In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 29 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en TAP Air Portugal, de vervoerder. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten voor een vlucht van Amsterdam naar Casablanca via Lissabon, die op 17 juli 2021 werd geannuleerd. De passagier verzocht om compensatie van € 1.200,00 en restitutie van de ticketprijs, gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder betwistte de vordering en stelde dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een staking van het grondafhandelingspersoneel in Lissabon.
De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder niet voldoende had aangetoond dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden en dat de passagier recht had op compensatie. De rechter volgde de redenering dat compensatie een persoonlijk recht is en dat de passagier niet had aangetoond dat hij ook aanspraak kon maken op compensatie voor andere reisgenoten. De kantonrechter wees de vordering tot compensatie toe tot een bedrag van € 400,00, maar wees het verzoek om restitutie van de ticketprijs af, omdat de passagier niet had toegelicht welk bedrag hij had betaald.
De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De kantonrechter besloot dat er geen hoger beroep mogelijk is tegen deze beschikking.