Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procesverloop
2.Beoordeling
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
3.Beslissing
19 mei 2023;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 7 april 2023 uitspraak gedaan naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) om een rechterlijke machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling van een betrokkene. De betrokkene weigerde echter om met de arts in gesprek te gaan, waardoor het niet mogelijk was om een duidelijke diagnose te stellen. De rechtbank overwoog dat er enkel sprake was van een vermoeden van een psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, en dat dit niet voldeed aan de wettelijke vereisten voor het verlenen van een rechterlijke machtiging. De advocaat van de betrokkene voerde aan dat er geen diagnose was vastgesteld en dat een vermoeden van dementie onvoldoende was voor een rechterlijke machtiging. De rechtbank concludeerde dat de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling de geëigende maatregel was, gezien het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel dat de betrokkene zou kunnen ondervinden. De rechtbank verleende daarom de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken, tot en met 19 mei 2023, en wees het verzoek om een rechterlijke machtiging af. De beschikking werd gegeven door rechter W.P. van der Haak en in het openbaar uitgesproken op 7 april 2023.