Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de datum van de vlucht tot aan de dag van betaling;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.Het verweer
5.De beoordeling
ELECTRONIC TICKET RECEIPT” en zijn toelichting daarop gemotiveerd heeft gesteld dat de passagier beschikte over een bevestigde boeking. De vervoerder heeft aangevoerd dat de passagier zich op de gestelde datum van de vlucht niet heeft gemeld bij de incheckbalie, zodat niet is voldaan aan de vereisten van artikel 3 lid 2 onder a van de Verordening. De kantonrechter oordeelt gelet op het arrest van het Hof van 24 oktober 2019 (C-756/18) dat aan passagiers die over een bevestigde boeking voor die vlucht beschikken, de compensatie uit hoofde van de Verordening niet mag worden geweigerd louter op grond dat zij in het kader van hun vordering tot compensatie niet hebben aangetoond, met name door middel van de instapkaart, dat zij voor de betrokken vlucht aanwezig waren bij de incheckbalie, tenzij wordt aangetoond dat deze passagiers niet met de vertraagde vlucht in kwestie zijn vervoerd. Gelet op het voorgaande houdt het verweer van de vervoerder geen stand. De vervoerder heeft immers niet onderbouwd dat de passagier niet is meegevlogen met de vlucht. Voor zover de vervoerder aanvoert dat de Verordening niet van toepassing is, omdat de passagier wellicht gratis of tegen gereduceerd tarief heeft gereisd wordt hier ook aan voorbij gegaan, omdat de vervoerder dit onvoldoende heeft onderbouwd. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de Verordening van toepassing is.
Unknown Final Status”, waardoor niet is gebleken dat sprake was van een vertraging. De kantonrechter overweegt als volgt. AirHelp beroept zich op het rechtsgevolg van de gestelde vertraging bij aankomst op de eindbestemming. Dit betekent dat hij ingevolge artikel 150 Rv daarvan de stelplicht en bewijslast draagt. Het Hof Amsterdam heeft daarbij overwogen dat eisende partij voldoende concrete aanknopingspunten dient te verstrekken omtrent de gestelde vertraging, zodat de vervoerder zich daartegen kan verweren (zie het arrest van 3 november 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2942). In elk geval dient het tijdstip van vertrek vanaf de luchthaven van vertrek alsmede het tijdstip van aankomst op de eindbestemming vermeld te worden, zo mogelijk onder overlegging van relevante bewijsmiddelen (zoals schriftelijke verklaringen van de passagiers of getuigen en de boarding pass). Gelet hierop heeft AirHelp voldaan aan haar stelplicht. Airhelp stelt immers dat de passagier niet volgens de planning om 22:15 uur, maar daadwerkelijk om 01:18 uur (althans later dan 01:18 uur) is aangekomen op de eindbestemming en heeft ter onderbouwing van zijn stelling en stuk overgelegd waaruit volgt:
“Total Arrival Delay: 3 h 2 mins”. De vervoerder heeft dit onvoldoende gemotiveerd weersproken, zodat vast is komen te staan dat de passagier met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming is aangekomen.
6.De beslissing
griffierecht € 128,00;
salaris gemachtigde € 160,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;