht, aldus de vervoerder. Ter onderbouwing verwijst de vervoerder naar het vluchtrapport van vlucht OS371, het vluchtrapport van de onderhavige vlucht en de
ATC-Slot Historyvan vlucht OS371.
4.5.
Uit de door de vervoerder overgelegde stukken kan het volgende worden afgeleid. De rotatievlucht is gestart met vlucht OS371. Blijkens het vluchtrapport van vlucht OS371 is deze vlucht vertraagd uitgevoerd wegens code 84, te weten “
AFM Due to Weather at Destination”. Hierbij heeft de vervoerder toegelicht dat de luchtverkeerleiding meerdere keren gewijzigde slottijden aan het toestel had opgelegd. Uiteindelijk is vlucht OS371 om 07:57 uur lokale tijd, met een vertraging van 42 minuten, vertrokken. De passagier betwist niet dat de vertraging van vlucht OS371 is ontstaan vanwege buitengewone omstandigheden, zodat de vervoerder ten aanzien van deze vlucht een geslaagd beroep kan doen op buitengewone omstandigheden.
4.6.
De vraag die vervolgens voorligt is of voornoemde buitengewone omstandigheid doorwerkt naar de vlucht in kwestie . Uit het vluchtrapport van de onderhavige vlucht volgt dat de vlucht een vertraging had wegens code 93
(Aircraft rotation, late arrival of aircraft from another flight or previous sector) van 24 minuten. Hieruit blijkt dat deze vertraging is ontstaan als gevolg van de vertraagde uitvoering van de voorafgaande vlucht en dat een deel van die vertraging tijdens de rotatie is ingehaald. Nu reeds is vastgesteld dat 42 minuten van deze vertraging is ontstaan als gevolg van een buitengewone omstandigheid, werkt deze buitengewone omstandigheid voor de duur van 24 minuten door naar de onderhavige vlucht.
4.7.
Naast code 93 is de onderhavige vlucht vertraagd uitgevoerd wegens code 32S. Code 32S staat volgens de vervoerder voor: “
Loading/ unloading, Lack of loading staff”. De vervoerder doet ten aanzien van deze code geen beroep op buitengewone omstandigheden. De passagier heeft nog gesteld dat de vertraging wegens code 32 ervoor heeft gezorgd dat hij zijn aansluitende vlucht heeft gemist. De vervoerder heeft deze stelling gemotiveerd weersproken door aan te voeren dat de vertraging door de niet-buitengewone omstandigheid tijden de rotatie (deels) is ingelopen. De passagier had zijn aansluitende vlucht kunnen halen, indien er geen buitengewone omstandigheid was opgetreden. De vertraging wegens code 32 heeft er dus niet toe geleid dat de passagier zijn overstap heeft gemist.
4.8.
Nu de vertraging van de onderhavige vlucht deels door buitengewone omstandigheden en deels door andere omstandigheden is veroorzaakt, dient te worden vastgesteld of de passagier zijn aansluitende vlucht zou hebben gehaald zonder de buitengewone omstandigheid. De passagier is om 12:38 uur lokale tijd aangekomen te Wenen. De aansluitende vlucht van de passagiers naar Albanië stond om 12:45 uur lokale tijd gepland te vertrekken. Zonder de buitengewone omstandigheid van 24 minuten zou de vlucht om 12:14 uur lokale te Wenen zijn gearriveerd. De minimale overstaptijd in Wenen bedraagt 25 minuten. Indien er geen buitengewone omstandigheid was opgetreden, dan zou de passagier zijn aansluitende vlucht hebben gehaald. Hieruit volgt dan ook dat de uiteindelijke vertraging van de passagier op de eindbestemming het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden.
4.9.
Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagier te voorkomen dan wel te beperken. De vervoerder voert allereerst aan dat hij een buffer van 35 minuten bovenop de minimale connectietijd had ingepland. Dit wordt naar het oordeel van de kantonrechter als voldoende gekwalificeerd. Bovendien, anders dan de passagier stelt, heeft het Hof in het arrest van 12 mei 2011 (Eglitis/ Latvijas C-294/10) beslist dat een luchtvaartmaatschappij gehouden is om in het stadium van de planning van de vlucht redelijkerwijs rekening te houden met het risico op vertraging die het gevolg kan zijn van buitengewone omstandigheden. Het Hof heeft daarbij aangegeven dat een luchtvaartmaatschappij in een bepaalde reservetijd moet voorzien om de vlucht na afloop van de buitengewone omstandigheden zo mogelijk volledig te kunnen uitvoeren. De vervoerder heeft hieraan voldaan.
4.10.
Verder voert de vervoerder aan dat hij de passagier heeft omgeboekt naar de eerst beschikbare vlucht, hetgeen niet door de passagier is betwist. Niet valt in te zien welke maatregelen de vervoerder in dit geval nog meer of anders had moeten nemen om de vertraging te voorkomen dan wel te beperken. Gelet op het voorgaande zal de vordering van de passagier worden afgewezen.
4.11.
De proceskosten komen voor rekening van de passagier, omdat hij ongelijk krijgt. Weliswaar heeft de passagier verzocht de vervoerder ook in het geval wordt geoordeeld dat de vervoerder bevrijd kan worden van zijn betalingsverplichting in de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten te veroordelen, maar dat verzoek wordt afgewezen. De passagier heeft niet gesteld dat hij niet tot dagvaarding over zou zijn gegaan als hij voorafgaande aan de procedure door de vervoerder in kennis zou zijn gesteld van feiten en omstandigheden die pas in deze procedure bij de passagier bekend is geworden. Er is daarom geen grond voor de stelling dat deze procedure voorkomen had kunnen worden als de vervoerder in een eerder stadium meer informatie zou hebben gegeven.
4.12.
Ook de nakosten komen voor rekening van de passagier, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De gevorderde rente over de proces- en over de nakosten is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt de passagier tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 160‬,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagier tot betaling van € 40,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
5.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter