In deze zaak heeft AirHelp Germany GmbH, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, een vordering ingesteld tegen Royal Air Maroc S.A., vertegenwoordigd door mr. T. Teke, wegens compensatie na de annulering van een vlucht van Amsterdam naar Casablanca op 3 november 2020. AirHelp vorderde een bedrag van € 800,00, vermeerderd met wettelijke rente, op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004, die rechten van luchtreizigers regelt. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat niet voldaan was aan de vereisten voor een rechtsgeldige cessie en dat er geen bevestigde boeking was voor de vlucht.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de cessie rechtsgeldig was, aangezien de mededeling aan de debiteur had plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelde dat AirHelp voldoende bewijs had geleverd dat de passagiers beschikten over een bevestigde boeking. De vervoerder kon niet aantonen dat de passagiers zelf de vlucht hadden geannuleerd, en het verweer dat er geen recht op compensatie bestond werd verworpen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van AirHelp toegewezen en de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 800,00, met wettelijke rente vanaf 4 november 2020. Ook de proceskosten werden aan de vervoerder opgelegd, omdat deze ongelijk had gekregen. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter mr. S.N. Schipper op 15 maart 2023.